Vissen op druk beviste karperputten.
|
Karperputten zijn reeds jaren erg geliefd en
bijna alle karpervissers hebben op een of andere karperput wel enkele uren of
dagen doorgebracht of doen dat nog steeds.
In de meeste karperputten is de bezetting per hectare relatief groot. De
aanwezige karpers zijn echter vaak niet van recordformaat maar er zitten toch
meestal steeds wel enkele exemplaren die tot de verbeelding spreken.
Karperputten worden druk bevist en hoewel de vangstkansen er vaak prima zijn
krijg je ze zeker niet cadeau.
Dressuurverschijnselen zijn daar niet vreemd aan en een goede vangst vraagt dan
ook om een geraffineerde aanpak. |
Stekkeuze |
Op een druk beviste karperput is verkassen niet
zo evident en dus is een goede stek keuze van groot belang. Enkele basisregels
kunnen je hierbij reeds een flink stuk helpen.
Sessies van verschillende dagen of grote voercampagnes doen de meeste
karpervissers hier zelden. Meestal start een vissessie hier 's avonds of 's
morgens en duurt dus maximum een dag en eventueel een extra nacht.
Probeer in ieder geval altijd iets voor zonsopgang aan het water te zijn.
Observeer het water en luister aandachtig of je nergens vissen ziet of hoort
springen.
Hou rekening met de windrichting. Een kant waar de wind op staat drijft het
voedsel naar die oever en lokt vaak de karpers daarheen.
Probeer ook een stek te vinden die wat meer mogelijkheden bied zoals een plaats
met wat lange rietkragen of aanwezige waterplanten langs de oever.
Ook het bodemprofiel kan een rol spelen, maar meestal is dit in aangelegde
karperputten vrij gelijkmatig al is de ene plaats vaak wel een stuk dieper dan
de andere. Maar hiervoor moet je natuurlijk reeds meer kennis over het
betreffende water opgedaan hebben om dit te weten.
Zorg er echter voor dat je nooit ingesloten kan worden door de lijnen van andere
vissers. Daarom is het vissen in een hoek niet echt aangeraden of je moet van
plan zijn om op het kantje te vissen.
Kies ook nooit een stek juist bij de ingang. Iedereen moet er immers langs en al
die stampende voeten zijn niet echt wat we willen. |
Hoe pak je het aan |
Is de stekkeuze eenmaal gemaakt begin dan met het
opbouwen van enkele voerstekken. Eentje een flink stuk uit de kant en als het
kan op een wat diepere plaats of een glooiing in de bodem en een ander dicht
tegen de oever aan. Hier kan je er zowel links of rechts van je stek eentje
opbouwen. Strooi hier een paar meter uit de oever of langs de begroeiing
een handvol bollies of partikels. Geen echt grote hoeveelheden die zijn hier
niet op hun plaats.
Vroeg in de morgen of laat in de avond aast de vis vaak dicht tegen de oever aan
en dit soms op slechts heel geringe diepte.
Enkele redenen hiervoor zijn:
Het ondiepe water warmt hier vlugger op door de opkomende zon.
De wind drijft aanwezig voedsel naar de kant toe.
Veel vissers waaronder ook ik gooien hun overtollig aas na een visdag in het
water en dat hebben de karpers vlug geleerd.
Door de jaren heen is dit zo een natuurlijke aasstek van de karper geworden en
ook de plaats waar we 's morgens eerst beginnen te vissen.
De stek een flink stuk uit de oever bouw je ook onmiddellijk na aankomst op. Een
spodhengel en spod zijn hier ideaal voor maar het kan ook met een voerboot als
die toegelaten is.
Maar we houden het hier bij een spodhengel.
De visafstand markeer je het best op de oever met twee banksticks die je in de
grond steekt. Gebruik de lijnclip op de molen om steeds mooi op dezelfde
afstand te werpen. Vergeet echter nooit de lijn bij het vissen uit de clip te
halen.
Zoals ik reeds opmerkte starten we met vissen tegen de oever aan en slechts
later op de dag als de vissen uit de kant weggetrokken zijn door de drukte op
grotere afstand.
Je strooit op die kantstekken zowat om de 15 minuten wat verkruimelde boilies of
partikels, ondertussen blijf je ook regelmatig de verre plek met behulp van de
spot bijvoeren.
De vissen zullen daar met iedere voerbeurt meer vertrouwen krijgen.
Als je later op de dag van de oeverstek overschakelt naar de stek op afstand
blijf je die eerste ook om het uur iets bijvoeren.
Soms merk je ook daar tijdens de dag de aanwezigheid van karper op of kan je die
later op de dag of tegen de avond aan nog succesvol bevissen.
Zo rond het middaguur nemen de aanbeten vaak af of je krijgt er totaal geen
meer.
Hierbij staan we even stil bij het feit dat karpers slechts 30% van de dag in de
buurt van de bodem zwemmen. Het grootste deel zwemmen ze dus ergens tussen twee
waters. Dat kan je trouwens goed merken als je zelf een tuinvijvertje hebt
waarin enkele karpertjes rondzwemmen.
Maar.... ook dan zijn ze nog te vangen.
Voer gedurende die warmste uren van de dag nu even met lichte ingrediënten
aangemaakt in een mix van melkpoeder. Dat zorgt voor een mooie langzaam zinkende
wolk boven u voerplek.
Je vist dan natuurlijk ook niet meer op de bodem, maar tussen twee waters.
Als je dit alles toepast met de juiste techniek dan blijft succes zeker niet
uit. |
Techniek |
Juist op die druk beviste karperputten is
het van het grootste belang over een goede techniek te beschikken. Maar
je moet zeker niet bang zijn om alternatieve montages te proberen, dat
doorbreekt vaak de dressuurverschijnselen.
Zo vis ik hier mijn montages steeds met een slappe lijn of een lijn die
strak op de bodem licht.
Een nylon of fluocarbonlijn is hier zeker het productiefst in verhouding
tot gevlochten draad.
Gewoonlijk zijn deze karperputten redelijk vrij van obstakels en een
lijn met een trekkracht van 6-7 kg is meestal meer dan voldoende.
Een soepel standaard loodsysteem kan als basis dienen. Leaders en
anti-tangle tubes laat je het best achterwege vanwege de associatie met
gevaar.
Een shokkermontage waarbij het lood in de wartel van de onderlijn zit
kan ook.
Het loodgewicht is afhankelijk van de bodem gesteldheid maar varieert
doorgaans tussen de 70 en 90 gram. Voor het opgaan van de montage
in het geheel is het overwegen van steenlood zeker niet misplaatst al
doe ik dit niet steeds.
Verder kan ook een baitfeeder loodje gebruikt worden. Dit is een
werplood waar je deeg omheen kan kneden.
Hou de onderlijntjes simpel; een zo kort mogelijke soepele rig met een
model longshank haak of een kortstelige haak inclusief een line aligner.
(een line aligner is een verlenging van de haaksteel die de onderlijn
aan de binnenkant laat uitkomen, recht over de haakpunt) Zo draait en
prikt de haak snel en effectief.
Fox verkoopt zo gebruiksklare versies.
De haak hoeft dan weer zelden groter te zijn dan maat 6. 8 is de
gebruikelijkste maat en voor koudere periodes neem ik vaak een nr10.
Bij het vissen tussen twee waters maak ik gebruik van een buldo. Als
onderlijn een 10lb fluocarbonrig van ongeveer 1 meter. Als aas een
stukje rigfoam.
Begin met het vissen door de buldo op de bodem te houden, je aas zweeft
nu 1 meter boven de bodem.
Heef af en toe wat lijn toe, hierdoor stijgt de buldo en kan je zo alle
waterlagen afvissen.
|
Aas |
Klein aas levert de meeste aanbeten op maar
de kans op een recordvis wordt er wel kleiner door.
Grotere 20mm boilies verhogen de kans op grotere vis maar verlagen het
aantal aanbeten.
Tijgernootjes, pindas, 10mm boilies en pellets vormen een goede basis.
|