|
Vissen op
Meerval
Artikel
Klik op de afbeelding voor
een vergroting
|
Vissen op katvisachtigen tropisch
|
|
Vissen we hier in
Europa maar gericht op één soort meerval, in 's werelds grootste
riviersystemen is dat wel even anders. Enkele soorten die de moeite van
het vangen dubbel en dik waard zijn: Piraiba, Red tail, Jau en de
surubi. Maar er zwemmen nog talrijke andere soorten rond met klinkende
namen en soms prachtig gekleurd. Tropische meervallen zijn in
tegenstelling tot hun Europese neef vaak felle en geduchte vechters die
niet alleen hun gewicht in de strijd werpen.
De
algemene vismethode voor katvisachtigen:
Voor de grotere soorten
verschild deze niets of weinig van die voor de Europese meerval en kan je
terug vinden bij het vissen op meerval.
Sommige soorten vragen echter een wat
andere aanpak of hengeluitrusting. Voor de kleinere soorten kan het
zelfs best met een gewone karperhengel en lichter materiaal.
Meestal is dat bodemvissen met bodemlood, met stukken vette vis of
garnalen voor de kleinere exemplaren, en met levende aasvis voor de
grote exemplaren. Katvissen zijn opportunistische azers en vaak zijn ze
dan ook aan allerlei ander aas te vangen waaronder ook vis en
slachtafval.
Normaal is een onderlijn van fluocarbon of nylon voldoende. Het enige
soms vervelende in tropische waters zijn de talrijke andere vissoorten
met vlijmscherpe tanden waarvan de piranha's een goed voorbeeld is. Deze
vissen maken gehakt van een Kevlar onderlijn of lichte staaldraad. Daar
is het dan ook bijna noodzakelijk met zware stalen onderlijnen te
vissen. Een trekkracht van 40 kg is soms juist voldoende. 20kg staaldraad bijt
een grote piranha gegarandeerd door ! |
(klik op de afbeelding voor een
vergroting) |
Standplaats
en vangsttijdstip Amazone soorten:
Zoals de meeste meervallen vinden we de tropische meervallen ook
voornamelijk in de buurt van de bodem, en liefst op een diepte van zes
meter en meer.
Ze houden niet van licht. Vandaar ook dat bewolkte
en regenachtige dagen gelden als goede vangstdagen zijn. Maar er zijn
genoeg uitzonderingen, zodat het ook best op andere dagen lukt. Zo
vind ik zelf dat de droge periode waarbij de rivier op zijn laagste
stand staat de beste periode is.
Sommige meervallen zoals de Surubi
geven dan weer de voorkeur aan een zanderige bodem in niet al te diep
water.
De meeste meervallen jagen trouwens meest bij nacht. Dit is dan
ook het beste tijdstip, maar voor westerlingen wel niet echt aangenaam
of praktisch, doe het dan ook alleen in aanwezigheid van een lokale
gids of plaatselijke bewoner. Meestal lukt het wel hen hiervoor te
motiveren en anders heb je nog steeds de vroege morgen en de schemering.
Gedurende de nacht jaagt de meerval vaak in de ondiepere delen en vlak
bij de oever. Hier zijn ze vaak moeilijker te lokaliseren of je moet
vertrouwen op de hints van bewoners. Overdag zijn de diepere gaten in
de rivier de eerste plaatsen waar we ons geluk beproeven. Steile oevers
en buitenbochten met kalm water zijn een goede indicatie voor diep water. Obstakels zoals in het water liggende bomen, op voorwaarde dat er
enkele meter water staat zijn ook prima plaatsen.
Normaal moet je
zelden lang wachten op een aanbeet. Volgt er binnen het half uur geen
aanbeet dan deugt het aas niet of zit er geen meerval. Plaatselijke
vissers verkassen dan ook ieder half uur wanneer ze niets vangen, ook
al ziet de plaats er veelbelovend uit.
De amazone is zo groot dat
het beste seizoen sterk kan verschillen afhankelijk van de plaats. In
het algemeen loopt het seizoen in het noorden van november tot maart en
in het zuiden van april tot oktober.
Het vissen:
De manier waarop de meervallen het aas nemen, net als de manier van
vechten varieert sterk van soort tot soort. Een Pirara pakt de aasvis
heel rustig. Men ziet enkele tikken op de hengeltop waarop je de lijn
aanspant om te voelen of de vis aan de lijn zit, om pas dan aan te slaan. Daarna vlucht hij met inzet van zijn gewicht naar zijn
schuilplaats waar hij zich van de lijn tracht te ontdoen. De enige
mogelijkheid om hem te stoppen is weinig toegeven en hem naar open water
trachten te dirigeren. De Red Tail pakt de aasvis onmiddellijk fel,
gevolgd door een keiharde run naar het midden van de rivier. Bij deze
vis moet u altijd beducht zijn op een aanbeet waarop je zo snel mogelijk
reageer.
De jau is meestal in stroomversnellingen te vinden. Ook hij
neemt het aas resoluut, wat natuurlijk veel te maken heeft met zijn
leefomgeving. Hierdoor is het ook een geduchte spiermassa en veel
gehaakte vissen weten dan ook nog te ontkomen.
Extra tips:
Met garnalen moet
men op de kleinste beet aanslaan, terwijl je met levende aasvis, na wat
trillingen op de top, een fikse run
mag afwachten.
Vis indien mogelijk steeds met de hengel in de hand, alleen dan voelt u
de subtiele aanbeten. Plaats je de hengel in een steun, verlies hem
zeker nooit uit het oog. Een run kan u anders een hengel kosten
Controleer regelmatig het aas, kleine katvis kan in een mum van
tijd een aasvis of stuk vis tot de graad afknabbelen.
Hou bij het onthaken
steeds terdege rekening met de bij veel soorten voorkomende stekels op zowel kieuwvinnen als op de bovenste
vin. Meest voorkomend bij zee en brakwater katvissen. Het ermee in aanraking komen is reeds voldoende om de stekel enkele
centimeter diep in de huid te laten doordringen en is vrij pijnlijk. |
|
|
|