Home   Email  

 

 

 

 

Vissen op Paling
Artikel

Klik op de afbeelding voor een vergroting  

Klik hier om terug te keren naar artikels paling
 


Voeren met lokaas voor paling 
 
Door vroegere ervaringen met reuk en smaakstoffen die ik gebruik om palingaas aantrekkelijker te maken en ook omdat bleek dat dit werkte ben ik gestart met voeren als ik op paling vis. Niet altijd, maar zeker wel als ik voor het eerst op een onbekend en groot water op paling ga vissen.
*******************************************************************
Sommigen vinden dit volslagen onzin en beweren dat alen zich hiermee enkel vol vreten en het gepresenteerd aas vervolgens negeren.
Andere vissers wijzen het voeren af omdat dit alleen kleine paling aan zou trekken.
En in beide gevallen schuilt ook waarheid.

Alleen.........
Trek voeren kleine paling aan dan ben ik er van overtuigd dat het dit ook doet met grotere paling. Het is immers wel zo dat er zoals bij iedere vissoort vaak honderden kleintjes rondzwemmen tegenover één record exemplaar.
Je vangt dan ook altijd meer kleinere dan reuze vissen !!!!
Als ik paling vang op mijn voerstek weet ik tenminste dat ze wel op het lokvoer reageren en dan is het alleen nog een kwestie van tijd en geluk voor ik een echt groot exemplaar weet te vangen.
Als er geen enkele paling aanbijt is dat een reden om me zorgen te maken.

Op waters met een gering palingbestand waardoor de gewicht van de palingen vaak boven het gemiddelde ligt kan je trouwens in mijn ogen absoluut niet zonder voeren wil je echt een kans maken.
Welk voer  ?
In het begin experimenteerde ik met allerlei voer. Met kattenbrokken, ingewanden,  vis, gehakte wormen, bloed enz....  Daarbij voegde ik vaak nog allerlei reuk en smaakstoffen toe.
Uiteindelijk gebruik ik nog steeds verschillende ingrediënten naargelang de plaats en beschikbaarheid van het lokaas.
Het best werkt een ruby dubby. Deze methode wordt veel gebruikt in Ierland bij het zeevissen op haai en andere soorten en wordt ook toegepast bij het big game vissen.
Het is een fijnmazige zak die men vult met gemalen vis. Voor het vissen op paling is het belangrijk dat het een zeer fijnmazige zak is en geen uien zakje zoals vaak gebruikt door de zeevissers. Zelf gebruik ik nu een imker net. (zonder hoed)
De reden hiervoor is simpel; paling kruip in een grofmazig net. Tot mijn eigen schande ondervond ik dit zelf toen ik na een teleurstellende eerste poging met slechts twee palingen mijn grofmazige zak opviste en er niet minder dan 6 grote palingen in bleken te zitten.
Als lokaas gebruik ik 5 tot 10 kg gemalen vette vis. Meestal is dit makreel of sardien.
Wil je goedkoper af zijn dan vraag je gewoon visafval aan je visboer, die krijg je gratis maar je weet nooit wat je krijgt en vers is het meestal niet. Stinken doet het daarentegen wel altijd.
Soms voeg ik na het malen nog een of andere reuk en smaakstof toe zoals visolie die ik in de gemalen brei meng.
Het malen zelf kan je doen met een mixer of zoals ik met een gehaktmolen die ik eens op een rommelmarkt aankocht en waarmee ik fijn of grof kan kiezen.  

Ik snij de vis eerst in stukken en gebruik gewoon alles. Het malen zelf is een niet reukloos werkje en doe je best niet in huis.
Het resultaat doe ik in het net dat daarna zorgvuldig toe geknoopt wordt en in een plastiek zak (om lekken te voorkomen) in de koelkast gaat tot ik vertrek. Ook tijdens het transport gebruik ik een frigobox omdat de gemalen vis anders veel te vlug bederft.
Aan het water wordt de zak aan een voldoende lang touw bevestigt en op de stek neergelaten met aan het andere uiteinde een lege plastiekfles die als boei moet dienen.
De flesboei markeert je visstek en laat je toe om na de vissessie de zak met visafval te recupereren. Zorg wel steeds voor een plastiekzak waarmee je de rest naar huis kan transporteren. Moet ik zeggen dat achterlaten geen optie is !!!
Deze methode heeft ook enkele nadelen, een aanbijtende of gehaakte aal kan gemakkelijk in de lijn van de zak zwemmen met voorspelbare gevolgen.
Ook heb je bijna steeds een bootje nodig om de zak op de gewenste stek te krijgen en dat is voor grote paling vaak ver uit de oever.
Zelf gebruik ik daarom rubby dubby alleen als ik vanuit een boot vis.
Vis je vanaf de kant of op een klein water dan zijn er nog andere mogelijkheden.
Hier kan je voeren zoals je zou doen met de vaste stok.
Als lokaas komt hier op de eerste plaats gesneden wormen, stukjes vis en vers bloed, gevolgd door alle andere denkbaar lokaas voor paling. 
Ik vermeng dat steeds met leemaarde als werpgewicht. Hieraan kan je ook nog een reuk of smaakstof toevoegen. Meestal is dit een visgeur, maar wat dacht je bijvoorbeeld van een blikje sardientjes of makreel. De vis en olie is hiervan prima in leem te mengen.
Wil je de paling alleen lokken en niet voeren dan kan je zelfs gewoon leem met toevoeging van een of andere reukstof gebruiken.
En daarmee ben ik eigenlijk reeds aan een ander hoofdstuk "de hoeveelheid" toe, maar eerst nog een andere hedendaagse methode.
De voerkorf.
Vis je met een of andere schuivende bodemloodmontage dan zou het dom zijn om geen voerkorf te gebruiken. De voerkorf kan je vullen met een neutraal basis lokaas vermengt met paling lokaas. Als alternatief voor neutraal basis lokaas kan je ook gewoon gemalen oud brood gebruiken. Dat neemt trouwens zeer goed allerlei reuk en smaakstoffen op.
Met de voerkorf ligt je aas steeds in de omgeving van een geur en lokspoor en dat is toch stukken beter of een eenzame worm in die enorme watermassa ! 


(klik op de afbeelding voor een vergroting)

De hoeveelheid:
Het is niet de bedoeling om de paling te voeren. Geef je in een keer veel voer dan eten ze dit op hun gemak op waarbij je uiteindelijk door de hoeveelheid voer minder kans maakt dat ze juist het aas aan de haak nemen. Zitten ze op de lokplaats en is er weinig voer dan vechten ze zowat voor ieder stukje aas.
Met de rubby dubby heb je dat probleem niet, de deeltjes die er uit komen zijn enkel proevertjes en hiermee kunnen ze zich niet vol eten.
Voor alle ander lokaas moet dit ook als uitgangspunt gelden. Iets laten eten om de paling te laten verlangen naar meer.
Alles hangt natuurlijk samen met de hoeveelheid paling op het water waar je vist en dat moet je dus zelf proefondervindelijk vaststellen.
Liever iets te weinig dan te veel.  Het is een feit dat bij geregeld voeren op dezelfde stek de palingen die het voer gevonden hebben ook geregeld  naar die plaats terugkeren om te kijken of er nog iets te eten valt.
De aanbeet:
Opmerkelijk is dat op een voerplek de palingen het aas meestal veel rustiger nemen en er na de eerste tikjes op de hengel zelden een lange run volgt.
Vaak beweegt de beetverklikker slechts een tiental centimeter en meestal kan je dan reeds met succes aanslaan, zeker bij klein aas.
Wacht je langer dan is het resultaat bijna altijd een diep geslikte haak.
 


Copyright © 2006 Noyelle Frans. Alle rechten voorbehouden.