Onderlijnen voor roofvis
|
Aas, hengels, molens en lijn krijgen in
het algemeen behoorlijk veel aandacht bij het vissen met aasvissen op
roofvis, terwijl een klein onderdeel het meestal met veel minder moet
doen: de onderlijn. En dat terwijl die beschermende onderlijn de
bepalende factor is om een snoek veilig te landen. Zoals bijna alles in
onze sport is er geen enkele onderlijn die men in alle omstandigheden
kan inzetten. Wil men optimaal vissen, dan is anticiperen op de
omstandigheden noodzakelijk. |
Fluocarbon |
Fluocarbon is een materiaal dat in de jaren
'90 populair was in de zware zeevisserij. Het ziet er uit als nylon,
maar dat is het niet. Het is zeker geen wondermiddel en heeft ook zijn
beperkingen.
De laatste jaren is fluocarbon terug een trend, waarbij de onzichtbaarheid een grote rol
speelt. Fluocarbon kan inderdaad moeilijker door vissen gezien worden.
Dat komt door de lichtbrekingsindex van het materiaal die veel dichter
aanleunt bij water dan traditioneel nylon. Fluocarbon is ook dichter en
minder poreus dan nylon. Dat bevorderd het zinken van de lijn. Het
verschil tussen knoopvastheid nat of droog is bijna nihil omdat het ook
minder water opneemt.
Nadeel is dat het stijver is dan nylon
en het een duidelijk geheugen heeft.
Is het eenmaal gekringeld of zit er een knik in dan is die er bijna
nooit meer uit te krijgen. Wat dan weer leid tot ergernis of lijnbreuk.
Daarbij is de verhouding diameter/trekkracht veel kleiner dan nylon of
staaldraad.
Voor eenzelfde trekkracht heb je dus een dikkere lijn nodig.
Deze nadelen in
combinatie met de prijs zijn ook de oorzaak dat fluocarbon zelden als
hoofdlijn gebruikt word. Wie veilig snoek wil vangen aan fluocarbon moet
al gauw denken aan een dikte van 60 of 80/00.
De eigenschappen van fluocarbon kunnen bij sommige technieken echter wel
voordelen hebben.
Zo wordt het courant gebruikt bij het maken van stijvere karperrigs en
als onderlijn bij het jerken en slepen met grote pluggen of rubber en
ook als onderlijn bij het vissen met werphengels.
Vaste stok vissers gebruiken het omzeggens niet wegens de dikte en
omdat het veel stijver is dan nylon.
En voor zeevissers
en big-game is het bijna onmisbaar geworden. |
|
Soepel staaldraad |
Als eerste heb je
Seven strand. Dit is een
gevlochten onderlijn uit zeven gelijke staaldraadjes. Traditioneel, zevendradig staaldraad is helaas relatief stijf, kan
gemakkelijk knikken en bezit een groot geheugen.
Je moet de onderlijn dan ook regelmatig controleren en indien nodig
vervangen.
In het beste geval is dat na een paar snoeken. In het slechte geval na
één of zelfs reeds voor je een snoek aan de haak krijgt.
Vaak kan je lezen dat je seven strand kan knopen of wanneer het een
coating heeft zelfs aan elkaar kan smelten.
Mijn ervaring is echter dat dit alleen kan voor kleinere vis en de
kleinste diameters.
Boven de 5kg heeft het alleen problemen.
Wil je
safe vissen gebruik dan sleeves.
Ik kan algemeen stellen dat het een goede basis onderlijn is, die
er vanwege de goedkopere aanschafprijs wel altijd zal blijven.
Het is trouwens algemeen de meest gebruikte staaldraad, dus dat zegt
genoeg.
|
|
7 X 7 is ook een staaldraad en bestaat uit
49draadjes die in bosjes van zeven in elkaar gevlochten zijn. Het is
duurder dan de gewone Seven Strand maar de kwaliteit is al een flink
stuk beter. Dit staaldraad is soepeler en
heeft minder geheugen. Vooral kleinere aasvis laat zich hiermee soepel
presenteren. Zeker bij het vissen op snoekbaars waarbij we voor de
zekerheid als er veel snoek in het water zwemt deze staaldraad monteren, merken we een duidelijke verbetering.
Toch is het zo dat bij een knik in de kabel of wanneer de kabel kringelt
deze toch vervangen moet worden, wat op een intensieve visdag wel regelmatig
moet gebeuren maar minder dan bij Seven Strand.
Gebruik ook hier weer sleeves voor de verbindingen en laat je niet
verleiden om het te knopen zoals vaak op de verpakking vermeld staat.
|
|
Titanium |
Titanium onderlijnen bestaan zowel als
enkele draad of fijne gevlochten draadjes. Onderlijnen gemaakt van titanium hebben als
grootste voordeel dat ze vrij sterk zijn en bijna geen geheugen hebben,
waardoor ze steeds in de oorspronkelijke vorm terugkeren. Een ander voor
en nadeel is dat dit onderlijnmateriaal vrij stijf is, ook in de kleine
diameters. Bij het vissen met kunstaas heeft dit zijn voordelen,
de onderlijn werkt als een spinstangetje. Daarbij is het de helft
lichter dan ander staaldraad wat dan weer minder invloed heeft op de
actie van klein kunstaas.
Ook bij het jerken komt deze onderlijn goed tot zijn recht. 20/25kg is stijf genoeg hiervoor.
Juist deze stijfheid is ook het grootste nadeel van dit materiaal, het
is hierdoor immers voor het statisch vissen niet soepel genoeg en
hiervoor dan ook volledig ongeschikt.
Ook is het vrij prijzig in vergelijking met gewone staaldraad.
Een ander nadeel dat ik ondervond is dat je moet goed oppassen welke sleeves
je gebruikt. Sommige schuiven
na een tijdje over de gladde lijn.
Een achtje maken, dus de draad 2x door de sleeve voeren helpt hier
tegen.
Meestal zijn titanium onderlijnen kan en klaar te koop, maar zelf maken
heeft toch een veiliger gevoel. |
|
Combinatie onderlijn staaldraad -
fluocarbon
|
Vis ik op helder water dan gebruik ik langere onderlijnen, soms tot 2.5m en
meestal zijn die dan een combinatie van staaldraad en fluocarbon. Het
voordeel van deze combinatie is dat het korte 15/20cm flexibel stuk
staaldraad soepel genoeg is en de lijn beschermd tegen doorschuren
terwijl de
verbinding door het fluocarbon minder
argwaan wekt.
|
Extra opvallend
|
Streven we meestal naar een zo onopvallende
en natuurlijk mogelijke aaspresentatie, soms is opvallend echter beter. Op sommige momenten kunnen lichtreflexen, geluiden en kleuren de vis
juist naar het kunstaas lokken. Denk hierbij aan een voor de aasvis
gemonteerd spinnerblad, een buisje met kogeltjes zoals in pluggen.
Mogelijkheden te over om te experimenteren. En voor iemand die hierin
niet geloofd, verwijs ik graag naar de amazone, waar roofvissen vaak
naar de stek gelokt worden door extra lawaai te maken in het water.
Hierbij gebruiken ze zowel de hengeltop of een extra grote dobber die
met pompende bewegingen voor veel kabaal zorgt juist boven de aasvis.
Niet dat je nu hier in onze lage landen onmiddellijk met de hengeltop in
het water moet zitten slaan als je op je visstek aankomt. Het resultaat
zou eerder bedroevend zijn bij onze inlandse vissen. |
De takel voor de aasvis |
Om het even welke onderlijn, de aasvis
moet op de juiste manier aangeboden worden. Het op de takel zetten van
de aasvis is dan ook van het grootst belang. Uiteraard is het
takelgedeelte van de onderlijn afhankelijk van de grootte van de aasvis. Dat wil zeggen dat wij soms een enkele haak en twee dreggen gebruiken
en soms een enkele haak en een dreg. De enkele haak wordt heel even
door het neusje van de aasvis gehaald en de dreg zijdelings in de flank
geprikt bij een kleine aasvis. Bij een grote aasvis komt de tweede dreg
bij de staart. Bij de aanslag moet de dreg steeds loskomen van de
vis. Indien we kleinere aasvis gebruiken komt de dreg altijd op
tweederde van de lengte van de aasvis en een tot twee cm vanaf de buik
naar boven toe in de aasvis te zitten. Het staaldraad tussen de enkele
haak en de dreg moet daarbij gestrekt zijn, maar weer niet zo strak dat
dit de natuurlijke beweging beïnvloed. Bovendien verwijderen we
de schubben op de plaats waar we de dreg inprikken zodat deze nog
gemakkelijker los komt bij de aanslag. Een belangrijk detail is
ook nog dat bij gebruik van een takel met de knotless knoop het
staaldraad niet aan de kant van de haakpunt die in de aasvis zit naar
buiten komt, maar precies andersom. Op die manier komt de haak nog
sneller los. |
Gebruikte knopen en verbindingen |
Knopen van staaldraad.
Ondervinding leerde me dat dit
alleen kan met de kleinste diameters onder de 5kg.
En dan nog is een verbinding met sleeves veruit te prefereren.
Staaldraad onderlijn met smelten van coating.
Deze verbinding vind je echter niet terug op deze site.
Mijn ondervinding is dat deze verbinding op korte termijn reeds begint
uit te rafelen. Waardoor de verbinding zelf voor beschadiging van de
lijn zorgt. Om nog niet te spreken van het ongemerkt loskomen
waardoor bij de eerstvolgende aanbeet de vis verspeeld wordt.
Onderlijn met sleeves.
Bij lichtere onderlijnen is een enkele lus gefixeerd met één sleeve ruim
voldoende. Boven de 6kg haal ik de onderlijn 2 maal door de sleeve
waardoor een dubbele lus ontstaat.
Boven de 20kg doe ik hetzelfde maar nu gebruik
ik steeds de methode met twee sleeves. Uit ondervinding, en zeker op
grote vis bleek dit de beste en betrouwbaarste verbinding te zijn.
Knotless knot onderlijn met dreg
en enkele haak.
Deze onderlijn word steeds op maat gemaakt van de aasvis. |
Al deze verbindingen vind je terug in
basistechnieken/knopen
met de nodige afbeeldingen en uitleg. |
|