|
Vissen op Snoek/Snoekbaars
Artikel
Klik op de afbeelding voor
een vergroting
|
Zwevende roofvismontages
|
Gebruik:
Deze montages zijn bedoelt op constant boven de bodem te vissen en wel
zo dat je hiervan 100% zeker bent dat dit op de afstand is dat je zelf
wenst.
In de eerste plaats zijn ze ontwikkeld om slepend te vissen op
snoekbaars met een levend aasvisje. Maar de montage voldoet
ook uitstekend voor het vissen met dood getakeld aas. In het buitenland
gebruik ik deze montage ook voor het vissen op andere roofvis waaronder
verschillende soorten meerval. In dit geval meestal op licht stromend
water en met dode aasvis of diverse andere soorten aas. De drijver en
de stroming zorgen er in dit geval voor dat het aas steeds goed
zichtbaar boven de bodem zweeft.
Montages:
de tekeningen tonen duidelijk hoe je de verschillende montages in elkaar
steekt.
In Vb 1 en 2 is
gebruik gemaakt van een onderwaterdobber van fox en is iedere verbinding
afgewerkt met een siliconen slangetje.
Vb 1 Is een schuivende montage en meer geschikt om te slepen over
een egale bodem. Hiermee kan je de vis ook lijn laten nemen wat bij een levende
aasvis of aas noodzakelijk is.
vb 2 Is een vaste montage, meer geschikt is bij oneffen bodem of om er een
helling mee af te vissen. en alleen geschikt voor het slepend
vissen met een of ander soort takel waarbij je onmiddellijk kan aanslaan.
Vb 3 Is ook weer een glijdende, wat oudere versie maar daarom niet minder goede versie met een kurkje als
drijflichaam. Deze montage is iets minder opvallend en wat lichter. Ze heeft
als voordeel dat je het drijfvermogen gemakkelijk kan aanpassen en een
kurk is vlug gevonden.
Je kan daarna de fles nog leegdrinken bij een
mooie vangst !
De dikte van de draad neem je natuurlijk afhankelijk van de vissoort,
en liefst zo licht mogelijk. Is er een kans op andere roofvis dan baars
of snoekbaars dan is een staaldraad onontbeerlijk.
Hou er ook rekening mee dat bij de onderwaterdobbers van fox de
centrale doorgang niet erg ruim is. Dikkere lijnen en zeker gevlochten,
van meer dan 30/00 krijg je er bijna niet of in het geheel niet door.
Vis ik met getakeld dood aas dan breng ik vaak nog een popup aan zoals
karpervissers gebruiken in het binnenste van de aasvis aan om deze iets
extra drijfvermogen te geven. Hierdoor vermijd je dat hij tijdens het
slepen toch nog de bodem raakt. Ook ander aas kan hiervan voorzien
worden.
Neem het drijflichaam ook niet te klein, dan wordt het in veel gevallen
nutteloos en met een iets groter drijflichaam merkte ik weinig verschil
in aanbeten op, integendeel soms trekt het de aandacht van de roofvis.
Verder kan je de afstand tot de bodem aanpassen door de lengte van de
zijlijn. Normaal hou ik het bij circa 40cm.
|
(klik op de afbeelding voor
een vergroting) |
Aanslaan:
Vis je slepend dan doe je dit uiterst traag en op gevoel. Iedere
aanbeet is vrij goed voelbaar. U reactie hangt af van het soort aas en
de montage
- Getakeld aas met montage 2:
Hier kan je bijna niet anders of
direct reageren. De vis kan immers geen lijn nemen zonder de weerstand
van het lood te voelen. Daarom is het ook bijna steeds noodzakelijk om
de aasvis te voorzien van een extra dreg achteraan.
- Andere montages:
Deze zijn glijdend en hier is het vaak beter de vis iets meer tijd te
gunnen om het aas te nemen. Bij een aanbeet, die soms zeer heftig kan
zijn, maar evenzeer is het vaak een gewoon tegenhouden van de
voorwaartse beweging, geeft je onmiddellijk lijn. Vis je met getakeld
aas dan wacht je het best enkele seconden voor de aanslag. Met levende
vis of ander aas mag dat zelfs iets langer. In dat geval zie je vaak de
lijn straklopen en hierop wacht je om de haak te zetten. Dat doe je dan
door te wachten tot je de vis voelt en pas dan de haak te zetten.
|
|