Zalm
Vismethode algemeen voor de soort
(klik op de afbeelding voor een vergroting) |
Er zijn verschillende vangmethoden
waaronder vliegvissen, kunstaasvissen, levend aas vissen,
dobbervissen en slepend
vissen.
De meest courante zijn vlieg en kunstaasvissen. Vliegvissen komt echter in dit boek niet aan bod, gewoon om dat het
onderwerp zo gespecialiseerd en uitgebreid is dat er ik er gewoon nog
een extra boek zou moeten aan toevoegen. Wel kan je in
basistechnieken/lijnmontages verschillende vliegvismontages terug vinden.
Dit hoofdstuk gaat dan ook hoofdzakelijk over alle andere methoden om op
zalm te vissen en dit hoofdzakelijk in rivieren.
Hoe leeft zalm en waar kan
je ze het best bevissen.
Bijna alle zalm begint zijn leven in het zoete water van een
rivier. (Met uitzondering van enkele soorten die in zoetwater leven)
Kleine zalm blijft 1 tot 7 jaar in die rivier voor hij naar zee
afzakt. Sommige soorten slechts een jaar, terwijl andere er
verschillende jaren blijven. Eenmaal in zee groeit hij explosief en
wordt er volwassen. Maar voor allen komt er een dag waarop
ze terug naar hun geboorteplaats trekken om te paaien. De
Atlantische zalmen kunnen meermaals terugkeren terwijl Pacifistische
zalmen sterven na het paren. Voor een Atlantische zalm is dit
normaal 2/3 keer. Hij is dan natuurlijke iedere maal een stuk groter
en zwaarder wat hem voor vissers uiterst interessant maakt.
Zodra de tocht naar de rivier ingezet wordt stoppen de vissen
nagenoeg volledig met eten en denken ze uitsluitend aan paaien. In
het begin van de rivier vervallen ze vaak nog in hun oude
eetgewoonte maar naarmate ze hoger de rivier opzwemmen valt dit
volledig weg.
Daarom zijn pools dichtbij de monding meestal ook gekend als boven
gemiddeld qua vangst.
Het is dan ook niet zo evident om een vis die nagenoeg niets eet
toch te vangen. Maar het is mogelijk, anders zou het hier
natuurlijk stoppen.
Irritatie, agressiviteit, nieuwsgierigheid en andere redenen
zetten een zalm ertoe aan om aan te vallen.
Toehappen wil daarom nog niet zeggen verorberen. Meestal is dit
slechts een klap uitdelen met zijn bek waarna hij terugdraait naar
zijn standplaats. Vaak neemt hij daarbij het aas of de vlieg enkel
tussen de lippen en kan je hem op deze wijze nooit haken. Dit tot
grote teleurstelling van de visser.
Zie je de zalm aanbijten, sla dan niet in een reflex aan. Bij het
terugdraaien zal hij immers indien het aas goed genomen is, wat we
een volledige take noemen, zichzelf haken, waarna je de hengel
enkel hoeft te liften. Daarna de haak eens extra zetten kan
natuurlijk nooit geen kwaad.
Dit verklaart ook waarom een zalm nagenoeg altijd in de hoek van de
bek gehaakt is.
Waar moet je nu vissen ?
Tijdens het optrekken, dus wanneer hij in beweging is heeft een
zalm nagenoeg geen enkele interesse in om het even wat. Op het
moment dat hij stil gaat liggen om kracht op te doen om het volgende
stuk rivier
op te zwemmen staat hij open voor andere dingen in zijn omgeving.
Dit is dan ook de tijd om hem te belagen met een goede kans op
succes.
Die plaatsen zijn diepere stukken, pools genoemd met relatief
langzame stroming. Als hierin nog wat rotsen liggen waarachter hij
zich kan ophouden is dit ideaal. Verder zowat achter ieder grote
rotsblok, een kuil in de bodem, tegenaan een diepere oever en dan
liefst eentje met wat overhangend gewas en verder nog de stukken
vlak na een waterval stroomopwaarts.
Waar je zeker niet moet vissen zijn die plaatsen waar het water hard
stroomt, net onder watervallen of in nauwe stukken.
verder is het altijd interessant om de rivier over een wat
grotere afstand te bekijken. Wie weet zie je zalm staan of draaien
in het oppervlak.
Springende zalmen zijn dan weer moeilijker te
vangen.
Ook even praten met plaatselijke vissers kan helpen. Zo kan je vaak
te weten komen wat op dat moment de goede plaatsen of het voorkeur
aas is.
Hoe te vissen?
In de eerste plaats moet je ervan
bewust zijn dat ook zalm een schuwe vis is. Benader ze dan ook
voorzichtig en ongezien. Om het even met welk aas is het verder
gebruikelijk om steeds iets stroomopwaarts te werpen zodat je aas of
vlieg de tijd krijgt om op diepte te komen. Best is het als dit
juist over de bodem glijd of tegen de bodem aantikt. Zie je geen vis, zoek dan de
veelbelovende plaatsen telkens met enkele worpen af en verplaats je
regelmatig. Boek je geen resultaat dan kan het goed zijn om dezelfde
veelbelovende stek nog een tweede maal te bevissen. Soms negeert
zalm vaak meermaals een voorbij drijvend aas om het dan plots toch
te nemen.
Een algemene regel is ook dat je steeds met een goed gestrekte lijn
vist zodat je op ieder moment contact houd met vlieg of aas.
Er zijn uiteraard uitzonderingen, maar in vissen is dat nu eenmaal
zo en het beste is om ook even naar wat locals te kijken hoe zij het
doen.
Een andere regel is ook, dat hoe kouder het water is, hoe langzamer
je vist.
Bewolkte hemel is ook steeds beter of zonnig weer. En alhoewel je
ook overdag best goed kan vangen, is de schemering en zelfs de
nacht vaak stukken beter.
Kunstaasvissen op zalm.
Je hoeft geen vliegvisser te zijn om op zalm te vissen. Met
kunstaas in al zijn vormen is zalm vrij goed te vangen. Vaak is het
in bepaalde omstandigheden zoals hoog water een van de beste
methodes samen met aasvissen.
Een kunstaashengel met een lengte tussen de 2.4 en 3m is bruikbaar
in de meeste omstandigheden. De bijhorende werpmolen dient minstens
voorzien te zijn van 100 tot 150 meter nylon of gevlochten lijn met
een trekkracht tussen de 5 en 8 kg voor grote zalm en tussen de 3 en
6 kg voor kleinere.
Alle kunstaas kan, maar lepels zijn veruit het populairst. Ook
devons
(klik hier voor het artikel)
worden in het begin van het seizoen en bij hoog water vaak
ingezet. Populair bij laag water zijn spinners en jiggen.
Wanneer het water warmer wordt, gebruik je het best kleiner
kunstaas dat sneller gevist wordt.
Je kan kunstaas op de normale manier vissen (zie kunstaasvissen) of
gebruik maken van lood om het op diepte te houden in de stroming. |
|
Natuurlijk aas.
In hoofdzaak gebruik je hiervoor het
best garnalen, wormen of viseitjes.
Meestal vis je deze met de dobber, maar het kan ook met enkel wat
verzwaring op de lijn.
De dobbertechniek staat je toe lange vrije driften te maken in een
strike zone.
Driftend vissen kan je zowel vanaf de oever of een boot.
De gebruikelijkste hengel is vrij lang, ongeveer rond de 3.6 tot
4 meter. Deze lengte laat je toe om de lijn hoog boven het water te
houden en de haak vlot te kunnen zetten bij een aanbeet met veel
uitstaande lijn. Ook hier gebruik je best
een trekkracht tussen de 5 en 8 kg
voor grote zalm en tussen de 3 en 6 kg voor kleinere.
Maak steeds dat je aas voor de dobber uit drijft zodat de vis altijd
eerst het aas ziet. Hoe meer lood je gebruikt hoe trager je drift en
omgekeerd. Als je aas regelmatig tegen de bodem aantikt ben je in
normale omstandigheden goed aan het vissen.
Vis of zalmeitjes vis je best in een klein fijnmazig nylon zakje.
Vaak gebruikt men ook een stukje foam juist voor de haak om deze als
een pop-up juist boven de bodem te vissen.
Vissen met aas is vaak heel goed in situaties als zeer traag
stromend of bijna stilstaand water. Zoals in een zeer grote pool of
in stilstaand getij als je dicht bij zee vist.
|
|
Vissen op
de grote meren.
Op meren is het slepen met kunstaas dan weer
favoriet. Hierbij gebruikt men doorgaans twee hengels met verschillend kunstaas
dat op verschillende diepte aangeboden wordt.
Zalm op grote meren kan behoorlijke zwaar worden. Pas je hengel en lijn hier dan
ook aan. Grotere vissen zitten hier vaak ook op een behoorlijke diepte. Vissen
met een downrigger is hier dan ook meer dan gebruikelijk. Heb je die niet
gebruik dan zwaarder lood om je kunstaas op diepte te krijgen.
Voorbeeld
montages met of zonder dobber.
Laag
water dobber montage
In het voorbeeld is als aassoort voor de verandering gebruik gemaakt van een marabou
jig. Maar deze montage kan ook met om het even welk natuurlijk aas gevist
worden. Zet de diepte zo dat het aas op ongeveer 30cm boven de bodem drift als
je de lijn wat tegen houd om het aas voor de dobber uit te laten driften.
|
(Klik op de afbeelding voor
een vergroting)
|
Bodem
sleep montage
Met deze montage wordt slepend of driftend gevist met zowel kunstaas als
natuurlijk aas. De onderlijn neem je ongeveer 80 tot 120cm lang. Het loodgewicht
kan aan een iets lichtere lijn gemonteerd worden zodat je bij vastraken aan de
bodem enkel het lood verspeeld. Het loodgewicht neem je volgens de stroming
tussen de 15 en 50 gram.
|
(Klik op de afbeelding voor
een vergroting)
|
De downrigger.
Een downrigger is een soort takel waarmee je het
kunstaas, hier een hootchie lure, kan aanbieden op grotere diepte. Met normaal getrold
kunstaas is dit niet mogelijk. Het systeem zelf bestaat uit een
korte stang met een katrol waarop de lijn doormiddel van een loodgewicht in de vorm van een bal op de gewenste diepte
gebracht wordt.
Aan die bal is een draad met een releaseclip bevestigt.
De lijn gaat vanaf de hengel naar de releaseclip en zo naar het aas
of kunstaas.
Bij een aanbeet wordt de lijn uit de releaseclip getrokken. Als dat gebeurd is de downrigger van geen nut meer en wordt de
bal opgehaald om niet in de lijn verward te raken.
Dit systeem wordt ook gebruikt bij het vissen op zeezalm vandaar het
vrij zwaar lood in het voorbeeld.
Op meren is dat veel lichter.
|
Conventionele downrigger/downrigger lood/flacher
(Klik op de afbeelding voor
een vergroting)
|
Artikel :
Vancouver Island, ervaringen van een visser
Klik hier voor het
artikel |
|