|
Vistechnieken - Feedervissen - Artikel
Klik op de afbeelding voor
een vergroting
|
Method feeder tips
|
|
Tip 1: De juiste hengel
Tot een afstand van minder dan 30 meter en vissen
niet groter dan 2/3 kg volstaat een lichte 2.7 tot 3 meter lange feederhengel.
Vis je verder, tot circa 40/45 meter of op grotere vissen dan is een hengel van
3.3 meter aanbevolen.
Besluit je om nog verder te vissen dan is een hengel van minimum 3.6 meter de
beste keuze.
Tip 2: Type feeder
Vis je op een diepte van minder dan 1.5 meter, zoals tegen de oever, dan is een
open feeder de beste keuze. Het voer valt snel van de feeder en de vis kan
direkt gaan azen. Regelmatig inwerpen is met deze method belangrijk.
Is het water dieper of laten de beten langer op zich wachten, dan is een meer
gesloten model zoals een hybrid feeder aan te raden.
Ook voor grotere afstanden is dit model geschikter. Dit model heeft opstaande
randen zodat het voer beter beschermd is en compacter op de bodem ligt waardoor
het langer werkt.
Tip 3: afremmen
Belangrijk is om op het einde van de worp deze af te remmen waardoor deze door
de hengel wordt opgevangen en met de vlakke kant op het water landt.
Zo wordt het voer niet door de impact op het water eraf geslagen.
Let er daarna ook op de feeder na het afzinken niet te verplaatsen. Span de
hengeltop daarom niet al te strak. Bovendien kan een te strakke lijn de vissen
afschrikken als ze er tegenaan zwemmen.
Tip 4: Voermix
Als voer kan je een speciaal method voer gebruiken, maar evengoed een grondvoer
van gemalen bestanddelen, of eentje op basis van geweekte pellets.
Op ondiep water werkt een gewoon grondvoer, eventueel met wat geweekte pellets
meestal vrij goed.
Op water waar veel op karper gevist word met boilies is een toevoeging van
gecruschte boilies ook een optie.
Wissel tijdens het vissen eens van voer of pellets en kijk zelf of er eentje
bijzit die beter werkt.
Maak het voer ook niet te vast, na het aandrukken moet het nog wel los kunnen
weken.
Aandrukken doe je het best met de bijhorende mal.
Tip5: aas in of uit de voermal.
Mijn ondervinding is dat je bij meestal karper je het aas beter in het voer
verstopt, terwijl het bij een brasemvisserij juist beter werkt als je het aas
vrij laat hangen.
Tip 6: Onderlijnen
Meestal zijn weerhaakloze haken in maatje 12/14 standaard, maar soms kan een
maatje 16/18 echt het verschil maken.
Bij het vissen met een hair heeft een cirkelhaak dan weer mijn voorkeur.
Als onderlijn voor de meestal iets grotere vissen ligt die tussen de 14/00 en
22/00.
Op karpervijver is dit meestal eerder 22 dan 14 !
De gemiddelde lengte ligt meestal rond de 10Cm maar ook hier kan 7.5 tot 5cm
vaak het verschil maken.
Tip 7: De hoofdlijn:
Ook hier is minimaal 24/00 nylon gebruikelijk, en afhankelijk van de onderlijn
mag dat zelf nog iets zwaarder. Het werken met een voorslag heeft niet echt mijn
voorkeur.
Tip 8: De lijnclip
Slecht bij het vissen kort op de kant gebruik ik geen lijnclip, hier kan ik
meestal aan de herkenningspunten op de oever precies zien waar ik werp.
In alle andere gevallen gebruik ik steeds de lijnclip. De exacte afstand waarop
je vist eventjes uitzetten op de oever is altijd raadzaam zodat je bij eventuele
lijnbreuk of wanneer je de lijn uit de clip moest verwijderen steeds de juiste
lengte terug afmeten.
Het immers om precisieworpen, zeker als je perfect op dezelfde plaats wil vissen
tegen oevers, opstakels of op grotere afstand.
Tip 9: De bodem
Zoek steeds een bodem die vrij is van obstakels. Een harde bodem van zand of
klei is ideaal. Vermijd een bodem met een dikke laag slip.
Het vooraf uitpeilen met een loodje geeft naast het meten van de diepte hier een
goed zicht op.
Tip 10: Laag drillen
Hou bij het drillen van een grote brasem of karper de hengel steeds laag bij het
water en draai rustig binnen tot de vis binnen schepafstand komt. De vis rustig
afdrillen is nog steeds de beste methode.
|
|
|