Geep/Belone belone
|
|
Max. lengte/gewicht:
97cm/1.3kg.
Nederlands record 1974: 950gr 1991: 84cm.
Verspreiding: In Europa bestaan er 3
verschillende variëteiten. Belone belone belone: Noordoostelijke
Atlantische oceaan. Belone belone euxini: Zwarte zee en en de zee van
Azov. Belone belone acus: Middellandse zee en aanpalende deeltjes van
de Atlantische oceaan, Madeira, Canarische eilanden, Azoren.
De koude, arctische wateren mijdt hij evenzeer als de sterk verwarmde
Atlantische gedeelten.
Buitenlandse benamingen: Spaans:
agulla - Frans: orphie - Engels: garfish - Grieks:
zargana
Levenswijze: De geep is een
oppervlak vis die gedurende het jaar immigratietochten onderneemt naar
kustwateren om er te paaien. Het is een echte scholenvis, met een
voorkeur voor de bovenste waterlagen. Vaak zie je gepen zwemmen
rakelings onder het wateroppervlak.
Voedsel:
Hoofdzakelijk kleinere visjes.
|
Vistechniek |
Geep is een geliefde sportvis door het prachtige springen wanneer
ze gehaakt zijn. Aan licht hengelmateriaal een ware sensatie.
Tijdens het vissen met een verenpaternoster op makreel vanaf een
boot worden geregeld gepen gevangen als bijvangst. Leuker en
sensationeler is het om de geep gericht te bevissen met licht
materiaal.
Vangstseizoen/beste tijd:
Geep is de voorbode van de zomervisserij aan onze kust.
Scholen geep verlaten op z'n vroegst in maart, maar meestal april, de
Atlantische oceaan en duiken op voor de zuidkust van Ierland en
Engeland. Als de temperatuur verder oploopt trekken ze het Kanaal en de
Noordzee over naar ondiepe kustwateren. Vanaf april/mei zijn ze
dan ook aan onze kust te vangen. Eind augustus, op zijn laatst september
verdwijnen ze weer. Vroeg in het seizoen zijn het vaak eerst de grotere
dikke exemplaren.
In het najaar zijn het daarentegen bijna allemaal kleinere exemplaren,
maar ook die geven nog voldoende sport.
Het ondiepe kustwater is altijd een paar graadjes warmer en daar houd
geep nu eenmaal van. Ze komen daarom graag heel dicht onder de kant en
zijn dan van pieren en golfbrekers goed te vangen.
In de regel in de buurt van strekdammen of op plaatsen met
steenstortingen.
Dijken zijn hotspots, met name de al wat oudere begroeide dijken met
losse, grote stenen. Recent vernieuwde dijken laat de geep links liggen
omdat deze niet geschikt zijn om hun eitjes op af te zetten.
Geep vermijd echt sterke stroom en toch zijn ze vaak het best in de nabijheid
van stroomnaden te vangen. Verder zijn het vissen die houden van een
rustige zee en mooi weer. Een lichte kabbel op het water kan, maar
bij echte golven kan je moeilijk een geep vangen.
Met afgaand water maak je de beste kans.
Verder zijn begin en einde van vloed en eb gunstiger.
Op het moment dat het niet stroomt, rond hoog en laag water, toont de
vis weinig of geen belangstelling voor het aas.
De beste tijd zijn de vroege ochtend of de avond. Op de warmste uren van
de dag met de zon hoog aan de hemel is de geep minder actief. Bewolkte
dagen zijn vaak de uitzonderingen.
Gepen worden in de regel alleen overdag gevangen, niet bij nacht.
Hotspots:
Oosterscheldekering - Dijk bij westkapelle - Dijk bij Ritthem
Materiaal:
Een echte geephengel bestaat er momenteel nog niet. Een karper
penhengel is in mijn ogen het meest geschikt voor het vissen met de
geepdobber. Denk daarbij aan een lengte tussen de 3.5 en 4.20 meter
en een werpgewicht tot 60gram. Een groot voordeel hiervan is dat je
met langere onderlijnen kan vissen.
De werpmolen vullen we met 18 tot 25/00 nylon of vergelijkbaar
Dyneema al vindt ik dit zelf iets te zichtbaar. Een voorslag is voor
dezelfde reden niet echt goed maar soms noodzakelijk bij zwaardere dobbers.
Een andere hengel die vaak gebruikt wordt is de spinhengel. Hier
kiezen we resoluut voor een zo lang mogelijke hengel met een
werpgewicht tot 50gram. Ook hier weer een lijndikte van 20 tot 25/00
nylon.
Een vlieghengel en dito viswijze
kan ook, maar is weggelegd voor fanatieke vliegvis-specialisten.
Aas:
Reepjes vis, visfladdertjes, kleine zeebliek, kleine kweekzagertjes,
verse reepjes runderhart, stukjes zalmhuid in de vorm van een mini-visje,
enz....
De aanbeet:
Of er geep op je stek aanwezig is
wordt al snel duidelijk. Soms springen ze uit het water wanneer je
dobber of sbirolino het water raakt.
Ook gebeurd het vaak dat ze nieuwsgierig aan je dobber komen spelen.
Op andere momenten zie je ze dan weer hier en daar opspringen.
Geef geep de tijd om het aas te pakken en te verwerken. Ze hebben dan
wel een lange snavel, maar geen brede bek.
Zodra de vis zichzelf gehaakt heeft voel je dit aan de hengel. Zeker aan
een lichte uitrusting .
Daarna zie je de geep vaak spectaculair uit het water opspringen.
Je kunt de vis dan gewoon rustig naar de kant drillen en je zal merken
dat zelfs een relatief kleine geep nog veel drilplezier opleverd.
|
Vangstmethode
Vissen met een geepdobber:
Veruit de meeste vissers die gericht op geep vissen kiezen voor deze
hengelwijze.
Er zijn talrijke speciaal ontwikkelde geepdobbers in de handel. Kies voor een aërodynamische dobber met ingebouwd werpgewicht. Dat
werpt iets prettiger. Kies geen echt zware dobber die maakt bij
iedere worp zoveel kabaal als hij in het water plonst dat je de geep
meteen verjaagt.
Geep speelt vaak met het aas en voelt hij hierbij te veel weerstand
dan houd hij het voor gezien en zoekt verder. Op zo'n momenten is
het beter de dobber schuivend te monteren. Pakt de geep echter
resoluut het aas dan is een vaste montage beter.
Onder de dobber zetten we een lange wapperlijn tot 150cm
en hieraan een niet te grote langstelige haak 6 tot 10 of
eventueel een klein dregje.
Om je aas op de juiste diepte te krijgen gebruik je grove loodhagel
op ongeveer 30/40 cm boven de haak.
Ook heb je dan minder last van de meeuwen.
Door de haaklijn aan het bovenste dobberoogje te haken en tijdens de
worp de lijn lichtjes af te remmen tot hij het water raakt voorkom je
dat de lijn in de war geraakt. Gebruik nooit het onderste oogje dat
gooit gegarandeerd in de war.
Draai na het inwerpen de bocht uit de lijn. Doe je dit niet dan mis
je veel vis tijdens het aanslaan.
Een aanbeet op een dobber uit zich door het wegduiken van de
dobber, maar ook door het over het water wegzeilen of door een
opsteker. Na de aanbeet wacht je nog enkele tot 10 seconden voor
het zetten van de haak. De geep heeft het aas immers dwars in de
bek en begint pas daarna te slikken. Kunstaas vissers daarentegen
voelen de aanbeet.
Direct na de aanslag probeert de vis te ontkomen, waarbij hij met
sprongen op het oppervlak danst. Eenmaal het grootste geweld
voorbij kan men de vis rustig binnendraaien.
Op die dagen dat de zee erbij ligt als een spiegel, moet je het aas
zelf activeren door regelmatig een halve meter binnen te draaien.
Maar in dat geval kan het beter zijn om met een visfladdertje en
zonder dobber te vissen.
Onderstaand enkele voorbeelden van geepdobber montages
|
|
|
Vissen met spinhengel:
Vanaf de kant is deze methode
iets moeilijker, omdat dan vaak verre worpen noodzakelijk zijn. Maar
het kan, zoals struinend vissen vanaf een strekdam langs de kust. Ideaal is natuurlijk een kleine boot.
Als hengel kies ik voor een lengte rond de 3 meter met een
werpgewicht tot 40 gram.
Kunstaas:
Als
kunstaas gebruik je liefst slank kunstaas dat niet veel langer mag zijn
dan 5 cm. Sneldraaiende spinnertjes en lepels zijn favoriet, maar ook
ander kunstaas zoals twisters, shads en plugjes kunnen, hoewel de
laatste wel iets moeilijker werpen.
Met een gewicht van rond de 14 tot maximum 20 gram kom je al een heel eind. Vissen
met kunstaas is een kwestie van ver gooien en binnenvissen. Varieer
daarbij zoveel mogelijk in snelheid.
Vissen met een reepje vis:
Deze manier is nog succesvoller dan kunstaas en laat ook verdere worpen
toe. Op een haak nr4 tot 8 aan een onderlijn van ongeveer 1 meter
prikt men een visfladdertje van ongeveer 6/7 cm. Prik het reepje altijd
enkele keren door het dikste deel, en niet door het smal toelopend
stukje. Zo beweegt het fladdertje het best.
De onderlijn verbind men
met de hoofdlijn doormiddel van een speldwartel. Op de hoofdlijn komt
een rolloodje dat zwaar genoeg moet zijn om er voldoende afstand mee te
werpen, maar toch licht genoeg om het aas redelijk dicht onder het
oppervlak te kunnen binnenvissen.
|
|
Vissen met de sbirolino:
Het verschil tussen de traditionele geepdobbers en de sbirolino is
dat bij de laatst genoemde de lijn door het drijflichaam loopt.
Hierdoor ondervindt de geep nog minder weerstand bij de aanbeet en
bovendien is daarna het contact met de vis direct en beleef je nog
meer plezier aan de dril.
Als hengel gebruiken we een feeder of karperhengel van +-3.6
meter, met daarop een zoutbestendige lichte molen met daarop een
hoofdlijn van 22/00 tot 24/00 nylon of 08/00 gevlochten draad.
Vis je met gevlochten lijn dan is het aangeraden om stuk slijtvaster
35/00 nylon of fluocarbonlijn als tussenstuk te monteren waarover de
sbirolino vrij kan heen en weer schuiven. Het veelvuldig heen en
weer schuiven beschadigt een gevlochten lijn te vlug waardoor dit
vaak tot lijnbreuk leid.
Of je moet zoals ik, regelmatig controleren en bij beschadiging de
hoofdlijn iets inkorten.
Je kan een drijvende, langzaam zinkende of zinkende sbirolino
gebruiken.
Zelf vind ik een langzaam zinkende van 15 tot 25 gram het fijnst.
De montage maak je als volgt:
Schuif de sbirolino op de hoofdlijn ( hoe meer tegenwind, hoe
zwaarder je die neemt )
Je moet toch wel zo'n 40 meter ver kunnen werpen.
Vervolgens knoop je een tonwartel aan het uiteinde van de hoofdlijn.
Daaraan bevestig je een onderlijn van 18 tot 20/00 van circa 1
meter.
Als haak voldoet een nr 8 tot 12 uitstekend.
De techniek bestaat er in om na het inwerpen nabij een stroomnaad,
heel langzaam gelijkmatig binnen te vissen. Af en toe iets
versnellen of afremmen probeer je tussendoor als er geen aanbeet
volgt.
|
|
Extra tips:
Wees voorzichtig bij het
aanpakken van de vis, deze spartelt immers wild en een prik van de
bek is daarbij vlug opgelopen. Gebruik een onthaaktang, want het
is vrijwel onmogelijk de haak met de vingers uit de harde bek te
verwijderen.
Gepen kan je niet in een leefnet bewaren, wil je ze eten, dan dood je
ze onmiddellijk na de vangst.
Wat je ook gebruikt als aas voor de geep, het mag niet te groot
zijn. |
zie ook andere montages bij
lijnmontages/zeevissen
|
|