Mul/Mullus surmuletus/Koning van de
poon
|
|
De mul wordt ook "zeebarbeel genoemd.
Binnen de familie van de Mullidae (in het Engels goatfish) zijn er maar
liefst 88 verschillende soorten. Andere soorten zijn vaak oranje/rood
met gele lengtestrepen.
De mul die bij ons voorkomt heet Mullus surmuletus. (zie foto)
De rode mul heeft een prachtig
onderscheidend uiterlijk en heeft zelfs iets weg van een tropisch visje.
Echter, niets is minder waar. De laatste jaren wordt de rode mul zelfs
met grote regelmaat gevangen in onze ‘eigen’ Noordzee.
Rood op de kop en het
lijf. Dode vissen verkleuren en worden oranje. De ogen staan opvallend
hoog in de kop, het voorhoofd loopt steil af. Er zijn twee baarddraden.
De vis heeft twee rugvinnen met 7-8 stekels op de eerste rugvin en 1
stekel en 7-8 vinstralen in de tweede rugvin, de aarsvin heeft 2 stekels
en 6-7 vinstralen. Kenmerkend is een bruinrode lengtestreep die loopt
van het oog naar staart en daaronder drie gele lengtestrepen.
Max. lengte/gewicht:
45cm/1.2kg. Nederlands record 1991 43.2cm 1105gr.
Kenmerkend zijn de drie gele lengtestrepen.
De meeste mullen die gebruikt worden voor
consumptie zijn gemiddeld 25 centimeter. De vis laat zich makkelijk
fileren, maar kan ook heel goed in zijn geheel klaargemaakt worden. Rode
mul heeft een sterke, maar toch delicate smaak. Mulfilet kan perfect
gebakken worden op de huid, nadat deze ontschubt is. De vis is echter
ook heerlijk om te grillen of in de oven te bereiden. Net als zeebaars en dorade is
mul een matig vettige vis die veel wordt gebruikt voor op de barbecue.
Leefgebied/gedrag: Noordoost-Atlantische Oceaan van
Mauretanië tot en met de Deense wateren in de Oostzee maar hoofdzakelijk
in zuid Europa. De vis komt ook voor in de Noordzee en het kanaal maar
wordt slechts sporadisch gevangen, alhoewel de laatste tijd meer,
voornamelijk in de zomer.
De mul komt voor op zeebodems die minder dan -100 m onder het
wateroppervlak liggen, zowel op stenige bodem als zand en modder,
meestal tussen de -5 en -60 m diep. In de winter trekt de mul naar dieper
water.
Voedsel: Garnalen, borstelwormen, weekdieren en kleine bodemvisjes.
Vistechniek: Wordt niet gericht bevist
en enkel als vrij toevallige bijvangst bij het bodemvissen.
Kan op dezelfde manier bevist worden als platvis of zeebrasem.
Onderstaand een strandrig geschikt voor Mul bij Decatlon
|
|