Er zijn verschillende soorten van ruwe
haaien afhankelijk van het gebied. Ze verschillen op het eerste gezicht weinig en verwarring
bij de identificatie is vrij vlug gebeurd, zeker bij jonge dieren. |
Ruwe haai/Steenhaai/Tope Shark/Galeorhinus galeus
|
Foto internet
|
Max.
lengte/gewicht:
195 cm/45 kg. Maximum gewicht in onze streken circa 25kg.
Leefgebied/Gedrag:
Is te vinden in koudere, gematigde klimaten zowel als tropische. Bij ons slechts occasioneel te vangen. Als
nachtrovers houden ze zich overdag uitsluitend nabij de bodem op, en
geven daarbij de voorkeur aan dieptes tussen -40 en -100 meter. Ze
verplaatsen zich daarbij nauwelijks. Het best is deze rover te vangen
bij nacht in periodes waarbij hij op makreel jaagt. (juni tot oktober). Dan jaagt deze vis ook op half water. Hij jaagt in kleine scholen.
Voeding:
alle vissen en dieren in prooigrote, in hoofdzaak bodemvissen. |
Vistechniek extra |
Vangstseizoen:
Beste periode de zomermaanden.
Dan komen ze op de Noordzee overal wel een beetje voor.
Het vissen vanaf de kant
is wat moeilijker, maar zeker niet onmogelijk.
Waar de bodemstructuur zanderig of wat grof is kunnen we ze aantreffen,
en dan met name in stroomgeulen.
Enkele plekken
waar je een grotere kans hebt om ze tegen kunnen komen is het
slufterstrand op de maasvlakte, Oosterschelde en de zuidoost kust van
Texel en Terschelling.
Vismethode:
Lokaas:
Een rubby dubby aan de zijkant van de boot bevestigt, net onder het
wateroppervlak is vaak noodzakelijk om de vissen te lokken. In het
kielwater ontstaat dan al spoedig een vaak kilometers lang geurspoor.
Rondtrekkende of op de bodem liggende haaien komen er met wat geduld
gegarandeerd op af.
Viswijze:
's nachts worden de vissen in de nabijheid van de boot gevangen.
Overdag biedt men het aas het best aan in het reukspoor van de rubby
dubby op de bodem. Afhankelijk van de stroming tot 50 meter achter de
boot. Men vist met een bodemlood.
Als aas gebruik je volledige, halve
of gefileerde makreel of een andere vissoort.
Een lijn met trekkracht
van 10-20 kg is meestal voldoende. Als haak neem je 6/0 tot 8/0.
Aanbeet:
Met de duim op de spoel wacht je op de beet. Bij de eerste rukjes geef
je meteen lijn. De vis zwemt soms een behoorlijk stuk weg, maar wacht
met aanslaan. Na een pauze die ons vaak het ergste laat vrezen, trekt
de vis terug lijn. Nu pas laten we de lijn op spanning komen en zetten
de haak. Na een vaak hevig verweer dat tot 15 minuten kan duren komt de
vis gemakkelijk mee.
Landing:
De meest gebruikelijke manier is de vingreep.
Men pakt de vis eerst aan de basis van de borstvin en dan met de andere
hand aan de staartwortel, waarna men hem uit het water tilt. In deze
volgorde, want een rondslingerende haai kan ernstige wonden veroorzaken. Op deze manier hoeft een gaf niet en kan je de vis onbeschadigd
terugzetten.
|
Vistechnieken algemeen haaien/grondhaai
Klik hier voor dit artikel
|
|
|