Slijmvissen/ soort
|
Slijmvissen (Labrisomidae)
zijn een
familie van
baarsachtige vissen. Ze
worden voornamelijk aangetroffen in tropische gebieden in de
Atlantische en
Grote
Oceaan en de familie
omvat ongeveer 98
soorten in 14
geslachten. Veel
soorten uit deze familie zijn felgekleurd. De grootste soorten kunnen
tot 30cm lang worden, maar de meeste vissen zijn veel kleiner.
Vistechniek:
Onbelangrijk, enkel als toevallige bijvangst. |
 |
Gehoornde slijmvis/Parablennius gattorugine
Max. lengte/gewicht: 30cm. Volwassen vissen
hebben een gemiddelde lengte van 17.5cm.
Nederlands record 1983 18.5cm.
Leefgebied/gedrag: De gehoornde
slijmvis is een zoutwatervis, die leeft aan rotsige kusten in het oosten
van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee. Deze vis komt
vooral voor aan de kusten van Spanje en Portugal en aan de noord-, west-
en zuidkust van
Groot-Brittannië.
Langs de Nederlandse kust zeldzaam, in de Zeeuwse wateren algemener bij
stenige dijken (vooral in de Oosterschelde). Ook in de Waddenzee
aangetroffen op mosselbanken.
Leeft hoofdzakelijk langs rotskusten. Volwassen dieren leven tussen rotsblokken op een
diepte van -3-30 meter, jonge exemplaren leven in ondieper water tussen
het wier. Tijdens en na de paai in maart tot mei bewaakt het mannetje
het territorium, waarin meerdere vrouwtjes hun eieren (in rotsspleten)
afzetten, totdat deze uitkomen.
Voedsel:
Zeeanemonen, weekdieren en wormen.
|
 |
Slijmvis/Lipophrys pholis
Max. lengte/gewicht:
30cm. Gemiddeld echter minder dan 20cm. Is reeds volwassen bij een
lengte van 8cm.
De vis is meestal bruin
gekleurd, maar kan ook grijsgroen zijn met onregelmatige vlekken.
Leefgebied/gedrag: Oost-Atlantische Oceaan en
Noordzee. Langs de Nederlandse kust zeldzaam. De vis leeft in de getijdezone, dus in ondiep water, tussen rotsen en stenen.
De
paaitijd is van
april tot augustus. Het vrouwtje legt kuit in een soort nest onder
stenen, die eieren worden door een mannetje bevrucht en daarna ook
bewaakt door dit mannetje.
Bij stenige dijken en andere kunstwerken plaatselijk vrij talrijk.
Voedsel: Zeeslakken,
zeepokken en andere
kleine
kreeftachtigen |
|
|