Houting/Marene - Coregonus lavaretus
|
|
De soort onder de naam houting en marene
is vrij verwarrend. De naam is vroeger toegekend aan vrijwel alle
Europese en enkele Amerikaanse soorten.
Zelfs nu is er nog de nodige verwarring. Noordzee Houting
(oxyrinchus) is een zout/brakwatervis en is vrij zeldzaam geworden bij
ons.
De ondersoorten die in zoetwater leven worden dan ook benoemd als Grote
marenen en leven meestal in hoger gelegen bergmeren. Het is dan ook over
deze soort waarover het hier gaat.
Er bestaan verschillende ondersoorten en dat maakt het zelfs voor
specialisten moeilijk.
Ook de talrijke pogingen om de vis met succes uit te zetten en het
kweken van afwijkende ondersoorten maken het er niet gemakkelijker op.
Leefgebied/gedrag:
De houting komt (van oorsprong) voor van Siberië, Noord-Rusland en het
Oostzeegebied tot in Groot-Brittannië. In de Alpen komen geïsoleerde
(zoetwater)populaties voor in de hoog gelegen bergmeren,
En het is deze soort waarover de vistechniek hiernavolgend gaat.
De oorspronkelijke trekkende Rijnpopulatie wordt als uitgestorven
beschouwd.
Kwam vroeger voor langs de Nederlandse kust, de Zuiderzee en in de grote
rivieren.
Scholenvis. Beweegt in de waterlagen waar het
voedsel
zich ophoud.
Goede plaatsen zijn waar rivieren in het meer
stromen.
Beschrijving:
Max lengte/gewicht: 73cm/10 kg. Zoet, brak en zeewater.
(1) De van en naar zee trekkende houtingen bezitten een lange vlezige
‘neus‘ boven kleine onderstandige bek. Bij niet trekkende exemplaren kan
deze ‘neus’ echter ontbreken.
(2) 80-90 schubben op de zijlijn.
(3) Er is een vetvin aanwezig.
Voeding:
Eten plankton, kreeft en schelpdierachtigen.
|
Vistechniek Houting/Hegene paternoster |
Deze gespecialiseerde manier van vissen op meren gebeurd meestal met nimfen die de kleine larven van de dansmug imiteren.
Dit is een
paternoster voor zoet water die veel in Duitstalige landen wordt
gebruikt. Hij bestaat uit een lijn met drie tot vijf nimfen die
muggenlarven moeten imiteren. Deze zijn aan korte zijlijntjes aan een
onderlijn van ongeveer 2 meter gemonteerd. Aan de bovenkant bevindt zich
een lus voor bevestiging aan de wartel , en aan de onderkant een
wartellood om de lijn gestrekt op diepte te houden. Er zijn twee
manieren om op deze wijze te vissen, met of zonder dobber.
Met dobber: Hiervoor is er een speciale
dobber met centraal gat en lange antenne, meestal alleen te krijgen
in het gebied waar deze viswijze courant toegepast wordt. Als lijndikte kiest u
voor 20/00 - 25/000 nylon.
De hengel moet ongeveer 3 meter lang zijn en met een werpgewicht van circa 40 gr. De dobber moet ongeveer 25gr draagvermogen hebben. Bij een aanbeet komt de dobber over het algemeen
omhoog of gaat plat liggen.
De vis haakt zich meestal zelf. Deze methode is vooral bij lichte golfslag
succesvol omdat door de
golfbewegingen de nimfen attractief op en neer bewegen.
Zonder dobber: Deze manier kan alleen vanaf een
bootje. Onder aan de onderlijn komt dan een lood van
5 tot 15gr. Het geheel laat u naar de bodem zakken en laat de lijn dan
langzaam enkele centimeters op en
neer bewegen. Volgt er geen aanbeet dan haalt u de lijn een meter omhoog en
herhaal de op en neer gaande
bewegingen. Zo zoekt u alle waterlagen af. Krijgt u steeds op dezelfde diepte
beet, dan vist u op deze diepte
verder. De beten zijn meestal moeilijk te zien en alleen merkbaar aan enkele
rukjes op de gevoelige hengeltop.
Houtingen zijn nieuwsgierige vissen en het kan helpen als het lood met
reflecterende folie of spray wordt behandelt.
|
Klik op de afbeelding voor
een vergroting
|
Eigen vangsten
|
Eigen vangsten:
in de Halstattersee in
Oostenrijk |
|