Klik hier om naar index droomvissen te gaan

Pollak/Pollachius pollachius
 
 

Eigen vangsten: IJsland en Noorwegen
Max. lengte/gewicht: 120cm/13kg. Gemiddeld gewicht ligt echter tussen de 2.5 en 3 kg.
Nederlands record 1999: 90.2cm  2002: 7870gr.
Leefgebied/gedrag:
De Noordse kust van de Varanger fjord tot aan het Skagerrak, de Noordzee rondom de Britse eilanden en de kusten van Ierland en Portugal en de Golf van Biskaje. In de Oostzee slechts sporadisch, en dan alleen in het westelijk gedeelte. Het eigenlijke hoofdwoongebied is de Noorse zuid en westkust, evenals de Engelse en Ierse zuid en westkust. De steil aflopende kusten in Noorwegen, Cornwall en Ierland zijn bekend om hun grote aantallen polakken.
Hij heeft de voorkeur aan het door getijden beheerst gebied dat onmiddellijk aan de open zee grenst.
Trekt zelden diep inhammen of lagunes in. Hij houd ervan de open zee achter zich te hebben, maar ook van onderwater wiervelden en hij is daar een vaste gast, maar ook vooral rondom rotsen. Bijzonder gesteld zijn ze ook op zwaar begroeide scheepswrakken. Vaak vind je hier de grotere exemplaren, ook als deze wrakken verder uit de kust liggen. Zwemt in kleine scholen boven de bodem en in het middenwater.
Vrijwel nooit jagen zij aan het oppervlak en verlaten zelden hun gebieden. 
Ook in de paaitijd trekken ze niet ver van hun standplaatsen. Deze valt in de maanden februari tot april op een diepte van hoogstens -100 meter. 
Voedsel: kleine vis, garnalen en krabben. Naarmate ze ouder worden gaan ze steeds meer op vis als hoofdvoedsel over. 
Vistechniek
 Vangstseizoen: De beste tijd begint na de paaitijd in mei. Het warmer wordende kustwater lokt de vissen dichter. Pas na de eerste zware herfststormen trekken ze zich geleidelijk weer terug in iets dieper water. Aan de Ierse westkust is er een periode tussen oktober en kerstmis, met als hoogtepunt november, waarin de grote wrakpolakken zeer dicht bij de kust komen. Tijdens de zomerse topperiode bevinden de pollaken zich tussen de wiervelden en bijten pas bij opkomende vloed. Halverwege hoog water verlaten ze hun schuilplaatsen en jagen rond deze wiervelden. Dit gebeurd het meest op donkere dagen en gedurende de schemering.
 
Vangstmethodes/Materiaal/aas:
Pollak is zowel aan natuurlijk als aan kunstaas te vangen. Hieronder enkele technieken.

Kustvissen:
De meeste pollakken tot 4kg worden direct onder de kust gevangen. Rotsige steile kusten en zwaar begroeide gedeelten zijn uitermate geschikt voor verschillende vismethoden. Zodra de "bijttijd" bij eb en schemer het hoogtepunt heeft bereikt is het vaak mogelijk pollakken met een zware spinhengel te vangen. Men gebruikt verzwaarde spinners of lepels tot 30 gram. Laat deze zo dicht mogelijk boven de wiervelden zakken en draai deze dan zo snel mogelijk binnen. Hoe sneller hoe beter. Komt de lepel echter te hoog dan laat men deze terug zakken en herstart het binnendraaien. Krijgt men geen aanbeten op een goed uitziende plaats, dan kan men de vissen vaak toch verleiden tot een aanbeet door een reepje vis aan de haak achter op het kunstaas te hangen.
Dit is echter eerder het signaal om een andere vismethode toe te passen. Op de lijn schuift men een rollood van ca. 30gram, waarna aan het eind van de hoofdlijn een wartel wordt geknoopt. Hieraan komt dan weer een ca. 60cm lange onderlijn met een haak 2/0 tot 6/0, al naargelang het formaat van de aanwezige vissen. Als aas nemen we een reepje vis van 8-10cm. Ook nu vissen we na de worp het aas snel terug. Vissen met aas is succesvoller dan kunstaas. Waarschijnlijk door het reukspoor en de smaak. Komt men echter met beide bovenstaande methoden te regelmatig vast te zitten in de wiervelden, dan bied een schuifdobber uitkomst Het is dezelfde montage als hierboven, maar dan met een schuifdobber en een stoppertje op de lijn. Men stelt het stoppertje zo af dat het aas net boven de wiervelden zweeft. Hoewel je met deze methode minder vaak komt vast te zitten, vang je er helaas ook minder mee omdat het aas minder beweeglijk is. Polakken reageren namelijk het felst op beweeglijke, ogenschijnlijk levende en vluchtende prooien. Levende aasvisjes zijn in dat geval wel beter, maar bijna nooit te verkrijgen of te bemachtigen. Het is dan ook goed om weten dat een zager ook graag genomen wordt. In tegenstelling tot zeepieren leven zagers langer en prikkelen de pollak tot aanbijten. Verder zijn ook levende aaltjes, garnalen en kleine krabben een uitstekend aas.
Bootvissen:
De grootste vissen vang je meestal vanaf een boot op diepten van meer dan -20 meter, en dit op wrakken en bij en tussen wiervelden. De boot wordt hierbij uiterst behoedzaam boven de visplaats verankerd of drift langzaam over de visplaats.
De meeste pollakvissers gebruiken hierbij een dwarrellijn montage. Deze bestaat uit een liefst niet te zware kunststof hoekafhouder en een aangepast loodgewicht, gevolgd door een kraal die gestopt wordt door een wartel. Aan de andere kant van de wartel komt dan de onderlijn van ongeveer 4/5 meter lang en minimaal 45/00 nylon. Daaraan een haak 2/0 tot 6/0.
Je kan die beazen met zager of een visstripje, waarbij de zager veruit het populairst is gevolgd door makreel file. Maar het kan ook een twister of eddystone-eal zijn.
Gebruik je kunstaas, neem dat zeker niet te klein. Een lengte van 14 tot 20cm vangt goed.  
De ongewoon lange onderlijn is belangrijk omdat pollakken moeilijk tot aanbeten te verleiden zijn en de wapperende lijn het aas attractiever laat bewegen in de stroming.
Werpen met deze lange wapperlijn is onmogelijk, dus gewoon laten zakken en zo nu en dan wat binnen draaien volstaat.
Pollakken vallen het aas vanuit hun schuilplaats fel aan en verslinden dit bliksemsnel. Daarom moet men bij een aanbeet meteen aanslaan. De aanslag wordt beantwoord met een wilde vlucht waarbij de vis zich met alles tegen zijn arrestatie verzet. Een stevig snoer moet hierbij verhinderen dat hij de bescherming van het zeewier kan bereiken. Bij het vissen van de oever, waarbij van drillen geen sprake is, is het aan te bevelen de vis geforceerd binnen te draaien.

Is er geen of weinig stroming dan wordt in dit geval steeds vanaf een driftende boot gevist.
Dan kan je met een paternostersysteem vissen waarbij je verschillende aassoorten kunt aanbieden.
Tot de beste aassoorten behoren rode rubberaaltjes, witte veren en verschroomde lepeltjes. Het belangrijkste hierbij is dat je het aas voordurend op en neer beweegt voor de nodige actie.
Verreweg de leukste manier is echter met een shad. Werp zo ver mogelijk stroomopwaarts en laat de shad rustig naar de bodem zakken. Op het moment dat de shad de bodem bereikt doe je de molenbeugel dicht en begin je langzaam in één tempo binnen te draaien. Juist dat zelfde tempo aanhouden is van groot belang. Pollak is van nature een vis die kunstaas vaak meters volgt. Soms zelfs vallen ze het kunstaas pas enkele meter onder het oppervlak aan.
In de meeste gevallen pakken ze het kunstaas echter fel om er vervolgens op volle snelheid richting bodem mee te duiken. En meestal is dit niet zomaar een run. De kleinste hapering zorgt gegarandeerd voor lijnbreuk.
Het onverwachte van deze manier van vissen is dat je nooit kan inschatten wanneer ze je kunstaas nemen. Dit verschild van dag tot dag. Zo pakken ze soms op 5 meter boven de bodem, of halfweg de diepte, en weer een andere keer is het juist net onder het oppervlak.
Maar spannend is het steeds.
 

Pollak wapperlijn montage. Andere montages bij montages/Zeevissen  of Bootvissen

(Klik op de afbeelding voor een vergroting)  

 


 

Links naar Video's Youtube
Impressie:

https://www.youtube.com/watch?v=KIUevyUHWX0&feature=player_detailpage

 
Copyright © 2006 Noyelle Frans. Alle rechten voorbehouden.