Snotolf/Cyclopterus lumpus/Lompvis
|
 |
Deze lijvige vis heeft spitse beenschilden, die in rijen op de rug en
flanken zijn geplaatst. Daardoor lijkt het of hij een knobbelig
uiterlijk heeft. De buikvinnen zijn vergroeid tot een soort zuignap,
waarmee hij zich kan vasthechten. In de paaitijd nemen de mannetjes een
roodachtige kleur aan en de vrouwtjes worden helder-blauwgroen. De
eitjes zijn een alternatief voor caviaar.
Max. lengte/gewicht:
61cm/9.5kg. Nederlands record
2000: 48cm 3296gr.
Leefgebied/gedrag:
De snotolf is een traag zwemmende zoutwatervis, die
voorkomt in arctisch tot gematigd water in het noorden van de
Atlantische Oceaan,
de
Noordzee en de
Oostzee op een
diepte tot
-400 meter. Langs de Nederlandse en Belgische kust sporadisch
voorkomend. In Nederland komt de snotolf in de winter naar ondiep water
vlak onder de kust om daar op de steenbeschoeiing van waterkeringen de
eipakketten af te zetten. Tot eind april zijn de volwassen dieren dan
onder andere in de Oosterschelde en het
Grevelingenmeer
te zien. Het mannetje bewaakt en verzorgt de roze eitjes tot ze na 6 tot
8 weken uitkomen.
Voedsel:
Ongewervelde bodemdieren, kwallen, wormen, kleine vissen.
Vistechniek:
Bij ons bijna onmogelijk om
deze gericht te bevissen, enkel als gelukkige bijvangst
|
|