Klik hier om naar index droomvissen te gaan

Zeedonderpad/Myoxocephalus scorpius
 
       
Zijn uiterlijk doet denken aan een klein monstertje. Het korte sterk taps toelopende lichaam is in verhouding klein tot zijn enorme kop. De groteske borst en rugvinnen zijn puntig en verder is hij voorzien van stekels op kop en kieuwdeksels.
De kleur varieert volgens de leefomgeving. Sommige hebben witte vlekken en bij andere exemplaren zijn het dan weer meer banden.  Verder kan de kleur gaan van grijs en bruin tot olijfkleurig.
Het mannetje heeft in de paartijd een felrode buik. 
kleinere exemplaren kunnen verward worden met de kleinere groene zeedonderpad.
In tegenstelling tot wat de naam laat vermoeden "Scorpius", is niets aan dit visje giftig. Wel moet je oppassen om je er niet aan te prikken.
De zeedonderpad maakt een knorrend geluid na de vangst.
De vis is eetbaar. Het stevig gratenloos visvlees is volgens kenners zelfs een delicatesse. Toch wordt hij zelden gegeten omdat als je eenmaal de kop en huid verwijderd hebt er weinig overblijft om te eten.
Terugzetten is dan ook een beter alternatief.

Max lengte/gewicht:
 60 cm. Nederlands record 2000: 31.5cm 512gr.
Aan onze kust is een exemplaar van 30cm reeds groot te noemen. Hoe noordelijker hoe groter je hem kan vangen. In IJsland en Noorwegen zijn vissen van 60cm geen uitzondering.
Leefgebied/gedrag:
De soort komt algemeen voor langs onze kusten, de scheldemonding, de waddenzee en verder zowat overal in Europa van  Spanje tot in het hoge noorden.
Leeft courant op een diepte van -4 tot -60 meter.
Zeedonderpad verkiest een ruwe bodem met kiezels en stenen en liefst een dekking  in de vorm van stenen, palen, golfbrekers, pieren, gezonken voorwerpen of begroeiing. Grotere exemplaren kom je ook in relatief open ruimtes tegen. Zuivere zandbodem wordt meestal gemeden. 
Het water moet in zijn omgeving ook steeds in beweging zijn.
In de zomer vindt men hem in ondiepe oeverzones en in de winter trekt hij zich terug in iets dieper water.
Het is een vraatzuchtige vis die het ganse jaar door naar zowat alles hapt dat in de buurt van de bodem voorkomt en in zijn muil past. Van april tot in de late zomer is hij echter het best te vangen.
 

Groene zeedonderpad/Taurulus bubalis
 
Afgezien van het verschil in grootte met de gewone zeedonderpad is er ook een verschil in kleur zoals de naam doet vermoeden. Hij ziet niet per se groen, maar hij kan ook bruinachtig van kleur zijn. Een goed determinatiemiddel is de stekel onderaan de mondhoeken, die de gewone zeedonderpad niet heeft.
Max lengte/gewicht:
17.5cm, gemiddeld 12cm. Nederlands record 16.5cm 85gr.
Leefgebied/gedrag:  Noord-Atlantische Oceaan vanaf Portugal tot IJsland en Noord-Noorwegen, Noordzee, Oostzee. Vrij algemeen in de Zeeuwse wateren, verder zeldzaam langs de Nederlandse kust.
Leeft op de bodem in ondiep water met een rotsige bodem tot een diepte van -30 meter.
 

Vistechniek zeedonderpadden

Zeedonderpad kennen de meeste zeevissers als bijvangst.
Ze worden aan zowat alle aas gevangen die meestal bestemd is voor een andere vissoort. En dit kan aas, kunstaas tot zelfs een pilker zijn bestemd voor kabeljauw.
Toch gebeurd het dat een enkeling er gericht op vist, of tijdens een wedstrijd waar iedere cm vis telt.
Gewoon op een plaats vissen en hopen dat de vis naar je aas toekomt is bij het gericht vissen op zeedonderpad zinloos. De vis neemt meestal alleen aas dat aan zijn neus voorbijkomt of toch minstens in zijn omgeving foerageert.
Actief vissen is dus een must.
Vanaf een boot betekend dit meestal driftend vissen met aas dat dicht tegen de bodem aangeboden wordt. Hierbij gebruikt men vaak een montage met twee zijlijntjes en een lood dat over de bodem sleept.
(zie vb) Deze montage wordt ook vanaf de kant gebruikt.
Aan de hoofdlijn komt een paternoster van ongeveer 60cm. 25/00 volstaat.
De zijlijntjes waarvoor je iets dikker/stijver nylon of fluocarbon gebruikt maak je circa 5 tot 10cm lang.
Een langstelige haak waarvan de grote afhankelijk is van het aas. tussen 1/0 en 6/0.
Als lood gebruik je het best een rond lood vanwege de kans op vastraken. Je vist immers steeds bij obstakels. 
Als aas kan zowat alles met als toppers een duimgroot reepje vis, een kleine garnaal of een stukje inktvis.
Het is belangrijk dat het aas regelmatig op en neer bewogen wordt. Dat kan door tikken met de hengeltop of door deze iets op te lichten en weer te laten zakken.

Je kan ze ook vangen aan kunstaas, ondermeer met kleine gedrongen lepels en een gewicht tot 20gram.
Maar dat wordt niet zo vaak gedaan omdat je zeker op die plaatsen waar zeedonderpad voorkomt je gewoon te veel kunstaas verspeeld.

Een betere manier om deze vis vanaf de oever te vangen is met een lange matchhengel en een dobberlijn.
Hiermee vis je vooral langs en boven steenstortingen.
Men stelt de dobber zo af dat het aas juist boven de obstakels zweeft. Met de stroming of door geregeld iets te verslepen vis je zo een flink gebied af. 
Je kan hiervoor een stickfloat of avon dobber gebruiken die zwaar genoeg is rekening houdend met de stroming. Is het te diep dan moet je overschakelen naar een schuifdobber en een stuitje.

Tips:
-Waar je een zeedonderpad vangt kan je er bijna steeds zeker van zijn dat er in de omgeving nog meerdere zitten.
-De stekels kunnen ernstig prikken. Het beste is om een handschoen te gebruiken bij het onthaken
of met de hand van voor naar achter over de vis te strijken terwijl je hem stevig vastpakt. 

(Klik op de afbeelding voor een vergroting)  
Copyright © 2006 Noyelle Frans. Alle rechten voorbehouden.