Deze vis wordt ook wel staartvis of lotte genoemd. De Engelse
benaming is monkfish, de Deense naam is havtaske, de Franse is baudroie.
Nog lelijker dan de zeewolf wordt deze vis meestal verkocht zonder kop of vel om de klanten niet af te schrikken. Maar ondanks zijn
uiterlijk is het een lekkere en veelgevraagde vis.
Max. lengte/gewicht:
200cm bij 40kg. Gemiddelde lengte
1meter bij 9kg.
Leefgebied/gedrag: De zeeduivel vindt je zeer verspreid in de
Noord-Atlantische Oceaan bij Noorwegen en IJsland tot de Middellandse
zee en de Afrikaanse kust, dus ook in de Noordzee. Hier is hij echter
zeldzaam en meestal zijn het kleinere exemplaren.
In de Noordzee paait
hij tussen april en juni in de buurt van de Britse eilanden.
Hij zwemt het liefst in diepere wateren (tot -600 m) maar is ook op
ondiep water te vangen.
Voedsel:
Voornamelijk vis. De vis
wacht daarbij half ingegraven in het zand op voorbijzwemmende vissen die
gelokt worden door de heen en weer bewegende "Hengel" op zijn kop.
Vistechniek:
Hoewel zeeduivel algemeen verspreid
voorkomt is het toch vrij moeilijk om er gericht op te vissen. Dit komt
hoofdzakelijk door zijn leefwijze: ingegraven in het zand wachtend op
voorbij zwemmende prooien.
Hij neemt zelden aas dat boven de bodem aangeboden wordt.
Je aas moet dan ook als het ware vlak voor zijn neus passeren wil je een
aanbeet uitlokken.
Meestal worden zeeduivels dan ook gevangen als gelukkige bijvangst.
De beste vangkansen heb je rond de Britse eilanden, Ierland en in
Noorwegen waar de gevangen vissen vaak recordafmetingen bereiken.
Kleinere exemplaren zijn gemakkelijker te vangen, gewoon omdat ze
talrijker voorkomen.
Zo zijn er plaatsen gekend, ondermeer in Ierland/Dingle bay waar ze bij
hoogwater in grotere aantalen te vinden zijn. Hun prooi bestaat hier
hoofdzakelijk uit platvissen en krabben. Ook tralee bay is zo'n plaats.
De beste stekken zijn hier boven de mosselbanken.
In Engeland is de zuidkust favoriet in de maanden mei tot september.
Zeeduivels zijn geen echte vechtersbazen. De dril bestaat dan ook uit
het naar boven hijsen van een zwaar gewicht. Dit komt omdat de vis
hierbij zijn enorme bek opent en je als het ware een grote plasticzak naar boven
tilt.
Pas bij het onthaken wel op voor de talrijke tanden.
Met bodemaas.
De hengeluitrusting in betrekkelijk
ondiep water kan redelijk licht gehouden worden. Met licht bedoel ik dan
hengels in de 8 tot 20lb klasse met als goed gemiddelde 12lb. Als lijn
neem je dan een trekkracht rond de 15kg. Als onderlijn neem je dan 40kg nylon of fluocarbon. Staaldraad
wordt ook gebruikt maar is niet echt nodig omdat de tanden niet scherp zijn aan de zijkant.
Vis je op zwaardere zeeduivels in het hoge noorden dan mag de hengel en
hoofdlijn een stuk zwaarder zijn. Hier gaat het immers meestal om echte
reuze vissen.
Je kan ze vangen met een vrij kleine haak en aas, maar doe je dat, dan
heb je altijd meer andere vis en zelden zeeduivel. Beter is het om groot
aas te gebruiken zoals een makreel of een makreel file. De haakmaat mag
dan best een 8/0 zijn. Met een vrijloop schuifsysteem, eventueel met hoekafhouder en een lange dwarrellijn
maak je de beste kans.
Noorse beroepsvissers vinden koolvis of schelvis het beste aas. Ieren
houden dan weer meer van makreel.
Met kunstaas:
Een andere goede manier om gericht op zeeduivel te vissen is met
pilkers, liefst beaast met een stuk vis.
Ook grote shads vlak boven de bodem gevist geven vaak een goed
resultaat.
Een ander kunstaas dat ook op zeeduivel zijn vangkracht bewezen heeft is
de rainer korn jigger, verkrijgbaar met haak 8/0 of 10/0.
Vanaf de kant:
Zeeduivel wordt bij uitzondering ook vanaf de kant gevangen, maar dit
enkel met engelen geduld of veel geluk. Wil je het toch proberen dan kan
je hiervoor een gewone schuiflood montage gebruiken met een lange wapper
onderlijn in fluocarbon of staaldraad.
Andere montages mogelijkheden kan
je vinden bij heilbot of bij zeevismontages. |