Home   Email  

 

 

 

 

Vistechnieken - Matchvissen -Artikel
Klik op de afbeelding voor een vergroting  
 

Klik hier om terug te keren naar Matchvissen artikel index


Matchvissen met de stickfloat
 
De meeste vissers gebruiken deze dobber vaak als gewone vaste dobber met de matchhengel. Stickfloats zijn  echter ontworpen voor een specifieke techniek van vissen die bij ons minder toegepast wordt.  Het is deze techniek die ik hier wat wil toelichten. Er zijn verschillende modellen van zwaar tot licht  in talrijke uitvoeringen. De een meer geschikt voor het zwaardere werk terwijl de ander dan weer beter te vissen is bij winderig weer. Van uitzicht verschillen ze echter niet veel. Als voorbeeld een standaard stick. 
Onbekend maakt onbemind, maar in Engeland de bakermat van het matchvissen is dat wel even anders. Dat komt wellicht omdat ze over meer water beschikken waar deze dobber echt tot zijn recht komt, en dat is niet al te diep stromend water. Maar ook op licht stromende kanalen en rivieren is met de stickfloat zeer goed te vissen en te vangen. Het is daarbij een vrij actieve manier van vissen.

 Techniek
Het is een vorm van vissen waarbij je met de stroom meedrift en daarbij altijd direct contact houd met de dobber. Bij iedere aanbeet reageer je onmiddellijk door aan te slaan. De beten zijn trouwens zelden voorzichtig of schuchter. Meestal pakt een voorn, winde of brasem het aas in een reflex. Ook barbeel is met deze methode  goed  te vangen. 
De afstand uit de oever waarop we met de stickfloat vissen is vrij kort, circa 1.5 tot max. 3 maal de hengellengte. Wil je verder vissen dan kies je beter voor een ander systeem. De diepte mag gerust van vrij ondiep tot 3 meter gaan. 
De manier van vissen in het kort beschreven is als volgt:
Je gooit in en houd de lijn even tegen om de montage de kans te geven naar de diepte te zakken. De lijn strekt zich onderwater..... een beetje lijn geven..... het aas zakt weer.... even tegenhouden... en..... weg dobber..... Een kromme hengel en een gelukkige visser.

Montage
Het draagvermogen en soort stick kiezen we volgens de omstandigheden en de stroming. Ook de uitloding wordt hieraan aangepast. De voorbeelden spreken voor zichzelf. (klik op de afbeelding voor een vergroting)
Viswijze
Om te beginnen starten we meestal op en bij de bodem. We peilen dan ook uit zodat het topje van de stick net boven water blijft. Zo vissen we in ieder geval in de buurt van of op de bodem. Blijf je tijdens het driften te vaak hangen, ga dan een fractie ondieper vissen, en ook andersom uiteraard. Het best is als je zo nu en dan de bodem even voelt. Tijdens de drift vis je met de beugel van de molen open en geleid je de lijn met de vinger tegen de spoelrand.
Na het inwerpen wacht je even tot de montage zuiver staat en het aas is gezakt. Dan geef je 15 à 30 cm lijn. Nu is het kwestie van afwisselend steeds een stukje lijn te geven en dan weer tegen te houden. Bij het geven van lijn drijft de stick over het aas naar voren en zakt het aas. Bij het tegenhouden glijdt het aas onder de stick door en komt op het einde iets omhoog. Hoe langer je tegenhoud, hoe verder het aas omhoog komt. Zo vis je verschillende waterlagen af. De meeste beten krijg je trouwens juist bij het omhoog komen van het aas.
Bij het minste rukje op de stickfloat rustig en beheerst aanslaan door de hengel in tegenstroomrichting naar achter te brengen. Daarbij wel de lijn blokkeren met de vinger. Zo vis je een gebied af van 10 tot 15 meter en werp je opnieuw uit.  In het begin vang je meestal de eerste vissen iets verder af, en komen deze gedurende de sessie steeds korter bij. Dit omdat de vissen in het spoor van het voer naar je toe komen. 
Voeren/aas
Het voeren is vrij simpel. Je werpt bij het begin enkele kleine balletjes recht voor je uit op de visafstand. Neem voer in een samenstelling die op de bodem uiteenvalt met daarin veel los aas. Daarna onderhoud je de voerstek door minstens om de 5 minuten wat voer bij te werpen. Voeren kan ook met aas alleen indien u niet te ver vist. Als aas meestal maden of casters, maar maïs, wormen en deeg kunnen ook.
Tips:
  • Vooral bij  wat lichtere sticks bevestigt men ook vaak 1 tot 3 loodjes direct onder de dobber. Het werpt beter en de loodjes vormen gelijktijdig een goede markering bij het veranderen van de diepte.
  • Gebruik altijd drie rubbertjes om de stickfloat te bevestigen. Zo vermijd je verschuiven van de stick tijdens het driften of aanslaan en vis je niet plots veel ondieper zonder het te merken.
  • Vis steeds met een onderlijntje van circa 30 cm. Bij vasthangen aan de bodem en breuk is dit vlug vervangen.
  • Door het loodgewicht steeds dichter bij elkaar te zetten naar de haak  vis je ook dichter bij de bodem. Het tegengestelde doet zich voor als je het naar de stick toe concentreert.

 


Copyright © 2006 Noyelle Frans. Alle rechten voorbehouden.