Klik hier om naar index droomvissen te gaan             

 
 
Gar/Astractosteus     soort 
 
Gars of kaaimansnoeken zwemmen al een lange tijd rond op deze planeet en dat is ook aan hun uiterlijk te zien. Ze hebben een stevig pantser van dicht op elkaar geplaatste ruitvormige schubben die elkaar niet overlappen maar aan elkaar verbonden zijn door kleine gewrichtjes. De schubben zijn bedekt met een harde glazuurlaag. Er zijn verschillende soorten, waarvan er enkele voor ons sportvissers belangrijk zijn. De andere meest courante soorten worden ter completering vermeld.
Soorten/Leefgebied/Gedrag
Alligator gar/Astractosteus Spatula
Voor de sportvisser die op jacht gaat naar een gar is het uiteindelijk doel waarschijnlijk de meest tot de verbeelding sprekende alligator gar. Word ook de haai van het zoete water genoemd. De grootste onder de gars. 
Max. lengte/gewicht: 305 cm/137 kg
Leefgebied/gedrag: Noord Amerika: Mississippi rivier gebied, in zuidwestelijk Ohio en zuidelijk Illinois, in het zuiden tot de Golf van Mexico. Florida en Mexico. Massaal uitgezet in Thailand.
Woont in trage pools en binnenwateren van grote rivieren, moerassen en meren. Gaat zelden brak en zeewater op. Een eerder trage vis. Predator die zich voed met diverse soorten vis en schaaldieren.
 
Goede vangstberichten in reportages kregen wij van de volgende locaties:
Beet 03/2008
Texas: Trinity rivier als beste toprivier. Lake Livingstone en Sam Rayburn reservoir, goede gar bestanden maar moeilijker te vangen.
Vissen in texas op gar: www.texasfishingguides.org/kirkland


 

 
Foto Kirklands gar fishing guide ser'vice
Longnose gar/Lepisosteus osseus 
Ook deze soort telt nog mee in het lijstje van reuze vissen.
Max. lengte/ gewicht: 200 cm/22.8 kg.
Leefgebied/gedrag:  Noord en Centraal Amerika, langs de kustlijn en het binnenland van Quebec tot Noord Mexico. Woont in trage pools en binnenwateren van grote rivieren, moerassen en meren. Occasioneel in brak watergebied. Deze soort heeft het grootste verspreidingsgebied en komt praktisch overal in de VS voor. Migreert stroomopwaarts in rivieren gedurende het paaiseizoen. Een eerder trage vis.
Predator die zich voed met diverse soorten vis en schaaldieren. 
   
Foto Kirklands gar fishing guide ser'vice
Florida gar/Lepisosteus platyrhincus
Max. lengte/gewicht: 132 cm/9.61 kg
Leefgebied/gedrag:  Florida en Georgia. Verblijft in  modderige of zanderige pools van laaglandrivieren. Vaak in de buurt van vegetatie.
 
Spotted gar/Lepisosteus Oculatus
Max. Lengte/Gewicht: 112 cm/4.44 kg.
Leefgebied/gedrag: Noord Amerika tot de golf van Mexico. Meestal te vinden in redelijk helder, ondiep en begroeid water. Kleine tot grote rivieren, meren, en moerassen. Begeeft zich occasioneel in brak water.   
 
Shortnose gar/Lepisosteus platostomus 
Max. lengte/gewicht: 88cm/2.6 kg.
Leefgebied/gedrag: Hij komt praktisch in de gehele verenigde staten voor. In stille pools en backwaters of kreken van smalle en grote rivieren.
   
Tropical gar/Atractosteus tropicus
Max. lengte/gewicht: 125 cm/2.890 kg. Dit gewicht is het max dat ik wist te vinden, wereldrecord IGFA. Zelf zag ik grotere exemplaren en op het internet zijn zwaardere vissen vermeld zonder echter officiële determinatie.
Leefgebied/gedrag: Centraal Amerika, Zuid Mexico en de Caraïben. Bewoont achterwaters en traag stromende delen van rivieren en meren. Vaak in stilstaand warm water en bij drijvende vegetatie.  Schoolvormend en trekkend tijdens de paaitijd naar ondiepe meren.
 
foto reis costa rica
Cuban gar/Atractosteus tristoechus
Max. lengte/gewicht: 200 cm
Leefgebied/gedrag: Centraal Amerika: west Cuba en Isla de la Juventud. In rivieren en meren. 

Vistechniek algemeen voor de soort
 
De zwemblaas van een Gar is voorzien van een speciale luchtgang. Deze dient als hulp ademhalingsorgaan. Hiermee kunnen ze aan het wateroppervlak lucht inademen. Dat doen ze als het zuurstofgehalte in het water ontoereikend is, wat vaak voorkomt in ondiep warm water. Ze zijn dan in helder water goed te zien. De tanden van een gar zijn vlijmscherp, Landen en onthaken dienen dan ook met de meeste omzichtigheid te gebeuren. Het vlees is eetbaar maar van sommige gars staat vermeld dat de eieren giftig zijn, en van de langneus ook de bouillon. Maar wij zetten deze prachtige vissen altijd levend en gezond terug, dus voor ons geen probleem. Gars zijn doorgaans geen echt felle langdurige vechters, net als snoek moeten ze het hebben van korte krachtexplosies en hun gewicht. 
Wanneer/waar
Meestal zijn de warmste maanden het best, dit zijn juli en augustus. Hoe warmer hoe beter. Verder moet het zo weinig mogelijk regenen. Een lage rivierstand maakt lokaliseren van de vissen ook gemakkelijker. Volgens informatie van visgidsen in Costa Rica vangen ze daar gars het jaar rond.
Ook de uitgezette Gar in de Thaise visvijvers is het jaar door te vangen.
Zoals u in de beschrijving van de diverse soorten kon lezen houd de gar zich meestal op in de buurt van waterplanten en in rustig, vaak ondiep water. Inhammen en grote open plaatsen tussen de waterplanten zijn dan ook het meest geschikt. Op rivieren zoekt men de vissen, en zeker de grotere exemplaren eerder in de diepere delen waar de stroom minder is. Vaak ook in beschaduwde stukken.  Plaatselijke vissers en oeverbewoners kunnen u ook vaak helpen door plaatsen aan te wijzen waar ze in het verleden gars hebben gezien. De vissen zijn trouwens soms visueel te lokaliseren. Ze doorklieven vaak het oppervlak of springen op. Meestal zijn daar dan ook in groepjes aanwezig, maar daarom bijten ze nog niet.
Een feit is ook dat Gar aangetrokken wordt door lichtreflecties op het water en zeker in de avonduren kan je hiermee je voordeel doen.
Uit al de informatie die we vonden blijkt echter wel dat het vinden van een goede garstek in het wild, en zeker wanneer u het op een recordexemplaar voorzien hebt, niet zo gemakkelijk is.  Een goede voorbereiding, wat observatie terplaatse en wat geluk kunnen helpen.
Materiaal 
Afhankelijk of u met kunstaas of met natuurlijk aas wil vissen is er verschil in de materiaalkeuze.
Hengels:
Natuurlijk aas: Vis je op kleinere exemplaren, zeg maar tot max één meter, dan kan een gewone snoekhengel of een langere karperhengel volstaan. Ga je echter voor de echt grotere exemplaren, vissen tussen de een en twee meter, dan is een zwaardere hengel een betere keuze. Een garvisser en auteur hierover betrouwd hiervoor alleen zijn zelfbouwhengel uit glasvezel. Zijn argumenten hiervoor is: de dikkere wand die bijna onbreekbaar is. Tijdens andere visreizen merkte ik niet zelden dat de plaatselijke gidsen ook gebruik maakten van een volglashengel voor dezelfde reden.
Zelf hou ik het liever bij iets moderner materiaal als carbon. De huidige generatie hengels heeft zijn superioriteit reeds voldoende bewezen en laat toe echt te genieten van de dril. Door ondervinding slimmer geworden, neem ik voor het transportgemak en voor de verplaatsingen langs de rivieroevers met opgetuigde hengels, vaak door dicht struikgewas, geen echt lange hengels.  Ver werpen is in de meeste gevallen toch nooit echt nodig. Zelf heb ik hiervoor een
■ Trema Boat Rod 1465  2.70 m   casting 100-600 gr  en een ■ Schimano exage stc boat 240 mh werpgewicht 75-250gr. Maar er zijn nog voldoende andere keuzes. Ik denk hierbij aan de huidige generatie speciale meervalhengels.
Kunstaas: De normale kunstaashengel kunnen hiervoor gebruikt worden. Hier is alles afhankelijk van de soort en het gewicht van het kunstaas. Voor de zwaardere vissen natuurlijk groter kunstaas en zwaardere kunstaashengels. Een  beschrijving van de mogelijkheden vind u terug bij  
"Vistechnieken/Kunstaas/hengels"   

Molen of reel:
De slip is veruit het belangrijkste onderdeel van zowel molen of reel. Mijn persoonlijke voorkeur is en blijft nog steeds de molen. Maar dan wel een van topkwaliteit. Zelf heb ik hiervoor een Shimano FA 6000. Ik prefereer een molen omdat ik hiermee de meeste ervaring heb en deze gemakkelijker werpt. Anderen, en dat zijn de meeste vissers die vissen op droomvissen raden steeds  een reel aan omdat deze extremer krachten kan verwerken, over meer lijncapaciteit  beschikt en een betere slip heeft. De lijncapaciteit van mijn Shimano 250 meter 40/00, en nog nooit zag ik de spoel halfweg, zelfs niet bij vissen van 80kg. Wat de slip betreft, die heeft me nog nooit
in de steek gelaten, ook niet bij een laatste krachtexplosie vlak onder de hengeltop, toch wel het gevaarlijkste moment. Aan u de keuze dus, kies steeds wel voor topkwaliteit. U reist de wereld niet af om juist die droomvis te verspelen omdat u op materiaal bezuinigde.
De lijn:
Dyneema of gevlochten lijn is zonder twijfel het meest geschikt. In vergelijking met Nylon is Dyneema met dezelfde trekkracht een stuk dunner. De gewone dyneema drijft goed maar je kan ze nog extra drijvend maken met wat lijnvet. Een drijvende lijn werkt prettiger als je met een dobber vist. Voor het bodemvissen kunt u gebruikmaken van de zinkende versie. Een bijkomend voordeel is de geringe rek bij het zetten van de haak. Nadeel: de betere zichtbaarheid tegenover nylon. Maar dat word gedeeltelijk gecompenseerd door de geringere dikte. Controleer de lijn geregeld op beschadigingen en verwijder indien nodig de eerste meters.
Onderlijn:
Een gar heeft behoorlijke tanden die hij met een aardige kracht op elkaar kan klappen. En dat de lijn nooit overgebeten word, maar doorschuurt is bij onze snoek misschien wel zo, maar niet bij deze subtropische rovers. Een zware stalen onderlijn is steeds noodzakelijk. Een trekkracht van 50kg is zeker niet overdreven. Haak en oog worden verzegeld met langs beide zijden 2 sleeves. De enige methode die ik voor 99% vertrouw. Voor het maken van onderlijnen zie:
" Basistechnieken/vissersknopen "
In sommige Thaise vismeren is een stalen onderlijn vaak niet toegestaan, dan is de enige mogelijkheid het gebruik van een dikker stuk fluocarbonlijn als onderlijn. Hiermee moet je dan ook bij de eerste aanbeet aanslaan. Ongelukkig genoeg haak je dan vaak minder dan de helft van de aanbeten.   
Dobbers:
Een dobber mag de hoofdlijn in geen enkele situatie beschadigen, daarom moet hij zonder problemen over de lijn kunnen verschuiven wanneer de lijn ergens achter een obstakel vast komt te zitten. De grote en het drijfvermogen is afhankelijk van de gebruikte aasvis. Een aasvis mag samen met het schuiflood de drijver niet  of nauwelijks kunnen onder trekken. Als we niet al te grote aasvissen gebruiken, voldoet een drijfvermogen tussen de dertig en de tachtig gram. In deze klasse liggen de zwaardere snoekdobbers. Grotere formaten zijn hier bijna niet te krijgen in tegenstelling met het buitenland. Een alternatief is een geepdobber aanpassen of zelf fabriceren. Een kleine ballon is soms erg handig hiervoor en heeft een zeer groot drijfvermogen dat bepaald wordt door de hoeveelheid lucht. Een breekstaafje in de ballon maakt deze goed zichtbaar als je in het donker vist. Blaas deze nooit tot het uiterste en laat steeds een hoeveelheid lucht ontsnappen na het opblazen, anders explodeert deze door de zon en de hitte.

   
Enkele vb. 1/2  snoekdobbers. 3: geepdobber. 4 zwaardere meervaldobbers
Haken:
Bijna iedereen raad steeds montages aan met dreggen, maar zelf vind ik dat het indringen van een enkele haak meer kans maakt in de harde gar-bek dan een dreg. Tevens is een enkele haak bij het onthaken praktischer en voor de vis prettiger.  Zeer goede haken zijn de speciale meervalhaken van Gamakatsu. Neem ze niet te klein, 6/0 is een goede standaard.
Diversen:
Schuiflood voor het uitloden van dobbers. Bodemlood. Wartels/speldwartels van goede kwaliteit. Onthaaktang. Een doek om over de gar te leggen en waarmee je de ogen afdekt na de vangst om hem rustig te houden.
Verder alle materiaal  en reserve materiaal dat je normaal op een vistrip meeneem. Zie hiervoor ook de algemene checlist bij visreizen.  
 
Vistechniek Dobber
De aaspresentatie is erg eenvoudig en identiek aan deze voor snoek. Het Vb is dan ook van een snoekmontage. Pas de dikte van de lijnen aan. De onderlijn die we hier aan bevestigen is een stalen onderlijn van zo'n tachtig cm. De haak bevestigen we door de rug van de aasvis. We plaatsen de dobber door middel van stuitjes en een kraaltje op de gewenste diepte. Dat kan ondiep of dicht tegen de bodem zijn. In deze montage maken we gebruik van een tracé crimp cover om de verbinding mooi glad af te dekken en de weerstand te minimaliseren. De dobber is er een met centraal gat. Zie "Basistechnieken/Onderlijnmontages/Roofvis" voor andere vb. 
Vistechniek Bodem
Ook hier presenteren we het aas zoals we dit bij snoek zouden doen. De aasvis kan hierbij zowel dood als levend worden aangeboden. Bij dood aas wekt een aasvis die in zijn geheel met een aasnaald op de onderlijn gezet wordt het minste wantrouwen. Je naait de vis zo op dat de haak punt vrij opzij uit de bek steekt en de lijn achteraan te voorschijn komt. Men kan de dode aasvis boven de bodem laten zweven door een stukje piepschuim in de aasvis te drukken. Sommigen injecteren de aasvis met een geur en smaak doormiddel van een spuit. Een levende aasvis kan opgenaaid worden met de haak zowel voor of achteraan de bovenvin. Meestal maakt men op deze manier gebruik van een dreg als haak, maar een enkele haak kan ook. Daarbij kan je de vis gewoon door de rug haken met een enkele haak wat nog steeds de meest gebruikelijke en beste manier is.
Een andere manier om de aasvis of dood aas aan te bieden op de bodem is zonder bodemlood, je gebruik het gewoonlijk redelijk zwaar aas dan als werpgewicht en laat dit gewoon na de inworp naar de bodem zinken. Deze methode kan echter niet als er stroom staat, maar juist die plaatsen zijn voor de gar minder aangeraden.
Zie "Basistechnieken/Onderlijnmontages/Roofvis" voor andere vb.
Het spreekt vanzelf dat je ook hier een stalen onderlijn gebruikt.  
AAS
Het beste aas zijn levende aasvissen die je ter plaats vangt. Vaak kost het heel wat moeite om ze te vangen en evenveel moeite om ze in leven te houden. Soms zijn plaatselijke vissers de oplossing, maar meestal moet je dat zelf doen, met de hengel of met een werpnet. Gewoonlijk vraagt dit oneindig veel tijd die van de kostbare vistijd afgaat. Beter is het als je iemand kunt vinden die bereid is tegen een kleine vergoeding voor u aasvisjes te vangen, zodat je iedere dag over verse kunt beschikken. De aasvissen moeten redelijk van formaat zijn, zo rond de 20 cm is ideaal. Welke soort ? Wel daarover heb ik maar een mening, de aasvis die het meest voorkomt op de plaats waar je wil vissen is volgens mij nog steeds de beste keuze. Als die vissen dan nog iets van het uiterlijk van voorn mee hebben kan het niet meer stuk. Karperachtigen leven doorgaans iets langer, maar mijn ervaring is dat ze ook iets minder gewild zijn.  Een andere noodoplossing is dode of diepvries aasvissen. Stukken vis of visfile kunnen ook, maar worden meestal alleen gebruikt bij het bodemvissen, maar het kan evengoed met een dobber en drijvend als je die dan ook nog wat extra actie heeft.
De aanbeet
Een vis onverschillig welke soort en grote, kan dit heel voorzichtig doen. In andere gevallen kan een kleine vis, soms niet groter dan 50 cm het aas meenemen met een formidabele klap, gevolgd door een fikse run. Door die verschillen moet men zich nooit van de wijs laten brengen. Tot je de vis ziet of tot je de haak zet ben je nooit zeker van het formaat. Na de eerste aanbeet neem de vis  lijn om het even of je met de dobber of op de bodem vist. Soms meer dan 100 meter gevolgd door een korte stop. Meestal duurt dit enkele tientallen seconden tot soms 5 minuten.
De reden van de korte stop is waarschijnlijk net als bij snoek dat de vis in de eerste plaats met de aasvis in de bek wegzwemt (sommigen denken hiervan dat dit is om weg te komen van andere gars en om daarna de vis rustig in zijn eentje te kunnen verorberen) waarna hij stopt om de vis te verorberen.
Wees geduldig en sla niet aan, wacht minstens tot de vis na deze pauze terug lijn neemt. Dan pas draai je de slak uit de lijn en zet de haak zo hard als je kunt door de hengel parabolisch naar achter te trekken, indien mogelijk verschillende malen.
Niet alle aanbeten worden verzilverd. Op sommige dagen gebeurd het meer dan eens dat een run na enkele meter stopt, en er slechts een lichte beschadiging aan de aasvis te zien is.
 
Het landen van de vis
Kleinere vissen geven meestal geen problemen en kan men desnoods met de hand of een groot schepnet landen. Grote vissen daarentegen is iets anders. De machtige kaken met vlijmscherpe tanden zijn geduchte vijanden. Een onvrijwillige aanraking met de geduchte bek kan tot ernstige verwondingen leiden. De veiligste manier is dan ook de vis gaffen met een vlijmscherpe gaf. Doe dit steeds rustig en precies in het zachte deel van de onderbek. Trek de vis daarna de boot in en bedek de kop en de ogen met een natte doek. Dit brengt de vis meestal tot rust. Onthaken doe je steeds met een lange bek tang voor de veiligheid.
 
Vissen met kunstaas
De bek van de gar is beenachtig van structuur en daardoor wordt de vis vaak niet gehaakt. Zeker met kunstaas heeft dat de nodige problemen. Het is geen fout van de visser, maar ligt gewoon aan de kaken van de vis. Het gemakkelijkst te vangen met kunstaas zijn; schortnose, spotted en florida gar. Bij deze soorten is de bek iets wijder. Het beste kunstaas zou de Lambo Lure Spinner zijn, het enige kunstaas speciaal gemaakt voor het vangen van deze vissen. (foto) Andere spinners kunnen natuurlijk ook.
 

Lambo lure spinner


Gars worden in hun natuurlijke omgeving bedreigd door de steeds verder toenemende  industrialisatie en ontginning van hun gebied.
Hun aantal gaat gestaagd achteruit, behandel deze sportvis dan ook met het nodige respect en zet ze na meten/wegen zo ongeschonden mogelijk terug. 

  

Eigen vangsten: Thailand 2008-2009 

 

Een boek met mooie gar visverhalen is  " De nieuwe zoetwatergiganten "
ISBN 90-803402-7-8
 

 

Links naar Video's Youtube
Aligator Gar 1: https://youtu.be/IhqY-6aPjJY
Aligator Gar 2: https://youtu.be/NMZkSfXLu_I
Aligator Gar 3: https://youtu.be/eCTFWIIiwM0
Aligator Gar 4: https://youtu.be/4D-o_d13Ebs
Longnose Gar: https://youtu.be/jmigGoScsJA
 
 
Copyright © 2006 Noyelle Frans. Alle rechten voorbehouden.