Prikken soort
|
Beschermde vissoort.
normaal niet te vangen. |
 |
Beekprik/Lampetra planeri
Max. lengte/gewicht: 16cm.
Leefgebied/gedrag:
Inheems in de Benelux.
Behoort niet echt tot de vissoorten maar tot de rondbekken.
Leeft in heldere stromende rivieren boven grindbodem.
De beekprik blijft zijn hele leven in dezelfde
beekloop. Het dier leeft drie tot zes jaar als een blinde larve in
de modderbodem en verandert dan in het vroege voorjaar tot volwassen
prik. Hij krijgt ogen, vinnen en geslachtsorganen. Het dier verliest
echter tegelijkertijd zijn maag- en darmstelsel en houdt daarom op met foerageren.
Op zoek naar partners trekt hij stroomopwaarts waar paaiplaatsen gebouwd
worden in de grintbodem. In de beek wordt een gleuf gemaakt door
steentjes te verplaatsen. Het grint wordt eerst schoongemaakt en
vervolgens zetten de vrouwtjes hun eitjes er op af. De mannetjes gaan
daar boven hangen en zetten de zaadcellen af. Eenzelfde paaisleuf kan
tegelijkertijd worden gebruikt door een groot aantal prikken. Het is
daar dan een drukte van belang. De beekprik sterft enkele dagen na het
paaien. In tegenstelling tot de rivier- en
de zeeprik
is
de beekprik geen parasiet.
Eigen vangsten:
Eenmalig gevangen in een klein riviertje in de Belgische ardennen
|
 |
Rivierprik/Lampetra fluviatilis/prik/lamprey
Max. lengte/gewicht: 50cm. NL record 35 cm -1982. Tot en met 15 cm beschermd.
Leefgebied/gedrag:
De rivierprik leeft ongeveer vier jaar als larve
in de bodem van stromende wateren, trekt dan als volgroeide prik naar
zee, leeft daar twee tot drie jaar als bloedzuigende parasiet op vis en
trekt dan als geslachtsrijp dier het zoete water binnen. Paait op
grintbeddingen.
In Belgie waarschijnlijk alleen standpopulaties.
Eigen vangsten: ooit 1 exemplaar gevangen in de belgische ardennen.
|
|