Koolvis/Pollachius virens
|
Foto: Jan van Dooren
Klik op de afbeelding voor
een vergroting
|
Jonge vissen worden qua uiterlijk vaak verward met pollak, bovenstaand
de duidelijke verschillen.
Buitenlandse benamingen: Duits: kohler, Engels: coalfish, IJslands:
ufsi, Noors: sei.
Max.
lengte/gewicht: 130cm 32kg.
Gemiddeld 60cm. Nederlands record 1997: 92cm 6420gr.
Leefgebied/gedrag:
De koolvis komt in ongeveer dezelfde
gebieden voor als de pollak en kabeljauw. Met dit verschil dat hij niet
zo gauw in extreem koud of verzoet water doordringt. Zo trekt hij in het
noorden weliswaar tot aan spitsbergen maar wordt in de Arctische zeeën
snel zeldzamer. In zuidelijke richting ontbreekt hij reeds voor de
Portugese kust en in de Middellandse zee komt hij niet. Het
belangrijkste leefgebied zijn de wateren rond IJsland en Noorwegen.
Langs onze kusten schaars.
Volwassen dieren zijn liefhebbers van de wijde diepe zee met een
voorkeur voor diepe gebieden met een hoog zoutgehalte en gematigde
temperatuur.
Ze leven in grote scholen en passen hun jachtgebied aan naargelang het
voedsel. Zo zijn ze overdag op zoek naar plankton, vaak op dieptes van
-400 meter. Bij het jagen op scholen prooivis komen ze echter tot aan het
oppervlak, of jagen op alle dieptes door het water, tot in de buurt
van de kust.
Op zoek naar voedsel onderneemt hij in de zomer vaak verre trektochten.
Jongere dieren verblijven in tegenstelling tot oudere, graag in de
nabijheid van de kust waar ze soms massaal in de nabijheid van
rotsachtige gedeelten te vinden zijn. Grotere exemplaren geven de
voorkeur aan dieptes van -70 tot -120 meter, bij uit grotere diepte
oprijzende banken. Wat betekend dat dit reeds een flink eind uit de kust
is.
Komt met het kouder worden vaker dichter in het warmere kustwater.
De paaitijd valt in de maanden januari tot
april.
Voedsel:
Voor volwassen dieren is haring en sprot
het hoofdvoedsel naast kreeftachtigen en inktvissen.
|
Vistechniek |
Door hengelaars worden meest de tot 50cm
grote koolvissen gevangen die vrijwel het gehele jaar door in de
nabijheid van de kust rondtrekken. Grote koolvissen treft men tijdens de
zomermaanden vrijwel altijd boven door locals gekende banken aan. Even
informeren bij plaatselijke schippers kan dus zeker geen kwaad.
Beste vangsttijd is van mei tot november.
Vangstmethodes/Materiaal/aas:
Je kan koolvis op allerlei manieren vangen. De hengeluitrusting moet wel
aan de grote van de vissen aangepast worden.
Dat kan zowel dobber, kunstaas, bodem of zelfs vliegvissen zijn.
Kustvissen op kleine koolvis:
Bij het vissen vanaf de kant of vanuit
een kleine boot in fjorden of kortbij de kust wordt hoofdzakelijk kleine
koolvis tot 40cm gevangen.
Wil je snel wat kleinere koolvissen voor
aas vangen, dan kan dit best met een makreelpaternoster of kleine
pilker.
Vis je vanaf een boot dan kan je ook een pilker gebruiken met daarboven
een drietal zijlijntjes beaast met gummiaaltjes.
Wil je liever wat sportiever vissen dan kan het ook met een
spinuitrusting en tot 25gram zware lepeltje, shads, spinners en
werppilkertjes. Met deze uitrusting beleeft men ook de meeste sport
vanaf de kant.
Ook dobbervissen heeft hier topsport. Hiervoor kan je gebruik maken van
een iets langere spinhengel of karperhengel.
Een schuifdobber die je op diepte afstelt met een stopper en juist
genoeg lood om deze goed te laten staan, is het eenvoudigst. De diepte
waarop de vis aast moet je door verschuiven van de stopper
proefondervindelijk vaststellen.
Zitten de koolvissen hoog, want soms zelfs zie je ze aan het oppervlak
drijvende planton opslobberen.
Dan kan je ook met de vliegenhengel aan de slag.
Haken 1/0 met witte veren en een rode wollen draad (cuddy fly) doen het
hier goed.
Grote koolvis:
Heel anders gaat het toe bij de vangst van grote exemplaren. Deze
bevinden zich verder buitengaats.
Best zijn steile hellingen met een diepte tussen de -80 en -150 meter. Het
belangrijkste is om bij het vissen het aas steeds in beweging te houden,
en de verschillende waterlagen af te zoeken. De vis kan zich immers
zowel tegen de bodem of ergens tussen in bevinden.
De eenvoudigste manier is het vissen met slanke pilkers van 150 tot
300gram die zeer snel binnengevist worden. Belangrijk hierbij is dat je
de hengel in het verlengde van de lijn houd en niet op bv. 45°.
Op deze manier krijgt de pilker meer actie en vang je gegarandeerd meer.
Een tweede manier is het vissen op de bodem met aas en een lange
dwarrellijn.
Als aas een file, meestal de volledige zijkant van een makreel. Dit op
een haak 5-6/0. Hiermee vis ik met een molen die op de ratel staat.
Eenmaal op de bodem is het dan gewoon wachten tot je het typische geluid
van de ratel hoort wat aangeeft dat er een koolvis met je aas vandoor
gaat. Een wat passieve manier, maar eentje die zeker voor grote koolvis
goede resultaten heeft.
Een derde manier is het vissen met gummie aaltjes, wormen of schads aan
een lange dwarrellijn die aan een hoekafhouder bevestigt is. Het is
belangrijk dat je hiervoor een stalen hoekafhouder neemt en geen
plastiek. Daarbij moet je tussen het kunstaas en de hoekafhouder zeker
een draainagel monteren. Die maakt dat het kunstaas steeds vrij kan
bewegen. De minimum lengte van de onderlijn is 3.5meter maar in uiterste
gevallen zelfs tot 6 meter lang.
De vismethode is simpel, alles naar de bodem laten zakken, een tiental
cm ophalen, en daarna wat op en neer bewegen met zo nu en dan een tussen
pauze. Heb je geen beet dan wind je een tweetal meter in en herhaal je
de pompende beweging. Dit doe je verder tot er een aanbeet volgt.
Noteer hierbij de diepte. Dit is meestal de diepte waarop ze op dit
moment azen en waarop in de meeste gevallen ook de volgende aanbeten
volgen.
Er zijn natuurlijk nog andere montage mogelijkheden die voor koolvis
werken, maar dat is dan weer een kwestie van eigen voorkeur en zelf uit
proberen.
Doorgaans gebruik je voor grote koolvis een gevlochten hoofdlijn met een
trekkracht van 20 tot 30 kg. Als onderlijn steeds nylon of fluocarbon
van ongeveer dezelfde trekkracht.
De aanbeet:
Grote zowel als kleine koolvissen zijn ware vechters.
De dril van van een kleine koolvis aan een lichte spinhengel heeft veel
weg van een gevecht met een grote forel.
De dril van een grote koolvis is dan weer een spannende belevenis. De
meeste koolvissen stormen na de aanslag onhoudbaar de diepte in, waarbij
een goed afgestelde slip geen overbodige luxe is.
Tijdens de dril overbrugt de vis zonder enige moeite grote diepte
verschillen en verzet zich tot de laatste meter. |
Klik op de afbeelding voor
een vergroting
|
|
|