Schol/Pladijs/Pleuronectes
platessa
|
foto: Jan van Dooren |
Herkenbaar aan de rode vlekjes, het rijtje
benige knobbeltjes dat loopt van het oog tot het begin van de zijlijn en
de zeer gladde huid die in beide richtingen glad aanvoelt.
Max
lengte/gewicht: 95 cm/7kg. Nederlands record 1990: 64cm/2650gr. Kan tot 25/30 jaar oud worden.
Exemplaren van 500gr zijn reeds een mooie vangst.
leefgebied/gedrag:
Kustbewoner. Vanaf de kustlijn tot op dieptes van
-120 meter.
Meestal te vinden op dieptes tussen de -10 en -50 meter. Houd van echt
zout water en komt dan ook omzeggens niet voor in de brakwaterzone.
Geeft de voorkeur aan een zanderige bodem, maar komt ook
op modder en grind voor.
Aast op allerlei kleine bodembewoners.
Gericht wordt er bij ons weinig op schol
gevist omdat ze nog zelden in grote aantallen langs onze kust te vinden
zijn. Daarbij is de vis door de beroepsvisserij sterk gedecimeerd. Kan
je echter een stek vinden waar schol aanwezig is dan beleef je
gegarandeerd mooie sport.
Beste vangsttijd:
Het gehele jaar door met een top in maart/mei. De schemering en de eerste
nachtelijke uren zijn vaak het best.
Overdag is de schol vrij passief en brengt hij deze ingegraven in het
zand door. Maar ook dan zijn ze te vangen, liefst bij een kalme zee en
een niet al te sterke stroming.
Opkomend water is eveneens gunstig.
Paairijpe vissen nemen in de late
herfst bijna geen voedsel meer op en zijn dan ook nog nauwelijks te
vangen.
Stekken:
Meestal wordt de schol vanaf een boot gevangen en zelden vanaf de kant.
Naar de diepte aflopende glooiingen en muien tussen de zandplaten zijn
goede scholstekken. Ook de ondiepe platen -5/6 meter die vanuit de
diepere delen omhoog komen zijn de moeite waard. Wrakken en hun
omgeving zijn ook steeds goed.
Kantvissen kan nog eens lukken na een flinke storm. Verder kies je
steeds voor een strand met een matig tot steil aflopende bodem en helder
water. Het water moet helder zijn, vermijd plaatsen met een lange
branding waar de golven het zand omwoelen. De beste vangsten worden
overdag gemaakt tijdens zonnig weer en zowel bij opkomend als afgaand
tij, al hangt dit af van de locatie.
Aas:
Zachte krab en zager schoren het hoogst.
Zeepier scoort beduidend minder.
Techniek:
Strand
Daar je meestal op een zandstrand vist is een hengel van 4/4.5 meter met
een werpgewicht van 100 tot 175 gram voldoende. Op de molen een lijn van
30/00 en een voorslag van 50/00.
In de meeste gevallen vis je met een ankerlood maar als het enigszins kan
liefst zonder, en maximaal 2 haken nr
4/2.
Aaslijntjes van 4.5kg zijn ruim voldoende. Hou het hierbij op een lengte
van + 50cm voor een natuurlijke beweeglijke aasaanbieding.
Schollen houden van bewegend aas en daarom is het zinvol het aas zo
levendig en natuurlijk mogelijk aan te bieden. De schol jaagt op zicht,
dus zijn lokkers als kralen en glimmende plaatjes geen overbodige
accessoires.
Boot
Vanuit een kleine boot op de Oosterschelde en de wadden volstaat een
korte hengel van maximaal 2.4m en een loodgewicht van 50/100 gram. Vis
hier met een zo dun mogelijke lijn, maximaal 30/00 en een voorslag van
45/00 of zelfs geen voorslag.
Op de Noordzee is een uptide hengel van rond de 3 meter handiger wegens
de langere onderlijnen. Ook hier weer 30/00 en nu wel een iets
dikkere voorslag 50/00 wegens het zwaardere lood 200/300 gram.
Gericht op schol vissen vanaf een kleine boot doe je het best door
over de zandplaten heen te driften. Het lood moet net voldoende zijn om
de onderlijn op de bodem te houden. Kogellood is hiervoor perfect. Een
onderlijn met een lengte van 1meter (6 kg) voorzien van haak nr
2/4 en enkele attractors als kralen of glitterplaatjes of beiden
samen.
Vis hiermee actief en geef na de aanbeet wat lijn alvorens je aanslaat.
Ook een onderlijn met gewone bezemafhouders kan best en waarom
niet even een montage met een weegschaaltje uitproberen !
Enkele voorbeelden van montages kan je vinden bij:
Basistechnieken/Lijnmontages/Zeevissen |
|
|
|