Schar/Limanda limanda
|
 |
De schar onderscheid zich van de andere platvissoorten door de boven de
borstvin sterk gebogen zijlijn en door het ontbreken van de bobbeltjes
bij kop en zijlijn. Het beste kenmerk zijn echter de getande schubben
die de huid, als we naar de kop toe strijken, ruw als schuurpapier
doet aanvoelen.
Max lengte/gewicht: 40cm/1kg. Gemiddeld
is dit echter rond de 30cm met vaak kleinere exemplaren.
Een schar van
500 gram is reeds zeer behoorlijk.
Nederlands record 1979: 41.5cm 1991: 800gr.
leefgebied/gedrag:
De Schar is een scholenvis en een echte zoutwater liefhebber die zoet en
brakwater zoals riviermondingen vermijd.
Hij houd ook van iets dieper water, zo tussen de -20 en de -40 meter en
is dan ook even sporadisch op kniediep water als op dieptes van -100
meter. Zoek voor deze vis dan ook steeds water dat dieper is dan -3
meter. Om deze reden worden scharren ook hoofdzakelijk vanaf boten gevangen.
In het koude jaargetijden, november/mei, zijn ze ook vanaf
pieren, havenhoofden en strekdammen goed te vangen. Ook de plaatsen
waar je vanaf het strand iets dieper water kan bereiken zijn dan vaak
goed.
In deze periode komt de schar immers naar wat ondieper
kustwater.
In geulen en diepere gaten ligt trouwens altijd meer en vaak grotere vis
dan op vlakke stukken.
Schar is een van de algemeenst voorkomende platvissen, toch zijn er
jaren waarin het vrij moeilijk is volop schar te vangen, terwijl in
andere jaren bakken vol schar gevangen worden.
Komt het door
overbevissing, of is er een andere reden, echt weten waarom doen we
het niet.
Het zijn felle rovers met op hun menu een grote variatie: wormen, zager, zandspiering, garnalen, schelpdieren en verder zowat alles
dat ze naar binnen kunnen werken.
Schar houd zich het liefst op boven een zandige bodem zonder stenen of
grind en is een
liefhebber van rustig water. Ze zijn tamelijk passief op het moment dat
de getijdenstroom het hoogst is en worden pas weer actief als de stroom
minder wordt. Ook met harde wind of storm is de schar minder actief.
Beste periode is meestal het laatste deel van opkomend water en het staartje van
eb.
Paaien doet de schar waarschijnlijk van maart tot augustus, maar nooit
gelijktijdig waardoor het weinig invloed heeft op de vangst. |
Vistechnieken |
Schar is nu niet echt een vis die
topsport heeft. De afmetingen zijn niet van die aard dat je er kan van
dromen en de kracht van de vis is ook niet spectaculair. Toch zijn er
in de periodes wanneer schar volop te vangen is honderden vissers extra aan
de kust te zien. Reden hiervoor is dat iedereen wel een scharretje kan
vangen. Daarbij is het een lekkere vis en hoef je geen uren geduld te
hebben voor je een aanbeet krijgt, en de drukte op de pier waarbij
iedereen wel iets vangt heeft ook zo zijn charmes.
Beste periode:
Scharren zijn gedurende het gehele jaar te vangen.
Van november tot februari is de schar vanaf de kant te vangen.
Is het
echter te koud (watertemperatuur minder dan 4°c) dan zoeken ze dieper water op.
Bootvissers vangen ze het gehele jaar door met een topperiode van maart tot
juni.
Techniek:
Vanaf de kant
Een normale strandhengel van 4/5 meter met een werpgewicht van 125/175
gram voldoet uitstekend.
Als molen een snelle zeemolen met 30 tot 35/00 nylon of 7/10 kg Dyneema.
Een voorslag van 60-70/00.
Het is vaak nodig om met verre worpen de iets diepere plaatsen te
bereiken.
Als lood kiezen we resoluut voor ankerlood. Scharren zwemmen
immers zelden achter hun prooi aan.
Schar is een scholenvis en aantallen zijn dus belangrijk.
Onderlijnmontages met twee of drie haken leveren dan ook het meeste vis
op.
Kraaltjes als attractors worden vaak gebruikt maar kunnen
in sommige gevallen de vis afschrikken. Dat kan je echter alleen op het
moment zelf ondervinden.
Vanaf de boot
Hier gebruik ik een boothengel van 2.4 tot 2.7 meter met een molen
voorzien van 40/00 nylon en ankerlood van rond de 175 gram.
Soms zwaarder, tot 250gram, indien er meer stroom staat.
Onderlijn montages:
Vanaf een boot gebruiken meestal
een onderlijnmontage met verschillende zijlijnen aan stalen of
borstelafhouders.
Bij gebruik van stalen afhouders bevestig ik vaak kleine olijfloodjes
(3/5 gram) aan iedere afhouder om de lijn mooi tegen de bodem te
drukken.
Als haak (als het enkel om schar gaat) een zo klein mogelijke haak 4 of
6.
Als aaslijntje is 35/00 ruim voldoende voor de grootste schar.
Verwacht je ook andere vis dan kan je voor iets grotere haken kiezen,
soms tot 1/0. De schar krijgt ook die haak naar binnen, maar je moet
hem toch wat meer tijd gunnen.
Scharren draaien vaak rond tijdens het binnenhalen. Afhouders voorzien
van kleine tonwarteltjes heffen dit probleem grotendeels op.
Vanaf de kant kan het met zowel een onderlijn met afhouders of een
dwarrelonderlijn.
Aas:
Zagers en zeepieren zijn het meest gebruikt. Zeker de kleinere kweekzagertjes zijn perfect op de kleine haakjes.
Zeepieren en zagers zijn ook in gezouten toestand een goed aas.
Tafelmesheft is een ander aas dat het vaak erg goed doet. Je moet de
tafelmesheften de dag voordien uit de schelp halen en ze in keukenpapier
wikkelen. Zo worden ze iets taaier.
Franse tappen zijn aan onze kust een goed aas. Soms zelfs zijn
diepvriestappen beter dan verse.
en soms kan half rot aas zelfs stukken beter zijn dan vers.
Neem om teleurstellingen te vermijden altijd voldoende aas mee. Als de
schar echt loopt zijn 300 pieren echt geen overbodige luxe. |
Onderlijnmontages
|
Meestal voldoen de gewone
onderlijnmontages geschikt voor platvis uitstekend. Als we gericht op
schar vissen passen we de haakmaat aan naar een nr 4 of zelfs nog iets
kleiner. Verschillende van die montages vind je terug bij
basistechnieken/Lijnmontages/zeevissen
Een andere minder
gebruikelijke manier van platvissen is met de feederhengel.
Deze methode wordt uitgebreid behandelt in een apart artikel.
Klik op onderstaande link voor het artikel.
"Platvissen met de feederhengel"
|

(Klik op de afbeelding voor
een vergroting)
|
|
|