De familie bestaat uit 36 geslachten en meer dan 120 soorten. De drie belangrijkste soorten die buiten de Middellandse zee te vinden zijn tussen het Atlantische kustgebied van Marokko en de Ierse kust zijn:
Rode zeebrasem, Gewone zeebrasem, Zwarte zeebrasem.
Sommige soorten leven boven zachte, modderige bodem, andere geven dan weer de voorkeur aan zand, rotsbodem of koraalriffen.
Een gemeenschappelijke eigenschap is de vorming van scholen en het leven in de buurt van de bodem.
In hun voedingsgebied zijn ze praktisch altijd onderweg op zoek naar eten. Toch zijn ze tamelijk honkvast en als men ze eenmaal ergens gevangen heeft, zal men ze ook later daar meestal terugvinden.
Ze leven tussen het oevergebied en een diepte tot -500 m.
In het algemeen kan je stellen dat naarmate ze groter worden ze ook dieper water opzoeken.
Hun belangrijkste voedsel bestaat uit wormen, slakken, kleine krabben en kreeftjes en groter plankton.
Jonge vis of dode vis wordt ook verorberd.
De meeste zeebrasem zijn lekkere en duurdere vissoorten en zijn voor de beroepsvisserij van commercieel belang.
Een opmerkelijke gave is dat zeebrasems hermafroditisch aangelegd zijn. In de loop van hun leven kunnen ze veranderen van vrouwtjes naar mannetjes of omgekeerd. Tweeslachtig zijn ze echter niet.
Opgepast bij het onthaken, de vinnen bevatten doorgaans scherpe stekels.
Hier enkele courante en minder bekende eigen vangsten.