|
Op kopvoorn met slakken als aas |
Een aassoort die vooral in beken en kleine
rivieren het meest succes heeft.
Met dit aas vis je hoofdzakelijk onder over het water hangende takken, langs de
oever en in de nabijheid van waterplanten. Grotere kopvoorns (en juist die
zijn ons doel) houden zich immers zelden op in open water.
Je hoeft er niet voor terug te schrikken om in vrij ondiepe gedeelten te vissen, juist in de zomer schuilen de grootste vissen hier vaak in de schaduw.
De hengel:
Je vist niet echt ver, en ver werpen doe
je zelden. Het geringe gewicht zonder lood van de montage laat dit ook
nauwelijks toe !
Het is in de eerste plaats de bedoeling dat de stroming je aas bij de vis
brengt.
Zowat ieder soepele hengel van 3 tot 3.5 meter kan hiervoor uitstekend dienst
doen.
(PS zelf gebruik ik voor het afstruinen van de oevers vaak een uitschuifbare
bolognese hengel met een iets grotere lengte waardoor ik gemakkelijker onder de
overhangende struiken kan vissen)
De montage:
Een eenvoudiger montage kan niet, gewoon een haak in de maat 4 of 6
rechtstreeks aan de hoofdlijn van ongeveer 18/00.
Op zwaar begroeid water mag dit zelfs iets meer zijn. Je vist immers steeds
vlak bij opstakels en waterplanten, en een gehaakte kopvoorn zit er zo in.
Op de haak zet je 1 of 2 naaktslakken met de kop naar de haaksteel toe. Het
gewicht van twee slakken is meestal ruim voldoende om het aas huppelend over de
bodem aan te bieden.
Gebruik je slechts één slak of is er te veel stroming dan zorgt een loodje van
circa 2 gram op 30cm van de haak voor het nodige gewicht.
Het vissen:
Belangrijk is dat de uitstaande lijn niet afzinkt. Het zien van de beet wordt
bijna onmogelijk en daarbij loop je veel kans dat deze vuil pakt.
We vetten de lijn dan ook in met uitzondering van de laatste meters bij de haak.
De beet zie je door het snel onderwater verdwijnen of het schuintrekken van de
drijvende lijn.
Heb je moeite om de lijn te zien, dan kan je steeds gebruikmaken van een kleine
beetverklikker op de lijn zoals vliegvissers vaak gebruiken.
Een stukje gekleurde ingevette wol kan hier ook voor dienen. Het aanbrengen
hiervan doe je met een beetverklikker lus. (zie vb) |
|
Kopvoorns hebben je snel in de gaten als je
gewoon langs de oever loopt. Camouflagekledij en uiterst onopvallend bewegen
zijn voor deze manier van vissen geen holle woorden.
Observeer het water met een goede bril, vaak zie je de kopvoorns staan.
In dat geval werp je ze gericht aan. Niet precies op hun kop, dan zijn
ze verdwenen.
Plaats het aas iets zijwaarts en enkele meter voor de vis. Vaak grijpt de
kopvoorn het aas dan reeds tijdens het afzinken.
Zorg ook steeds voor voldoende slakken, aanvullen tijdens de dag lukt zelden.
Zie ook
artikel "slakken als aas "
|
|