Visstekken en beste vangsttijd
Bot is
relatief gemakkelijk te vangen en voor veel zee en strandvissers het
begin van hun carrière.
Bot is immers bijna altijd en overal te vangen. Zowel vanaf de kust of
vanaf een boot.
Specifieke stekken zijn er voor de bod niet. Ze scharrelen zowat overal
hun maaltje bij elkaar.
Bot is ook het gehele jaar door te vangen, maar voor en najaar zijn veruit
het best.
In oktober en november eet hij zich volledig vol in het ondiepe
kustwater voor hij naar de diepte vertrekt. In april doet hij hetzelfde
wanneer hij afgepaaid en mager onder de kust terugkeert.
Bot is daarbij het actiefst in stromend water. Dus opkomend en in
mindere mate afgaand tij.
De stekken waar ondiep water overgaat in diep water zijn vaak favoriet.
Op en rond riviermondingen zijn vaak ook grotere concentraties te
vinden.
Verder zwemt bot vaak in schooltjes. De vangst van één bot betekend dan
vaak ook de vangst van meerdere botten.
Vangsttechnieken en materiaal
Bot vang je
aan zowat elke hengeluitrusting. Meestal is dat een strandhengel, maar
het kan evengoed met een karperhengel, spinhengel en zelf met de
vliegenhengel. Dit omdat bot vaak op ondiep water zwemt.
Standaard platvis uitrusting
Voor de
kantvisserij en vanaf het strand is een hengel van rond de 4 meter die
een loodgewicht van 100 tot 200 gram kan werpen gebruikelijk. Hoe
lichter je vist hoe leuker het wordt, maar een zwaar loodgewicht heb je
vaak nodig vanwege de getijdenstroming. Het lood moet er immers voor
zorgen dat je aas tegen de bodem blijft liggen.
Als lijn maximaal
30/00 nylon en een voorslag niet dikker dan 50/00.
Op plaatsen met minder stroming zoals de waddenkust is een lichtere
hengel met een werpgewicht van 75 tot 100 gram meer gebruikelijk.
Vis je vanaf een kleine boot dan volstaat een lichtere hengel van 2.1
tot hooguit 3 meter uitstekend.
Hiermee kan je dan zowel verankerd als driftend vissen.
Zeker vanuit een boot bied een karperhengel of zware plughengel met een
bollood van hooguit 50/90 gram soms topsport.
Aassoorten
Bot is een
felle, actieve rover en is aan een grote diversiteit van aassoorten te
vangen. Als aas is zager favoriet, gevolgd door zeepier. Kan je aan
witte zagertjes komen dan zit je gebeiteld, er is werkelijk geen beter
aas voor bot. Een steekzager van 15cm is voor een +30cm bot geen probleem.
Wedstrijdvissers gebruiken dan weer meer 2/3 slikzagertjes. Maar ook
spiering, mesheftschelpen, tappen, zeebliek, steurkrab en kunstaas als
kleine lepeltjes, spinners en twisters kunnen goede vangsten opleveren
Nog altijd beroemd is de Iwan Garay botlepel, een soort kleine
schoenlepel met daarachter een lijntje met beaasde haak, die je over de
bodem laat dwarrelen.
Montages
Ook hier is
bot niet kieskeurig en met zowat iedere onderlijn te vangen. Het
gebruikelijkst zijn echter wel de paternosters voorzien van twee of drie
rode nylon bezemafhouders en daaraan een haakje 4 tot 2. Vang je enkel
kleine bot dan kies je voor kleinere haken.
Ook onderlijnen met haaklijnen zonder afhouders doen het vaak goed in
sterk stromend water.
In dat geval kies men bijna steeds voor ankerlood.
Heeft men de ruimte dan is een lood zonder ankers of een rollood dat
over de bodem schuift vaak stukken beter. Het over de bodem schuivend
aas is voor bot een extra prikkel.
Hierbij gebruikt men vaak een wapperlijn en iets grotere haken (nr 2
tot 1/0). Maar ook hier weer, kleinere bot, kleinere haak.
Vis je driftend met een wapperlijn dan wacht je bij beet een kleine 30
sec waarbij je draad toe geeft.
Dit om het aas stationair te houden en de bot de tijd te geven het aas
naar binnen te werken. Na die 30sec de lijn gewoon op spanning laten
komen en pas als je de vis voelt, met een korte tik de haak zetten.
Het loodgewicht is steeds afhankelijk van de stroming en gaat van 80
tot 180gr
De aanbeet
Platvissen
zijn geen echte krachtpatsers en de aanbeet is dan ook meestal slechts
enkele kleine rukjes aan de hengeltop, al dan niet met een kleine
tussenpauze van enkele tientallen seconden.
Het loont vaak de moeite om even te wachten met aanslaan: zien eten doet
eten, en een doublet of zelfs triplet is goed mogelijk.
Je kan ook actiever vissen door zo om de 3 minuten de lijn 1 tot twee
meter in te draaien en dan terug even te wachten. Bot is meestal in
groep aanwezig, en de vangst van één exemplaar betekend bijna steeds
meerdere exemplaren op dezelfde plaats.
Vis je statisch controleer dan geregeld je haakaas en vergeet niet eerst
aan te slaan voor je start met binnendraaien. Platvissen nemen immers
vaak het aas en blijven liggen.
Montages
Goede lijnmontages
kan je vinden bij
"basistechnieken/lijnmontages/zeevissen"
Voor een bot onderlijn worden de paternosters vaak versiert met allerlei
bonte en glitterende kralen als extra stimulans. Hou er hierbij wel
rekening mee dat al die extras de werpafstand verkleinen, al is dat bij
bot geen zo'n groot probleem omdat grote afstanden werpen meestal niet
nodig is.
Een andere minder gebruikelijke manier van
platvissen is met de feederhengel.
Deze methode wordt uitgebreid behandelt in een apart artikel.
Klik op onderstaande link voor het artikel.
"Platvissen met de feederhengel"
|