Home   Email  


Vistechnieken home
Algemeen
Techniek-1
Techniek-2

 

IJsvissen/techniek 2 
Klik op de afbeeldingen voor een vergroting  

Dobbervissen   
Door het gebruik van korte hengeltjes en de diepte waarop je vist ben je bij het ijs dobbervissen verplicht van gebruik te maken van een schuifdobber met een stoppertje.
Het draagvermogen is afhankelijk van het lood dat je gebruikt om je aas op diepte te krijgen. Meestal is hoe lichter hoe beter.
Dobbervissen laat je toe statisch te vissen, maar ook hiermee  vis je actief. Het geregeld even opliften van het aas lokt vaak een aanbeet uit bij het daarna enkele seconden stil houden. Het dobbervissen wordt het meest toegepast bij het vissen met natuurlijk aas en het vissen met levend aasvissen. Maar ook met kunstaas wordt de dobber gebruikt, alhoewel veel minder. 
Voor ervaren ijsvissers is het gebruik van een dobber niet zozeer bedoeld als beetregistratie maar in de eerste plaats voor het aanbieden van het aas op een gecontroleerde diepte. Voor de beginnende ijsvisser is het vaak de gemakkelijkste manier om kennis te maken met het ijsvissen en de aanbeten te zien of te voelen.
De dobber wordt ook veel gebruikt wanneer er in twee kort bij elkaar geboorde gaten gevist wordt. In het ene gat vis je dan jigging en in het andere bied je met de dobber een natuurlijk aas aan. Vissen die gelokt worden door het kunstaas maar dit toch wat te verdacht vinden bijten dan vaak aan het stil in het water hangende natuurlijk aas.  
Basis dobber montage  
Een stuitje op de lijn, een kraaltje, schuifdobber, het nodige knijplood, de haak. Simpeler kan niet als basis.
Je kan eventueel ook nog gebruik maken van een onderlijn aan een miniwartel. Dit is zeker nodig als je met gevlochten draad vist.
Onderstaand voorbeeld is met een schuifdobber met centrale lijndoorvoer. Een dobber die ikzelf prefereer, zowel bij lichte maar zeker bij wat zwaardere montages.
Een andere populaire dobber zijn de ice buster dobbers. Deze dobbers klip je met een oog onderaan op de dobber. Ze zijn gemaakt uit foam, niet aanvriezend materiaal en je kan ze gewoon op lengte knippen (zie vb) 

 
 

Andere montages.  
In deel 2 staan er onder kustaas en levendaas enkele montages die ook na wat aanpassingen met een dobber kunnen gevist worden. Ook is het goed mogelijk om beaast kunstaas of een haak beaast met natuurlijk aas met daarboven een of andere kunstaas lokker met de dobber te vissen. Hier wordt dan wel actief mee gevist. Zoals de dobber pompende bewegingen te geven en regelmatig enkele cm op te lichten.
Als er op deze manier gevist wordt, is dit vaak met een extra zijlijntje. Zo vis je het ene aas vlak bij de bodem en het andere een 15-20cm er boven. 
Ook worden er vaak kraaltjes als extra attractor juist boven de haak bevestigt.
Levend aasvis montage.  
Levende aasvisjes worden op verschillende dieptes aangeboden en om op een bepaalde diepte te blijven kan je bijna niet zonder dobber.
Bij ijsvissen wordt dit meestal gedaan in combinatie met tip-ups of de combinatie tip-up en hengel.
Het is immers zo dat snoekachtige en snoekbaarzen nu eenmaal niet zo massaal voorkomen. Om die reden vist men dan ook met meerdere lijnen. In sommige landen of staten mag dit zelfs met 6 stuks.
Vis je gericht op snoek dan maak je gebruik van een stalen onderlijntje of een dikker fluo-carbon onderlijn.
Onderstaand een voorbeeld van een standaard montage. 

Tip-ups    
Tip ups bestaan er in allerlei uitvoeringen van simpele tot gesofisticeerde modellen.
Bij veel modellen gebruik je ook geen hengel meer en vis je als het ware met een soort van handlijn.
Simpele tipups worden het meest gebruikt in combinatie met een dobber. De meer gesofisticeerde zonder, met alleen de lijn het lood en de aasvis.  
Ze zijn in de eerste plaats bedoelt om met meerdere lijnen te vissen op verschillende uit elkaar liggende plaatsen. Opgepast hiermee, in ons land is het vissen beperkt tot 2 lijnen per visser. In veel typische ijsvislanden is dit vaak anders. Zo is het bv. in Connecticut toegelaten met 6 per visser. Dus even goed de plaatselijke reglementen lezen !
het basisprincipe:
Het basisprincipe is vrij simpel zoals je in onderstaand voorbeeld kan zien.
De roofvis bijt aan en trekt daarbij het vlagje omhoog zodat je van ver kan zien dat er een aanbeet is. De vis kan daarbij vrij wegzwemmen door lijn van het bijhorend spoeltje te trekken.
Extra tip:
Op het vlagje markeer je best je naam en adres, zo is er nooit discussie en als je er eentje vergeet aan het einde van de vissessie dan krijg je het met wat geluk ook nog terug.

Een modernere versie
  1. Spoel met reserve lijn. Deze zit onder water om bevriezen te vermijden en is bevestigt op de draaiende binnen-as.
  2. Lijngeleider die er voor zorgt dat de lijn horizontaal afloopt voor minder weerstand tijdens een aanbeet, en er ook voor zorgt dat de lijn niet uit zichzelf kan aflopen onder het gewicht van het lood en de stroming.
    Hiermee bepaal je ook de diepte waarop je de aasvis aanbied.
  3. De holle buitensteel met daarin een draaiende binnen-as die zorgt voor de werking van het mechanisme. De vis trek lijn van de spoel en doet daarmee de as draaien die het mechanisme in werking brengt. Zorg er wel voor dat je deze regelmatig wat onderhoud met wat olie voor een goede werking. Dus iedere maal even controleren of hij nog mooi vrij draait. 
  4. Het trekker mechanisme. Dit kan je instellen voor een normale beet, maar ook extra gevoelig.
  5. De veer zorgt ervoor dat bij een aanbeet de vlag naar boven veert. 
  6. De vislijn.

Een automatische versie
Dit is een combinatie van een Tip-up met een hengel. De hengel wordt hierbij in een boog opgespannen en veert bij een aanbeet omhoog waardoor dit zorgt voor een automatische aanslag bij een gesloten beugel en molen. Met de molen in vrijloop gebeurd dit niet waardoor de vis na gehaakt te zijn ook vrij lijn kan nemen.
Het opveren van de hengel zorgt er voor dat de beet zichtbaar is op afstand. Sommigen bevestigen vaak nog een extra vlagje aan de hengeltop zelf. 
Ook hiervan bestaan er verschillende uitvoeringen. Het nadeel is wel dat je voor verschillende van deze tip-ups steeds een hengel nodig hebt. 
Met deze versie kan je zowel met of zonder dobber vissen. 

 
 

Dropshotten onder het ijs.  
Dropshotten en de hierbij gebruikte montages en kunstaasjes kunnen bij het ijsvissen zeker ook toegepast worden. Je kan ze ook met de jigging techniek vissen.


     
Montage palomarknoop maar omgekeerd  - Dropshot-sleeve
Een dropshot artikel is te vinden bij kunstaas-artikels/Droshotvissen
Witvissen 
Alhoewel ze niet echt tot de ijsvis soorten behoren is het bij ons goed mogelijk om er op te ijsvissen. En dan denk ik vooral aan toe gevroren meren en clubvijvers. Het visbestand is daar meestal van een hoog niveau zodat je er zeker kan van zijn dat er op de iets diepere plaatsen ook echt vis zit. Is er een grote kans dat er ook brasem of karper bijt dan moet je zorgen voor een ruimer ijsgat en gebruik je een beitel in de plaats van een ijsboor.
Vistechniek:
De gebruikelijke ijs-vistechnieken mag je hierbij vergeten en val je terug op de standaard vismethodes met een zo klein mogelijke schuifdobber. Een schuifdobber is nodig omdat het door de korte hengel en de diepte de enige mogelijkheid is. Als hoofdlijn 10-12/00 nylon met een onderlijntje van 6-8/00. Het lood groepeer je het best hier juist boven. Vissen doe je op of tegen de bodem. In tegenstelling tot de andere ijsvistechnieken vis je op witvis het best passief, dus het aas zo min mogelijk bewegen. 
Het spreek vanzelf dat je op witvis kan voeren om de vis te lokken. Bij het ijsvissen is er hiervoor een gouden regel, hoe minder hoe beter.
Enkele kleine balletjes voer volstaan ruimschoots. Soms zelfs is het beter om alleen met korte tussenpozen wat aas naar beneden te laten dwarrelen. Maar overdrijf ook hier niet, een viertal maden of een vingertopje vers de vase is ruim voldoende.
Witvissen zijn vrij schuw, dus beperk alle bewegingen. Het ijsgat vooraf maken kan reeds een groot verschil maken.  
Extra tips
  •  Fel bewegende en reflecterende pilkers trekken vaak vissen aan, maar even vaak vinden ze het opvallende ding te verdacht voor een aanbeet. Speciaal baars staat daar vrij weigerachtig tegenover. Natuurlijk aas in de nabijheid nemen ze dan wel.
  • Gebruik zowel horizontaal als verticale kunstaasjes. De ene dag prefereert de vis het een boven het ander.   
  • Doe eens een andere beweging dan alleen op en neer. Laat het aas bv. ook eens draaien door de lijn tussen de vingers te rollen.
  • Gebruik ook een mini lure op een jigkop zoals deze die gebruikt worden bij het dropshot vissen.
  • Een vaak werkende tactiek is het kunstaasje verschillende malen op de bodem te laten stuiteren en het daarna even op die bodem te laten stilliggen.
  • Bij helder water kan je ook liggend vissen en in het boorgat kijken. In ondiep water kan je zo vaak de vis zelf zien en zijn gedrag gade slaan.
  • Lokken met wat zuinig ingeworpen maden of ander aas kan de vis aanzetten tot een agressiever aanvallen van het haakaas.
  • Krijg je geen beet, verander dan eens de grootte van het kunstaasje.
  • In ondiep water is het soms essentieel om het licht af te schermen van het boorgat. Dit kan als je in een tent vist die over het gat geplaatst is, maar ook door onder een doek te vissen


Copyright © 2006 Noyelle Frans. Alle rechten voorbehouden.