Klik op de knop basistechnieken of op home in de kopbalk om
terug te keren.
Hoewel momenteel in Europa op de
meeste plaatsen het vissen met levend aas verboden is,staan hier toch
nog steeds alle technieken. Ze kunnen immers van pas komen
op plaatsen waar het wel is toegestaan. |
Pellet montages
|
De gebruikte pellets zijn vismeelpellets
vervaardigt uit visolie en bindmiddel. Ze bestaan in verschillende
diameters maar het gebruikelijkst zijn deze van 21millimeter. Onderwater
lossen ze langzaam op.
Ze worden vaak verkocht onder de naam 'heilbotpellets'
Andere soorten pellets kunnen natuurlijk ook en in de toekomst zullen
zeker nog meerdere smaken en geuren gebruikt worden.
Je mag rekenen op een goede werking van ongeveer 1 uur. Dan zijn de
pellets wel nog niet opgelost, maar hebben ze wel reeds veel van hun
attractiviteit verloren. Je kan vissen met 1 tot een reeks 10 pellets.
Het gebruikelijkst is echter 2 tot 4 stuks.
Pelletmontages worden bijna steeds uitgevaren, waarbij men er van
gebruik maakt om eveneens wat bij te voeren.
Met een geschikte zware hengel kan je deze eveneens werpen.
|
Meerval/Haarlijnmontage voor pellets Ebro/Spanje |
De pelletmontages die we op onze recentste
trip gebruikten en momenteel de meest toegepaste techniek is, omdat in de
meeste plaatsen het gebruik van levend aas verboden is. Met dit zelfhaak
systeem wordt op de bodem gevist.
Deze montages zijn vrij eenvoudig maar voldoen uitstekend in bijna alle
omstandigheden.
Als hoofdlijn wordt meestal gevlochten gevlochten draad gebruikt
van 35 tot 50/00.
Het lood kan je met een running boom op de lijn bevestigen, of met een
lead clip systeem.
Beiden zijn zelfhaaksystemen.
Als haak een nr 3 tot 6 is reeds voldoende. Er wordt nog zelden met grotere
haken gevist.
De kevlar onderlijn is te dik om als rigdraad te gebruiken. Daarom wordt
de rig apart aan de haak geknoopt. Je past de lengte aan volgens het
aantal pellets. Aan het uiteinde maak je een lus waar de pellet ruim
doorheen kan.
Er wordt dus geen stopper gebruikt voor de pellets. De laatste pellet
haal je gewoon terug door de lus.
Het gebruik van deze systemen en het resultaat kan je lezen in het
recentste visreisverslag:
Spanje/Ebro |
|
Meerval/Haarlijnmontage voor pellets Mequinenza |
Waarschijnlijk de eerste pellet montage die
gebruikt werd in Spanje op meerval.
In de beginjaren het
meest gebruikt langs de promenade van Mequinenza op de Ebro in Spanje.
Bij de bodemmontage wordt een plat noppenlood van 300 tot 400 gram
gebruikt. Dat ligt stabiel op de bodem en wordt door de stroming niet
verplaatst. Als lijn een meervallijn trekkracht 80 kg. Als onderlijn een gevlochten
lijn trekkracht 80kg. Hoofd en onderlijn worden verbonden door een
kwaliteitswartel. De haak een Gamakatsu in de maten 4/0 en
5/0. De haarlijnmontage
die met onderlijnmateriaal wordt gemaakt wordt in de buurt van de haakbocht op
de haaksteel geknoopt. Aan het eind van de hair komt een grote lus. Wanneer alle pellets op de hair
gefleurd zijn wordt de lus om de laatste pellet gelegd en werkt daarmee als stopper.
Gebruik je het als zelfhaaksysteem, dan moet je nog een stopper op de
hoofdlijn plaatsen. Dit kan met een fors stuitje en een tussenkraal.
In vb2 zie je nog een andere mogelijkheid voor een reeks van pellets.
|
Nog een andere montage met meer pellets
|
Met de dobber op meerval
|
Als je al denkt dat de meerval alleen op de
bodem voorkomt, dan heb je het mis. Wanneer een meerval op jacht gaat,
dan verlaat hij zijn standplaats en is dan in alle waterlagen te vinden. Dobbervissen is niet alleen een actievere manier van vissen, het is
in bepaalde omstandigheden ook effectiever. De resultaten gaan vaak
samen met de omstandigheden. De gebruikte methode verschilt daarin
weinig van het dobbervissen op snoek. Alleen wordt nu geen gebruik
gemaakt van staaldraad maar van dacron als onderlijn en zijn zowel de
trekkracht van de lijn als de haakgrote aangepast.
Net als bij
snoeken merk je vaak aan de zenuwachtige bewegingen van de aasvis of er
een meerval in de buurt zit. Zelf kies ik voor het vissen met een
dobber alleen omdat ik het leuker vind.
Dobbermethode driftend/slepend/geankerd:
Alle materiaal en lijnen moeten ook in trekkracht aangepast worden aan
het gewicht van de te verwachten vissen. Onder een zware dobber, met
een drijfvermogen gaande van 60 tot 200 gram (120gram is standaard)
afhankelijk van de omstandigheden en het aas, wordt een levende karper, zeelt, paling of ander aas gehangen.
Drijvend of slepend:
In de meeste gevallen gebruikt men bij het dobbervissen een boot. Dat
kan slepend, maar in de praktijk is het beter om je gewoon te
laten afdrijven. De aasvis wordt hierbij vlak boven de bodem, op half
water of zelfs aan het oppervlak aangeboden. Op deze manier manier
drijf je vanzelf wel een keer over of langs een hongerige meerval. Voor
het driftend vissen op een rivier hebt u een redelijke snelle boot nodig. Voor dat u er erg in hebt, bent u enkele kilometer afgedreven. Al de
tijd dat je er over doet om terug te varen is verspeelde vistijd. Een
tweetal uren driften, terugkeren en herbeginnen, en dit enkele malen
op een dag is ideaal. Een meerval laat zich niet vlug verstoren door
een overdrijvend bootje, maar toch is het beter iets verder van de boot
af te vissen, 20-30 meter is normaal en brengt relatief meer beten op. Bij driftend vissen met zijwind blaast de wind u vaak naar de oever.
Dan komt een elektromotor goed van pas. Het nadeel is echter dat je een
plaats moet hebben waar je de batterij geregeld kunt opladen.
Roeispanen zijn een alternatief.
Geankerd:
Ankeren doe je meestal boven een veelbelovende of gekende stek. Je kunt
daarbij hetzelfde dobbersysteem gebruiken als bij het drijvend vissen.
Is er echter veel wind die niet met de stroming mee staat, dan zal de
wind de boot constant doen draaien waardoor de lijnen over elkaar komen
te liggen. De enige mogelijkheid is dan gebruikmaken van twee ankers
waardoor de boot rotsvast komt te liggen tussen beide ankers in.
Voordelen van vissen vanaf een
boot:
--- Je kunt plaatsen bereiken die vanaf de oever niet bereikbaar zijn.
--- Je bestrijkt een veel groter gebied en kunt de vis daadwerkelijk
zoeken.
--- De oevers zijn op veel plaatsen moeilijk bereikbaar en vaak
ontoegankelijk.
--- Met de combinatie boot en dieptemeter krijgt u een beter
inzicht in het
bodemprofiel en veelbelovende plaatsen en dieptes.
Bij helder water en mooi weer
zijn de diepere plaatsen en pal tegen de
bodem vaak de enige plaatsen die
aanbeten opleveren. Die kun je dan met
de boot opzoeken.
--- Drijfvuil, je kunt er soms wanhopig van worden en het maakt
vissen met het
boeiensysteem soms zelfs onmogelijk. Vis je driftend dan
drijf je gewoon met het
vuil mee en heb je er nauwelijks last van.
--- Drijfvuil, zelfs op anker ben je dan nog in het voordeel. Even
binnendraaien, vuil
verwijderen en weer laten vieren. Dat is bij het
boeiensysteem wel anders ! |
Meerval dobbermontage/slepend/drijvend/vast |
VB1 - Deze montage kan zowel met een schuifdobber
al of niet met centraal gat, of met een vaste dobber. Als aasvis
gebruikt men karper, zeelt of paling.
Het draagvermogen van
de dobber is normaal rond de 120 gram, maar kan afwijken volgens het
aas en de omstandigheden. dobbers zijn er van 80 tot 200 gram.
VB2 - Een montage uitgevoerd met een speciale sleep/drift dobber die
mooi stabiel op het oppervlak drijft. Met deze laatste gebruikt men
vaak een takel in de plaats van een enkele haak. |
|
Meerval/Verankerde dobbermontage |
Voor het vissen vanaf de oever kunnen we evengoed gebruikmaken van het
gewoon dobbersysteem. Alleen mag er dan geen stroming zijn waardoor de dobber constant
tegen de oever aangedrukt wordt. De wind kan soms hetzelfde resultaat
geven, maar we kunnen er ook gebruik van maken om een groter gebied af
te vissen door op de wind mee te drijven. Een beter systeem is door
dobber te verankeren met een bodemlood.
Hierbij wordt de lijn voorzien van een zwaar voor-schuiflood dat het
tuig ook bij harde wind en stroming op zijn plaats houd. Na het
inwerpen wordt de lijn gevierd tot de dobber het oppervlak bereikt.
Het aas kan zowel tegen de bodem als ondiep aangeboden worden.
Groot nadeel van deze montage is dat we eerst op het voorschuiflood
aanslaan wat bij VB2 niet het geval is. Hier is gebruik gemaakt
van een ballon als dobber en wordt het aas steeds op geringe diepte
aangeboden.
Bij een aanbeet wacht je niet met aanslaan
zoals bij snoek, een meerval slokt de aasvis in één keer naar binnen,
en wachten kan alleen leiden tot een diep gehaakte vis.
|
VB 1Met voorschuiflood. VB 2 met drijvende
Ballon. |
Het boeiensysteem
|
Met behulp van het zeer populaire boeiensysteem kan je 24
uur per dag gericht op meerval vissen. Het grote voordeel is dat
je altijd comfortabel kan vissen in weer en wind, overdag en bij nacht. Het is een vrij statische en
passieve manier van vissen waarbij je sterk afhankelijk bent van de
activiteit van de meervallen om je aas te vinden. Het is daarom van het
grootste belang een strategische plaats uit te kiezen om een zo groot
mogelijke kans te maken. Het is echter een zeer doeltreffend systeem
gebleken en is dan ook
in veel plaatsen het meest gebruikte meervalsysteem.
Werkwijze:
Om te beginnen plaats je de hengel in de hengelsteun met de top goed
omhoog. Liefst zo hoog dat de lijn tussen hengel en boei na het strak
draaien nooit het wateroppervlak raakt. Het best is een steun waar je ook een elektrische
beetverklikker aan kan bevestigen. Vervolgens roei je de lijn uit
terwijl je vismaat de hengels en het aflopen van de lijnen controleert.
Op de visstek veranker je een boei met een gewicht (bv een grote steen) Dit doe je op de volgende manier: Je rijgt het touw met de steen door
het oog van de boei. Wanneer je nu het gewicht samen met de boei
overboord zet zal het touw door het oog van de boei glijden tot de steen
de bodem bereikt. Dan druk je de boei iets onder water en maakt de lijn
vast. Op deze manier staat de boei mooi strak in het water, maar ze
moet na het knopen wel mooi zichtbaar zijn aan het oppervlak. Stijgt of
daalt het water tijdens de vissessie, dan moet je de lengte van de
boeilijn wel aanpassen. Aan de boei komt nu een lijn van ongeveer 1
meter met een polyballetje en een klip. Aan de hoofdlijn van je hengel
is een wartel bevestigt met hieraan een breeklijn van ongeveer 7 kg
nylonlijn en circa 1.5 meter lang. Deze breeklijn maak je nu vast aan
de clip van het polyballetje. Nu kan de lijn tussen hengel en boei
strak gespannen worden en wel zo dat de hengel diep doorbuigt. Op de hoofdlijn zit een wartel met daaraan
reeds bevestigt een onderlijn van ongeveer 1.5meter met circa 50gram
lood en een speldwartel om af te sluiten. Aan deze speldwartel kun je
nu in alle rust de eigenlijke onderlijn met het aas aan bevestigen. Zo
is het gemakkelijk om eventueel het aas te verversen of om onderlijnen
aan te passen. Let er wel op dat de totale lengte van de aasonderlijn
korter is dan de afstand tussen breeklijn en boei. Dit om te voorkomen
dat de aasvis zich om de ankerlijn van de boei kan vast zwemmen.
De lengtes van onderlijnen en breeklijnen kunnen naar behoefte aangepast
worden, maar let er op dat de verhouding steeds klopt. Het vb maakt
een en ander visueel duidelijk.
Extra aandachtspunten:
Heel belangrijk is de grootte van de boei en het gewicht van de
boeiverzwaring (steen)Hoe meer stroming en hoe groter de afstand, hoe
groter de boei en de verzwaring. Neem de breeklijn ook niet te dun,
minstens 5kg. Ze mag pas breken wanneer een meerval zichzelf gehaakt
heeft. Een te dunne lijn heeft alleen maar problemen en breekt vaak door
de spanning of door drijfvuil.
Je kan op verschillende dieptes vissen, maar zeker voor grotere
meervallen is een diepte van 0.5 tot 2 meter het best. |
1
Boeiensysteem meerval met dobber/2 boeiensysteem zonder dobber en
met zelfmaakboei
3 Polyball
(zie artikels: meerval polybal)/4 Boeien
1- Boeiensysteem met gekochte boei en steen
verzwaring
2- systeem met bevestiging op de andere oever
|
In VB 1 is gebruik gemaakt van een lege
plastiekfles als boei maar het kan ook een jerrycan of afsluitbaar
emmertje zijn. Op reis en in noodgevallen een goede oplossing.
Tegenwoordig zijn er echter boeien te koop of je kan er een zelf
fabriceren
(Zie artikel meerval zelfmaakboei)
die gemakkelijker zijn in gebruik. |
De
aanbeet:
Als een meerval toeslaat, haakt hij zichzelf en wordt de hengel
krachtig naar beneden gerukt. Kom niet in de verleiding onmiddellijk
aan te slaan. Meestal zwemt de meerval de breeklijn door. Een
terugverende hengel heeft dit aan. Nu kan voor alle zekerheid de haak
nog even goed gezet worden.
Voordelen:
Het is een zelfhaaksysteem. Je kunt dus 's nachts doorvissen terwijl je
slaapt. Daarbij is het met dit systeem mogelijk meerdere aasvissen op
verschillende diepten en op vaste plaatsen aan te bieden, zelfs in
stromend water. Dit alles zonder problemen met lijnen die in de war
geraken.
Nadelen:
Voorbijdrijvend vuil haakt zich soms achter de aasvislijn en "begraven"
op die manier de aasvis. Als dat gebeurd moet je met de boot het aas
controleren. Wat vooral bij nacht vervelend kan zijn. Een gehaakte
meerval kan natuurlijk ook rond de boeilijn zwemmen.
Tenslotte zijn er nog voorbijvarende boten die geen flauw benul hebben
van wat die boeien in het water betekenen en doodleuk over de lijn varen. Een fluitje om deze argeloze passanten te waarschuwen is geen
overbodige luxe. Bij nacht heb je hier echter geen last van. |
Bevestiging op de andere oever. |
Een nog gemakkelijker variant op het
boeiensysteem is om de breeklijn op de andere oever te bevestigen. Dat
kan aan een boom zijn, maar ook een lange paal die je op de andere
oever in de bodem steekt. Verder blijft de techniek hetzelfde of met
een boei. (zie fig bij boeiensysteem) |
Bodemvissen
|
Het vissen op de bodem is een bij ons meer
gebruikelijk systeem, maar er wordt wat minder over gepraat als over
het boeiensysteem, wat niet wil zeggen dat het niet even goed is. Het
vraagt bijlange na niet zoveel voorbereiding als het boeiensysteem,
maar heeft als nadeel dat het aas altijd op of tegen de bodem aangeboden
wordt. De lijn kan in dit geval uitgeworpen worden (kleinere
aassoorten) maar meestal vaart men ook met deze methode het aas uit met
een boot tot boven de gewenste visstek. Het is zeker in het
voorjaar, wanneer de meervallen de kanten afstruinen op zoek naar
plaatsen waar de vissen net gepaaid hebben een productieve visserij.
Maar ook op andere momenten azen de meervallen vaak dicht onder de oever
zoals bijvoorbeeld s'avonds of bij hoog water en dan is ver vissen
vaak nutteloos. Daarbij heb je met dit systeem geen last van
voorbijvarende boten of drijfvuil.
Als hengel gebruiken
sommigen hiervoor zware karperhengels maar ook hier is een uptide of
speciale meervalhengel een betere keuze.
Je kan in principe om het even welke bodemmontage gebruiken zoals bij
het snoekvissen, maar ook veel karpersystemen blijken goed te werken.
Pas dan wel de lijndiktes aan voor meerval.
Krijg je een aanbeet bij het
bodemvissen, dan sla je liefst zo snel mogelijk aan want een meerval
slokt de aasvis in één keer naar binnen en haakt zich meestal niet zelf.
Bij zeer sterke stroming kan je de aasvis het best gewoon door de neus
haken. Bij stilstaand of langzaam stromend water is het beter om de vis
net achter de rugvin te haken.
Plaats de rigs bij stroming wel steeds schuin stroomafwaarts, dan heb
je minder kans dat de aasvis in de hoofdlijn verstrengeld raakt.
|
Gewone bodem roofvismontage |
Dit voorbeeld is een vrij veel gebruikte
schuifloodmontage voor een dode aasvis op snoek en snoekbaars.
Maar het principe blijft hetzelfde, alleen zijn de lijndikte en haak aangepast voor meerval.
In het voorbeeld is gewerkt met een dode aasvis, maar het kan evengoed, zoniet beter met een levende aasvis of ander aas zoals wormen of
inktvis.
De manier om een aasvis te bevestigen kies je volgens voorkeur. |
|
Drijvende bodem aasvismontages |
Levende aasvis heeft vaak de neiging om levenloos
stijf tegen de bodem te gaan liggen. Niet het ideaal voor iemand die
zijn aas goed zichtbaar en attractief wil aanbieden. Het is dan ook
vaak beter om de aasvis een stuk boven de bodem aan te bieden of zelfs
op half water, waar de aasvis in de stroming vrij beweegt.
Hiervoor zijn dan ook verschillende systemen ontwikkeld met
onderwaterdobbers, polybals, polystyreen in of aan de aasvis of een
andere materiaal als het maar drijfvermogen heeft.
In een opzichtige kleur
geschilderd is het tevens een bijkomend visueel lokmiddel voor de
meerval. Dat kan een felle kleur zijn, maar evengoed wit of
fluorescerend. Sommigen plaatsen zelfs draaiende schoepjes zoals deze
voor een kunstaas tussen twee drijvertjes in om wat bijkomende
herrie te maken in de stroming. Ook de fabrikanten speelden
hier op in door kleine ratelaars aan te bieden die op de onderlijn
bevestigt worden.
Het is zelfs mogelijk om kleine flitslichtjes te gebruiken bij het
nachtvissen of breekstaafjes die aan de onderlijn bevestigt worden.
Hieronder enkele voorbeelden van drijvende bodemmontages:
|
Montage met U-Float van SPRO |
Deze onderwaterdobber bestaat in 2 diameters. Deze montage moet wel
ingeroeit worden, werpen is niet mogelijk.
De hoofdlijn loopt schuivend door de onderwaterdobber waardoor de
meerval ongehinderd met het aas kan wegzwemmen.
Je kan de dobber met een breeklijn aan de steen fixeren of zoals in het
voorbeeld met een lijnclip zoals de biggamevissers gebruiken. In ons
land niet te krijgen, wel via internet. Als aas kan zowel een aasvis,
inktvis of wormen gebruikt worden.
Als hoofdlijn gebruiken we het best
gevlochten lijn met een trekkracht van 40-50 kg en als onderlijn 80 tot
120cm kevlar van 150-200 LB.
Als extra attractie kan een ratelaar op de onderlijn bevestigt worden.
De grote van de onderwaterdobber hangt af van de
grootte van de aasvis en de stroming.
|
U-Float
Opstelling voor u-Float en voor onderwater dobber rig |
Onderwaterdobber rig
Klik op de afbeelding voor een
vergroting |
|
Zwevende roofvistakel met onderwaterdobber
of drijflichaam |
Deze montages kunnen
statisch gevist worden, maar zijn ook geschikt om er regelmatig mee te
verslepen en zo de bodem af te zoeken. Er is gebruik gemaakt van een onderwaterdobber van fox en
iedere verbinding
is afgewerkt met een siliconen slangetjes. Vb 1 is meer geschikt voor een
obstakelvrij bodem
vb 2 is dan weer meer geschikt bij oneffen bodem of om een onderwaterhelling mee af te vissen.
|
|
Zwevende montage voor aasvis of ander aas
Klik op de afbeelding voor een
vergroting |
Geschikt voor zeer langzaam stromend of zelfs stilstaand water.
Deze combinatie van bodemlood met een onderwater dobber is zowel geschikt voor
diepe meervalgaten als
voor warmere jaargetijden wanneer de meervallen in de ondiepere rivierdelen
jagen. Met deze montage verankerd men het aas op een vaste plek en bied men het
goed zichtbaar aan. De
hoogte waarop het aas
aangeboden wordt hangt af van de lengte van de onderlijn en de stroomsnelheid.
Het aas beweegt hierbij
in de stroom op een attractieve manier. De afstand tussen onderwater dobber en
aas mag zelden meer
dan 20 cm bedragen, zodat het niet door de stroming naar beneden gedrukt wordt. Als extra attractie kan een dobber gebruikt worden die binnenin voorzien is van kogeltjes en zo een
ratelend geluid maakt. Bij deze montage krijgt men ook minder te maken met bijvangsten, wat zeker bij
het gebruik van een tros
wormen of kleinere aasvis zijn voordeel heeft. |
|
Nog enkele andere zwevende montages.
Klik op de afbeelding voor een
vergroting |
|
Polybal montages
|
Je kent ze wel die polystyreen balletjes
die zowat in elke hobbywinkel te koop zijn. Ze hebben de eigenschap
zeer goed te drijven en zijn goedkoop. Hierop zijn deze montages dan ook gebaseerd.
Montage 1
Hier zorgt een stif rig tube samen met de polybals ervoor dat de aasvis niet verwikkeld raakt in de
onderlijn. De polybals worden op de tube gelijmd met speciale
polyethyleen lijm. Deze montage is zeer geschikt voor relatief ondiep
water waar de aasvis net onder het oppervlak aangeboden wordt door
lijn te geven na het inwerpen.
Montage 2
De simpelste. Hiermee kan je het aas net boven de bodem aanbieden.
De grote van de polybal hangt af van de grote van het aas.
Montage 3
Deze montage is eigenlijk een drijvende karper helikopter rig. Hiermee
kan de aasvis vrij bewegen rond de hoofdlijn. Geschikt voor dieper
water waarbij je tot halfweg de diepte nog steeds onweerstaanbaar je
aasvis aanbied. |
|
Meerval Inktvis/Octopus montages |
In Vb 1 is voor de
duidelijkheid gebruik gemaakt van een siliconen inktvis, maar de bevestiging
kan evengoed en is eigenlijk bedoeld voor verse inktvis. Er is gebruik gemaakt
van een 1meter lange 0.75 dikke kevlar onderlijn en 2 eagle wave meervalhaken
6/0.
Steek de haken volgens tekening 1 door de inktvis. Steek de achterste haak
terug door het gaatje en laat hem nu achteraan uit het lijfje steken.
Steek daarna de glijdende haak ook terug door het gaatje en laat deze nu aan de
andere kant uit het lijfje steken.
Leg twee halve paalsteken om het puntje aan de voorkant van het lijfje en trek
de knoop aan.
VB2 Is een montage van een siliconen inktvis ca 15cm.
VB3 Is dezelfde siliconen inktvis nu gemonteerd op een lood dat in het inktvisje
verborgen zit. |
1 volledige pijlinktvis 2 siliconen octopus 3combinatie
kunstaas/inktvis
|
Meerval levendaas onderlijnen |
1 Klassieke onderlijn 60cm met twee enkele haken
2 Montage voor grote
aasvissen als karpers van 30-40 cm.
3 Idem als 2, maar de enkele haak nu verplaatsbaar gemonteerd door de lijn
gewoon door het haakoog te halen en de haak vervolgens te fixeren met een stukje
aansluitende siliconenslang.
34Montage voor kwetsbare aasvissen waarbij de eerste haak door de lip komt en de
tweede achter de rugvin. |
Aasvis takel montages
Roofvis
|
Bij aasvistakels voor slepend of statisch vissen zorg je er steeds voor dat de
haken zo geplaatst zijn dat je aasvis natuurlijk in het water staat, en dat je
vrijwel direct na de aanbeet de haak kunt zetten. Hieronder enkele voorbeelden
voor verschillende doeleinden. Afb. 4: bait boom montage. Afb 5 Met
schuivende enkele haak. |
|
Tip voor levende aasvis |
Het gebeurd soms dat de vis er wel zit, maar
vertikt om de aasvis te nemen. In dat geval lokt het gebruik van deze tip wel
vaak een aanbeet uit. Het principe is simpel. Knip een deel van de staart weg.
Vermijd echter te diep knippen waardoor de vis gaat bloeden !
Hierdoor zwemt de aasvis op een vrij onnatuurlijke manier wat de luie rovers
toch tot aanbijten verleid. |
|
Levende aasvis haakmontages
|
Afhankelijk van de manier van vissen, of de wijze waarop de roofvis die dag het
aas neemt, kies je voor een passende bevestiging van de haak.
De enkele haak kan indien je dat noodzakelijk acht ook vervangen worden door een
dreg.
|
- De liptakel is geschikt voor zowel stromend als stilstaand water. In de
stroming zorgt deze manier ervoor dat de aasvis natuurlijk beweegt. Bij het
slepend of werpend vissen zwemt de vis in de juiste richting.
- De rugtakel waarbij de haak zowel voor of achter de bovenvin kan
geplaatst worden is de manier om met een dobber te vissen, waarbij de
aasvis boven de bodem aangeboden wordt. Ook met levend aas een van de beste
manieren. Wel meer geschikt voor stilstaand en rustig stroom of lichte
drift. Bij stromend water zwemt het aas op deze manier onnatuurlijk.
- De manier om te vissen met een op de bodem verankerd aas door gebruik te
maken van een schuiflood. Ook uitstekend geschikt als je de dode
aasvis als pop-up gebruikt. Dit wil zeggen, hem drijvend maakt met een
stukje piepschuim of dergelijk in de vis zelf. Zo komt hij mooi boven de
bodem te hangen.
|
|
Viskop rig |
Een viskop is een alternatief en vaak selectief
aas voor grotere vis bij het bodemvissen. Vaak wordt hierbij de haak gewoon
door de neus of in het bovenste deel van de kop gehaakt. Een beter en
natuurlijker ogende montage is echter onderstaande.
Maak eerst een glijdende haak rig (zie glijdende haak knoop). Breng de haken in
zoals op de figuur. Haak de bovenste haak niet te diep in de viskop maat slechts
door de opperhuid. Let er op dat de draad tussen haak een en twee onder de
haakpunt ligt. Trek dit stukje draad ook strak aan met de glijdende knoop.
|
|
|