Door zijn bijzondere constructie
heeft de swingtip onweerlegbaar een nadelige invloed op het werpgedrag.
De maximale werpafstand wordt in vergelijking met een andere werphengel wel
enigszins korter, maar echt
moeilijk is het niet. Mits men een paar basisregels in acht neemt kan iedereen
probleemloos werpen.
De eerste regel is dat het werpgewicht, een wartellood of voerkorf, niet te
dicht bij de hengeltop mag hangen.
Het lood ter hoogte van het startoog is prima. Het zuiverst werpt men "over
het hoofd" met een zoveel
mogelijk verticaal gehouden hengel. De worp gebeurt tweehandig, waarbij de ene
hand de molenvoet omklemt
en de andere het ondereind van de greep vastheeft. Van een schuin voorwaartse
stand in de richting waarin
men wil werpen, laat men het werpgewicht langs zich heen naar achteren pendelen. Als het lood op zijn
achterste punt is, zwiepen we met een rustige hefboombeweging het lood over de
top van de hengel richting
visstek. Een truc daarbij is dat men tijdens de worp altijd de ogen fixeert op
de visstek. Als men het werpgewicht vlak voordat het water raakt met een vingertop tegen
de spoelrand afremt,
dan kan het bijna niet anders of de worp moet perfect uitgevoerd zijn.
Let wel steeds op of de lijn voor de worp nergens aan de top blijft haperen,
anders kost het je
gegarandeerd een voerkorf en in het slechtste geval je hengeltop. |