|
Vistechnieken - Vaste stok vissen -
Materiaal 1
Klik op de afbeelding
voor een vergroting
|
Klik op de knop Vistechnieken of op home in de kopbalk om
terug te keren.
De hengel
|
Insteek
of oversteek
Vaste hengels zijn in te delen in insteek- en
oversteekhengels. Insteekhengels worden momenteel echter minder aangeboden.
De insteekhengel is in regel iets kleiner van dikte dan een oversteekhengel bij
gelijke lengte. Bij grotere lengtes buigt hij dan ook iets meer door. Al is
dat met de huidige materialen niet echt meer merkbaar. Waarschijnlijker zal het
meer zijn omdat het procedé gemakkelijker of goedkoper is voor de
hengelfabrikanten, wat niet altijd wil zeggen dat het daarom beter is. Sommige
hengels zijn een combinatie van de twee, waarbij vaak de topdelen insteek en de
andere delen oversteek zijn. Dit is ook bij mijn huidige hengel zo.
|
|
Lengte
De maximale lengte is bij wedstrijden en op clubvijvers vaak gelimiteerd.
De
gebruikelijkste lengte (ook op wedstrijden) is 11 meter. Langer is onhandiger en niet echt
nodig. Zelf vind ik trouwens dat 10.5 meter ruim voldoende is en gemakkelijker
vist als ik niet in wedstrijdverband moet vissen. Bij wedstrijden gebruik ik
dan wel uit noodzaak 11 meter. Gebruik je de hengel echter
regelmatig met een deel afgebouwd, dan is het te overwegen om een hengel aan te
schaffen waar zowel het einddeel als het tweede deel extra verstevigd is. Het
deel dat als handvat gebruikt wordt is onderhevig aan een veel grotere druk
waardoor je een groter risico op breuk krijgt. Een andere mogelijkheid is
natuurlijk een iets korte hengel aanschaffen, maar 9.5 meter is toch wel het
minimum.
Er bestaan nu reeds hengels tot 15 meter.
Stijfheid/gewicht
De ideale hengel is strak, ongevoelig voor wind, lang, robuust, licht en in
staat om ook grotere vissen te landen. Een combinatie van factoren die je
nu tegen redelijke prijzen kunt vinden. In een goede hengelsportzaak kun je de
hengel op volle lengte uittesten, zo merk je onmiddellijk het verschil tussen
de hengels onderling. Vaak kijken vissers naar het gewicht van de hengel, maar
zelf vind ik dat van ondergeschikt belang. Het gewicht dat je ervaart met de
hengel op volle lengte en zittend op een viskist is veel belangrijker. Zo kan
het zijn dat een hengel van 600 gram zwaarder aanvoelt dan eentje van 800 gram.
Dat komt door de combinatie van gewicht, samenstelling en diameter van de
hengel. Een aantal fabrikanten specificeert deze waarde reeds en heeft zelfs
aan op welk punt de hengel het best vastgehouden kan worden, zodat de balans
ideaal is. Test bij de aankoop een hengel dan ook alleen op deze manier uit.
En is dit niet mogelijk op volle lengte in de hengelsportzaak, dan kan het
steeds nog buiten.
Gebruikte
materialen
Er zijn niet zoveel fabrieken en diverse merken komen vaak uit een en dezelfde
fabriek. In principe kunnen we er van uit gaan dat er bijna geen slechte
hengels meer op de markt zijn. Het verschil zit hem in de samenstelling van
het materiaal en de wijze waarop de fibers versneden en op de mal gezet
worden. De duurdere hengels hebben vaak nog wat extra nabewerkingen ondergaan,
zoals speciale coatings waardoor de hengel beter door de handen glijd, en anti-friction coating
op de bussen zodat deze bij natte omstandigheden niet plakken, enz.
Daarbij wordt bij dit soort hengels meestal nog een eindstop bijgeleverd die op
verschillende delen past, en het achterste deel dus steeds afsluit, wat de
levensduur ten goede komt, en vermijd dat een in het water glijdend achterdeel
onmiddellijk naar de diepte zinkt of dat er vuil in komt tijdens het afbouwen
van de hengel bij beet.
De
aankoop
Persoonlijke smaak, gevoel en de prijsklasse zijn hier van doorslaggevend
belang. Het is immers een investering van jaren. Toch moet je een keuze
maken. Hou hierbij ook rekening dat bekende merken een betere service bieden en
je minder moet wachten als een deel breekt of beschadigd is. De meeste merken
bieden de hengels ook aan in packs, dit is een combinatie van hengel en extra
topsets. Deze zijn vaak prijstechnisch zeer interessant. Ze laten u toe bij
wedstrijden vlug van tactiek te veranderen, of een identiek opgetuigde lijn als
waarmee je vist klaar te hebben ingeval van lijnbreuk. Er zijn nog talrijke
andere voordelen van extra sets, maar meestal worden extra topsets alleen
gebruikt door wedstrijdvissers. Bent u dat niet, dan is het niet echt een
noodzakelijke aankoop. Koop je toch extra topsets, kijk dan ook hier of ze
afgestemd zijn op u viswijze en neem steeds minimum twee identieke uitvoeringen.
Vaste top
of elastiek
Is de keuze van de hengel en bijhorende sets gemaakt, dan moet je nog kiezen of
je met een vaste top of met elastiek wil vissen. Voor het op korte afstand en
het op snelheid vissen, kun je gewoonweg niet zonder vaste top. Voor het
alledaags vissen en de meeste wedstrijden is een elastiek de beste keuze. De
brasem en kleine karpertjes zijn nu eenmaal alom tegenwoordig en de
lijnen vaak zo dun dat een elastiek gewoon noodzakelijk is. De elastiek kan
zowel in 1, 2 of 3 delen aangebracht worden. De huidige trend bij
wedstrijdvissers is over drie delen. Van drillen op de top is hierbij geen
sprake meer, maar het brengt wel ook grote vis in het net. In hoeveel delen je
het elastiek aanbrengt is een persoonlijke keuze. Zelf kies
ik in de meeste gevallen voor twee delen.
Het aanbrengen van de elastiek laten de meeste vissers door de winkelier doen
bij de aankoop (graag gratis). Maar je kunt het natuurlijk ook zelf doen, en
hoe je dit doet staat in het hoofdstuk "basistechnieken elastiekmontage"
Tips: |
-
Een hengel kan soms aan de waterkant vergeten worden, het is daarom handig
en leuk je naam en adres op de hengel te zetten maar beter nog je telefoon nr. Met een stukje fijn
schuurpapier verwijder je een stukje lak boven het handvat. Met witte inkt
schrijf je nu je naam en adres op de hengel. Als de inkt droog is breng je
terug een beetje hengellak over de plek aan. En klaar is je identificatie.
-
Vaste hengels, hoe duur of goedkoop ze ook mogen zijn, moeten onderhouden
worden. Het meest slijten vaste hengels aan de bussen en zeker die bussen van de
delen waar de hengel afgestoken wordt. Vuil en voerdeeltjes die aan de hengel
kleven zullen deze slijtage in de hand werken. Maak na iedere vissessie de
hengel goed schoon. Is de hengel nat, neem hem dan uit elkaar en laat de delen
goed drogen. Behandel de hengel voor het seizoen en minstens een keer tijdens
het seizoen met "auto-wax". Dit werkt water- en vuilafstotend en geeft de hengel
een glad oppervlak zodat hij gemakkelijk door de handen schuift.
|
Dobbers
|
De functie van een dobber is in de eerste plaats
de beetmelding. Hij moet in de meeste gevallen ook het lood en het aas dragen.
Tenslotte moet hij zo minimaal als mogelijk weerstand bieden als een vis aanbijt.
De uitdrukking "door de bomen het bos niet meer zien" is zeker op het
dobberassortiment in de meeste hengelsportzaken van toepassing. Zo zijn er
dobbers voor verschillende vissoorten, dieptes, hengelwijzen, stromingen en
weersomstandigheden. Daarbij verschillen ze in gewicht, omvang en materiaal
waaruit ze gemaakt zijn. De juiste keuze is echter van groot belang en
wordt bepaald door de omstandigheden waarin en de vissoort waarop we vissen.
Het gebruikte haakaas is van groot belang. Het geeft geen zin om een dobber
superscherp uit te loden of een flinterdunne bovenantenne te gebruiken wanneer
je met relatief zwaar haakaas zoals een trosje mestwormen of maïs vist.
Zoek dan een goed compromis met bv. een iets zwaardere dobber of een iets
dikkere bovenantenne die iets minder scherp staat afgesteld.
Hetzelfde geldt bij het bodemvissen wanneer er stroming aanwezig is, zeker
wanneer je drijvend vist. Zodra het haakaas op de bodem ligt wordt een dobber
die te scherp is afgesteld meteen onder water getrokken. Een iets minder scherp
uitgelode dobber zorgt er dan voor dat het haakaas wordt meegetrokken en niet
omgekeerd.
Ook of je ver of dicht tegen de oever vist maakt een verschil. In het kantje kan
je nu eenmaal veel fijner afstellen en de dobber toch nog duidelijk zien.
Zelf gebruik ik voor de voornvisserij in bv. jachthavens een lang en smal model
met een korte bovenantenne. De reden is simpel: zo min mogelijk weerstand en
toch best goed zichtbaar. Ook super voorzichtige aanbeten zijn dan nog te zien.
Bij het vissen op licht of iets feller stromend water maak ik eerst de keuze;
drijvend of blokkerend vissen. Voor een drijvende visserij zijn bolletjes vaak
het best. De waterdruk concentreert zich op het kleine dobbertje waardoor die
relatief rechtop blijft staan.
Bij het blokkerend vissen gebruik ik dan weer een iets langere bovenantenne die
hol is.
Voor een echt blokkerende visserij op fel stromend water is de beste oplossing
een vlagdobber. Zie hiervoor het artikel
stroomvissen met de vlagdobber.
Op commercial vijvers waar het in de oever vaak vrij ondiep is zijn kleine korte
dobbers met een iets dikkere bovenantenne die meestal hol is, vaak de beste
oplossing. Dit omdat het haakaas vaak wat groter en zwaarder is.
Een uitzondering hier is als je met deeg/pasta vist. Dan is een extra lange
boven en onderantenne een betere keuze.
Enkele belangrijke basisprincipes en uiterlijke kenmerken kunnen u reeds een
goed eind op weg helpen.
De vorm:
Er zijn twee hoofdvormen: slanke, langgerekte dobbers met een geringe doorsnede en
dikbuikige dobbers. De eerste zijn meer geschikt voor windstil weer en zeer
langzaam stromend water, terwijl de dikbuikige meerdere toepassingen hebben
afhankelijk van de vorm van het drijflichaam.
Enkele voorbeelden: |
|
Langwerpige slanke dobbers: (1-2-3)
Het zijn en blijven de gevoeligste dobbers voor het vissen bij windstil weer en
geen of zeer weinig stroming. Ze kunnen uiterst gevoelig uitgelood worden en
bij de minste aanbeet gaan ze diep onder met weinig weerstand voor de
aanbijtende vis. Ook in situaties waarin de vis tijdens het afzinken het haakaas
grijpt, komt dit model het best tot zijn recht.
Door deze eigenschappen het geschikts voor vijvers in het algemeen en voor de
fijne visserij en de wintervisserij op voorn.
Door deze lage weerstand zijn ze bij het op de bodemvissen met
drift of lichte stroming ongeschikt. Ze geven dan te veel valse beetindicaties.
Langwerpige druppeldobber: (4)
Dit model dat vrij kort is van drijflichaam maar waarvan de draagkracht (tot 0.8 gr)
redelijk hoog is, leent zich het best voor de uiterst gevoelige en snelle
visserij bij de oppervlakte en tussen twee waters op stilstaand en langzaam
stromende waters en vaak kleinere formaat vis zoals alvers en voorntjes. Kan
ook slepend gevist worden.
Dobber met laagliggend zwaartepunt Licht
model: (5)
Deze dobber staat stabieler in het water bij wind en golfjes. Door zijn minieme
draagkracht (tot 1gr) blijft hij gevoelig, maar is toch alleen geschikt voor
stilstaand en langzaam stomend water.
Dobber met laagliggend zwaartepunt zwaar
model: (6-7-8)
Dit soort dobbers is door hun draagvermogen (1.5 tot 3.5 gr) bedoelt voor diepe
rivieren en kanalen en winderig weer. Ze dragen veel lood waardoor het
aas snel naar de bodem zakt.
Dobber met peervormig drijflichaam: (9)
Stabiele dobber bij winderig weer en lichte stroming. Ook geschikt voor het
vissen met iets langere opslag. Kan meestal een behoorlijke hoeveelheid lood
dragen. Geeft echter iets meer weerstand als de vis aanbijt, maar dat los je op
door gevoelig uit te loden. Een dobber die in de eerste plaats geschikt is voor
het vissen met het aas op de bodem maar die ook geschikt is om het aas slepend over de bodem aan te
bieden.
Meest gebruikt op traag stromend en relatief diep water.
Dobber met omgekeerde peervorm: (10)
Dit model van dobber is gemaakt voor stromend en driftend vissen. Er kan
uitstekend mee afgeremd worden.
Langwerpige peervorm zwaar: (11)
Voor matige stroming en redelijk diep water tot 3 meter. Goede beetregistratie
bij afremmen.
Kegeldobber: (12)
Voor snelle onrustige stroming in ondiepe rivieren. Grote draagkracht (+2.5gr)
Stroomdobber: (13)
Met hoogliggend zwaartepunt. Staat ook rustig bij sterk afremmen (+3gr)
14
kort druppelmodel voor pal tegen de overkant op karpervijvers. Ideaal bij wind.
dikke bovenantenne voor het vissen met pellets of wormen. Op de bodem gevist
staat de antenne iets hoger uit het water.
15
Voor het vissen met deeg/pasta. Lange bovenantenne.
16
dobbertje zonder bovenantenne. Geschikt voor het vissen in de kant op
karpervijvers met groot aas zoals mais en pellets.
17
JVS Mabel. Een favoriete allround dobbermodel. Lichte stroming of wat wind, deze
dobber is altijd en overal inzetbaar.
(zie ook artikels vaste stok)
De
draagkracht
De draagkracht wordt uitgedrukt in tienden van een gram of in grammen en stemt
overeen met het gewicht aan lood dat de dobber kan dragen. Welke draagkracht we
nemen is afhankelijk van verschillende factoren, maar meestal kiezen we voor
een zo licht mogelijke combinatie (dobber, lijn, lood, haak) als de omstandigheden toelaten.
Het spreekt vanzelf dat men bij een tuigje beaast met een enkele vers de vase
een lichtere dobber neemt dan wanneer het beaast is met een dikke worm. Verder
speelt de stroming een grote rol. Vis je op brasem met veel stroom, dan moet
de dobber en het bijhorend lood zwaar genoeg zijn om het aas op zijn
plaats te houden. Wil men het aas vlug naar de diepte, dan is het ook
noodzakelijk om iets zwaarder uit te loden, dus ook een zwaardere dobber.
De
Bovenantenne
Het enige doel van de bovenantenne is de dobber goed zichtbaar te maken op afstand.
Het belangrijkste is de kleur. Zwart is meestal het duidelijkst te zien,
maar onder een andere lichtinval kan rood, geel of zelfs fluorescerend
noodzakelijk zijn. Sommige dobbers beschikken daarom over verwisselbare
bovenantennes in verschillende kleuren. Maar dat kan men met een vaste antenne
oplossen door deze wit te schilderen en ze aan het water aan te passen naar het
gewenste kleur met een zwarte of rode viltstift. Een stukje gekleurde
isolatiekous over de antenne schuiven kan ook, het maakt de antenne wel iets
dikker en zwaarder. Bij ruig weer of wanneer je iets minder scherp ziet
is het gebruik van een dikkere bovenantenne vaak een voordeel. De afstelling is
dan wel iets minder gevoelig maar dat weegt niet op tegen het duidelijk zien van
de aanbeet. Dobbers zonder antenne en waar de top van het drijflichaam de
beetindicator is worden gebruikt in sterk stromende rivieren en woelig water.
In deze omstandigheden zorgt een antenne alleen voor onnodige overlast. Het
materiaal waaruit de antenne gemaakt is bepaald het drijfvermogen.
En dat bepaald dan weer hoe scherp je de dobber kan uitloden. Fiber antennes
zijn dun en laten scherp uitloden toe. Plastic is dikker, heeft een groter
drijfvermogen en zijn daardoor duidelijker zichtbaar. Andere materialen zijn
metaal, tonkin en nylon.
Het ene heeft geen drijfvermogen en staat dus
alleen dankzij het dobberlichaam boven water, terwijl tonkin dan weer het
hoogste drijfvermogen heeft en hierdoor geschikt is voor het zwaardere werk.
De Onderantenne
Deze kunnen in metaal of carbon zijn. Ze stabiliseren de dobber.
Metalen
onderantennes zijn het zwaarst en de dobber recht zich vlugger op.
Een
lichtere antenne beïnvloed dan weer minder het draagvermogen.
De
onderantenne is meestal redelijk lang, soms kan iets inkorten voorkomen dat je
in de war werpt.
Algemene
dobbertips: |
-
(voor de specialisten ) Iedere dobber loden we uit en
laten hem een nacht in een emmer water staan. Alle dobbers die 's morgens
niet meer op dezelfde manier boven water staan worden naar de vuilnisemmer
verwezen.
-
Als de dobber iets te diep in
het water ligt, kun je een ijzeren onderantenne ook iets afknippen waardoor
de dobber iets hoger in het water staat. Dit ingeval je geen lood wil
verwijderen.
-
Controleer dobbers regelmatig
op beschadigingen en vervang indien nodig. Herlakken vraagt soms meer
tijd en moeite en heeft nooit 100% garantie.
|
Hoofdlijn - Onderlijn
|
Hoewel in alle andere takken van de hengelsport
de gevlochten lijn furore maakt is deze lijn voor de vaste stok visser ongeschikt.
De enige goede lijn is nog steeds nylon. De dikte van de lijn is afhankelijk
van de vissoort en de manier van vissen. Hoe dunner je vist hoe meer aanbeten
is zeker bij het vaste stokvissen een feit. Voorwaarde is natuurlijk wel dat je
de aanbijtende vis ook wel degelijk kunt vangen en niet steeds met lijnbreuk
geconfronteerd wordt.
Zorg steeds dat je enkele reservespoeltjes draad van verschillende diameter in
je viskist hebt.
De dikte van de hoofdlijn ligt steeds tussen de 8/00 en 14/00. Gebruik je een
onderlijn dan neem je deze steeds 2/00 tot 4/00 dunner dan de hoofdlijn.
Het gebruikelijkst bij wedstrijden en voor mij ook bij het gewone vissen (waarom zou ik bewust minder aanbeten willen) is 8/00.
De onderlijn kan dan nog 2/00 lichter.
Vis ik met 6/00
nylon, dan steeds in combinatie met een topelastiek. Zijn de vissen goed op
beet en storen ze zich niet aan een iets dikkere lijn, dan kan snelheid meer
vis opleveren. In dit geval neem ik vaak 2/00 tot 4/00 dikkere draad. Ook als er
gericht op grotere vis gevist wordt is een iets dikkere draad soms gemakkelijker. Zelden vissen we met draad boven de 10/00. Dit doe ik alleen als er vissen
gevangen worden boven de 1.250kg of als er een zootje kleine karper op de
voerstek aanwezig is.
*Er zijn verschillende merken draad en bijna allen zijn goed. Let er bij
aankoop op dat
het verse draad is en geen jaren oud.
Koop die in een zaak met voldoende omzet.
*Sommige draad bevat meer of minder rek. Iets meer rek is beter als je zonder
elastiek vist. Vis je met elastiek dan vist een extra strong lijn met
weinig rek iets
directer.
Sommige fabrikanten durven nog wel eens te liegen over de juiste dikte van de
draad en is hij 1 of 2 honderdsten dikker dan aangeduid op de verpakking
waardoor hij dan zogezegd meer trekkracht bezit dan een andere lijn van de
juiste diameter.
De keuze of je al dan niet met een onderlijn vist is afhankelijk van je eigen
voorkeur. Steeds zijn er wel voor- en nadelen aan beide manieren.
-Respecteer de natuur en laat geen stukken
lijn aan de waterkant achter.
-Gebruik een schaar of lijnknipper om de draad netjes te knippen.
-Bewaar draad niet in licht maar hou hem steeds donker.
-Schrijf de aankoop datum op de spoel.
Onderlijn voor en nadelen
Voordelen:
-een kleinere diameter in vergelijking met de hoofdlijn.
-Bij breuk van de altijd lichtere onderlijn kan vlug een nieuwe kant en
klare onderlijn met dezelfde lengte en haak gemonteerd worden.
-De onderlijn kan gemakkelijk en vlug aangepast worden aan nieuwe situaties.
(dikker, dunner, langer, korter of een ander soort nylon)
Nadelen:
-Er is steeds een extra verbinding die de kans op breuk vergroot.
-De verbinding is opvallender en extra zichtbaar voor de vissen.
Fluo Carbon/Kleur
Fluocarbon is een nieuw soort draad die de eigenschap heeft 1/3 minder zichtbaar te zijn in
het water. Het grote nadeel is echter dat hij veel minder soepel is dan gewoon
nylon en veel dikker bij dezelfde trekkracht. Daarbij moet je extra
aandacht besteden bij het leggen van knopen. Zeker wanneer je nylon en
fluocarbon aan elkaar zet. Soms gebruik ik een onderlijn uit fluocarbon
als de brasem uiterst voorzichtig bijt en ik toch enkele aanbeten tracht uit te
lokken, maar dit vaak met wisselend succes.
Een ander nadeel is de prijs die gevoelig
hoger ligt dan normaal nylon.
Maar wie weet, de techniek evolueert zo vlug dat deze nadelen weldra kunnen
opgelost zijn en we met niets anders meer vissen.
Over kleur is er reeds veel geschreven maar niets bewezen. Niets houd u echter
tegen om de kleur aan te passen aan de bodem of het water, al ben ik een van
die vissers die bijna steeds kleurloos vist. |
|
Haken
|
Het eerste waar de vis mee te maken krijgt is de
haak met het aas. Hoe klein ook, het is een van de hoofdonderdelen van het
tuigje. De eerste exemplaren die teruggevonden zijn dateren reeds van 7.000
jaar geleden. Vandaag worden er modernere materialen en technieken
gebruikt om de honderden soorten en kwaliteiten te fabriceren. Ze worden gemaakt al
dan niet met toevoeging van een of andere legering om de haak harder, sterker
of scherper te maken. Maar voor ons heeft dat weinig belang. Huidige goede
merken zijn: Gamakatsu, Kamasan, VMC. Maar er zijn nog andere merken. Wat
wel belangrijk is zijn de grootte, de vorm en de kleur. Daarbij moet hij
scherp zijn, goed indringen en de vis aan de lijn houden.
Enkele parameters vragen dan ook iets meer uitleg waaruit je
dan zelf je eigen keuze kunt maken. |
|
Het bledje
Dit is de platte verdikking aan het uiteinde van de steel en heeft als functie
het afschuiven van de knoop op de steel te beletten. Grotere haken zijn meestal
voorzien van een oog maar bij het vissen met de vaste stok zijn deze te
opvallend en worden daarom zelden gebruikt. Voel steeds even aan het bledje of
het geen scherpe randen heeft die de knoop kunnen beschadigen.
De
Steel/Haakbocht
Er zijn verschillende vormen: recht en gebogen, en soms voorzien van kleine
weerhaakjes om aas als wormen te fixeren. Daarbij kan de lengte van de steel
lang, gemiddeld of kort zijn.
Lange steel:
Is het gebruikelijkst bij kleine haken en vergemakkelijkt het bevestigen van het
aas en het onthaken van de vis.
Korte steel:
komt meest voor bij grotere haken, dit om het gewicht te verlagen. Hier speelt
het onthaken of bevestigen van het aas een mindere rol door de grootte van de haak.
Gemiddeld:
Is zoals de naam het zegt een haak die het midden is tussen lang en kort. Voor
als je niet weet wat kiezen.
Gebogen of recht:
Het grootste deel van de kleinere haken en ook de meest
gebruikte hebben een rechte steel, maar ook bij een rechte steel is de
haakpunt vaak iets naar de steel toe gebogen. Verder staat de de punt vaak iets
verdraaid naar buiten toe. De reden hiervoor is dat het de haak iets sterker
maakt, gemakkelijker inhaakt door de korte draaibeweging die de haak maakt bij
het zetten van de haak, en als laatste is het iets gemakkelijker om het aas aan
te brengen.
Bij andere haken is de haakbocht reeds vanuit de steel gebogen. Het heeft tot doel de haak iets beter te laten inhaken
of zelfs te laten inhaken als een zelfhaaksysteem wanneer de vis de lijn strak
zwemt,
maar heeft als nadeel dat de vis deze als hefboom kan gebruiken wanneer deze de
kans krijgt. Deze afgeronde haken zijn steeds iets groter en bestemd voor
omvangrijk aas zoals maïs.
Doorsnede
Hiermee bedoel ik de dikte van de haak. Hoe kleiner de haak hoe minder dik.
Maar ook hier zijn er in dezelfde maat van haak verschillende diktes. Hoe
fijner, hoe onopvallender, hoe dikker hoe sterker. De extra fijne haken zijn
bedoeld voor delicate aassoorten als vers de vase. Het komt er op aan om altijd
een zo fijn en zo licht mogelijke haak te nemen die voldoende sterk is voor de
beoogde vissoort. Een uiterst fijne crystal haak is goed voor vers-de-vase als
aas, maar buigt vaak uit bij een grote brasem.
De grote van de haak
Het is vooral de grootte van het aas die de keuze van de haakgrootte zal bepalen.
Klein aas op een te grote haak maakt de haak te zichtbaar, terwijl in het
tegenovergestelde geval, het losschieten veelvuldig zal voorkomen. En dat de
haak zelfs volledig zichtbaar mag zijn zoals karpervissers doen is een sprookje, het is gewoon vragen om minder aanbeten.
De gebruikelijke maat bij het vissen met de vaste stok ligt tussen de 12 en 26.
Er is echter geen echte standaard, een zelfde haakje 18 kan dus beduidend
verschillen afhankelijk van het merk. Een regel is er wel: hoe groter het
nummer, hoe kleiner de haak.
De nummers 24-26
worden gebruikt voor de allerkleinste visjes en zijn zeer geschikt voor klein en
breekbaar aas. Vaak heb je in de kleinste maten ook haken in rode kleur voor het
vissen met vers-de-vase (muggenlarven), waardoor de haak nog minder opvalt. De rode lak
schilfert er bij gebruik echter vaak af.
De nummers 20-22
zijn goed voor kleine en middelgrote vis en de standaard voor wedstrijdvissers. Als aas kunnen hier reeds meerdere
vers de vase of pinkies en maden opgestoken worden. Ook te gebruiken als de
vissen erg voorzichtig aanbijten.
De nummer 16/18
zijn het gebruikelijkst bij het dagdagelijks vissen en hiermee kan reeds mooie vis geland worden. Ze bieden
reeds ruimte aan een behoorlijk pakketje aas.
De nummers 10 tot 14
zijn voor het zwaardere werk, of als de vis echt op beet is en een flinke
portie aas verkiest en daarbij weinig aanstoot neemt aan een grotere haak. |
|
De
punt
De punt moet steeds uiterst scherp zijn. Wanneer je een haak op je vingernagel
zet moet deze blijven staan. Aanscherpen van deze kleine haken heeft geen zin,
vervang een botte haak onmiddellijk.
De weerhaak
Weerhaakloze haken gebruik je bij het vissen op kleine vis en onthaken
snel moet gaan. Ook als je visjes wilt vangen om als levend aas te gebruiken en
de vis zo min mogelijk wilt beschadigen. In alle andere gevallen is een
weerhaakje gemakkelijker om te vissen zonder vis te verspelen.
Verhouding haak lijn
De dikte van de lijn moet steeds in verhouding zijn tot de haak. Zo is het
onmogelijk om een haakje 22 deftig aan een lijn van 18/00 vast te knopen.
|
Enkele modellen van haakbochten. |
|