|
Vistechnieken
- Kunstaas - Pluggen Techniek
Klik op de afbeelding voor
een vergroting
Klik op de knop Vistechnieken of op home in de kopbalk om
terug te keren. |
Pluggen, zowel drijvend als zinkend, werken wonderwel en zijn een van de
gemakkelijkst te vissen kunstaassoorten. Gelijkmatig binnendraaien is vaak al
genoeg om een aanbeet te krijgen, wat niet wil zeggen dat een plug niet
actief gevist moet worden, het is en blijft een dood stuk materiaal dat alleen tot
leven komt omdat de visser er beweging en actie inbrengt. Je moet het laten
zwemmen en dat doe je met een bepaald gevoel. Het is ook een van de duurste
kunstaassoorten. Verspelen door vastraken is in dit geval dus meteen een
aanslag op je budget. Welke plug je neemt, hangt meestal af van de diepte waarop
je wil vissen. Op plantenrijk water of ondiep water is een drijvende plug vaak
de enige uitkomst. Wil je er echter ook bodemrovers als snoekbaars mee vangen,
dan moet je kiezen voor een diepduikende of voor een drijvende die tegen de
bodem gevist wordt. Zelf vis ik, zoals de meeste vissers hoofdzakelijk met
een drijvende plug, en dat komt omdat ik deze meestal gebruik voor snoek en
er voor het bodemvissen andere kunstaassoorten zijn die ik voor deze manier van
vissen beter vindt. Nochtans is een plug meer dan alleen een oppervlakte-aas,
en zeker in het buitenland zijn de niet drijvende versies echte killers.
Er is dan ook een uitgebreid assortiment aan pluggen met ieder zijn specifieke
eigenschappen. (waarvan ik de meeste hier wil beschrijven.) Als we het volledig
assortiment bekijken is er trouwens voor iedere roofvis op deze aardbol,
zowel in zoet als zeewater wel een geschikte plug. |
Materiaal
|
Als er één soort vissen is dat niet met één en dezelfde
hengel kan, dan is dit wel plugvissen. Afhankelijk van het soort plug, de
grootte of de manier van vissen, is er een verschillende techniek en
hengeluitrusting nodig. Zoals in bijna alles kun je het zo duur maken of je zelf
wilt. Soms kies je dan ook voor een hengel die voor verschillende doeleinden kan
dienen. Het is heus niet zo dat ik bv. voor het slepend vissen met een plug een
speciale hengel koop, deze manier van vissen doe ik hiervoor te weinig en een
zware plughengel of lichte kaperhengel werkt bijna evengoed. Een opsomming van de verschillende
soorten kunstaashengels vind je bij kunstaashengels.
Verder is ook de molen of reel belangrijk.
Enige vereiste is een goed werkende slip. De grootte van de molen neem je in
verhouding met de hengel. Als lijn kun je kiezen voor gevlochten of nylon.
Met gevlochten draad is het contact met het aas beter, maar is de draad dan weer
veel duidelijker zichtbaar. Ik vis bijna steeds met gevlochten draad en een
onderlijn van nylon of fluocarbon. Die laatste is momenteel een van de minst
zichtbare lijnen onder water, maar ook deze lijn heeft zijn nadelen. Ze is in vergelijking met gewoon nylon veel stugger en bij dezelfde diameter
is de trekkracht beduidend minder. Zelf zie ik in beide nadelen geen probleem,
omdat ik het juist iets stugger zijn van de onderlijn best weet te waarderen
en bij het plugvissen juist als een extra voordeel zie. De lijndikte neem je dan
weer in verhouding met de plug en de te verwachten vis. Zo kun je een miniplugje
van 4 cm niet vissen aan 30/00, dan is er van actie geen sprake meer. Een stalen
onderlijn of metalen stangetje heb je in de meeste gevallen niet nodig, maar
er zijn ook gevallen waar het echt niet zonder kan, dus ze mogen zeker niet
ontbreken in de kunstaasdoos. |
Originele of andere
dreggen |
Dat je op geregelde
tijdstippen de dreggen moet vernieuwen lijkt iedereen logisch, zeker als er
roestvorming ontstaat. Toch doen velen het zelden of bijna nooit. Sommige
pluggen zijn origineel ook voorzien van soms veel te dikke en stompe dreggen.
Deze vervang ik meestal onmiddellijk door Gamakatsu dreggen.
Net als alle haken van dit merk zijn ze lekker dun, buigen niet snel uit, zijn
ze vlijmscherp en blijven ze dat ook lange tijd.
Ook dit maakt soms het verschil tussen vangen en misslaan. |
Soorten pluggen en
viswijze
|
Welk soort plug je koopt staat meestal op de verpakking,
maar daar heb je achteraf weinig aan in je takelbox. Je kan het echter ook aan
de plug zelf zien.
Pluggen kunnen we onderverdelen in drijvend en zinkend, beiden in zowel eendelig
als meerdelig. De drijvende hebben meestal een zwemlip van kunststof, of
helemaal geen, terwijl duikende pluggen meestal een metalen zwemlip hebben. Nog
eenvoudiger is ze even op het water uit te testen of ze drijven of zinken.
Drijvende pluggen worden dan weer onderverdeeld in drie categorieën. Oppervlakte
pluggen (zonder zwemlip), hooglopende en diepduikende pluggen. Hoe diep de plug
duikt zie je ook weer aan de zwemlip. Hoe horizontaler de zwemlip, hoe dieper de
plug duikt.
Hoe verticaler, hoe hoger de plug loopt. De grootte van de plug is daarbij van
geen belang. Wat wel een rol speelt is de dikte van de lijn. Ook deze bepaalt
mee hoe diep een plug loopt, dit heeft te maken met de opwaartse druk van het
water op de lijn. Kustaas gevist aan een dunne lijn zal dieper lopen dan
hetzelfde kunstaas met een dikkere lijn. Conclusie: hoe dunner de lijn, hoe
dieper eenzelfde kunstaas loopt. Er zijn ook nog andere pluggen die afwijken van
bovenstaande regels, maar deze komen apart aan bod.
Staat de diepte vermeld bij de aankoop op de verpakking van de plug, dan is het
een goede tip deze met een watervaste viltstift te noteren op de onderkant van
de plug.
Ben je een startende plugvisser, begin dan met drijvende pluggen en laat u geen
zinkende aansmeren. Hierbij denk ik in de eerste plaats aan tweedelige pluggen
en niet te diep duikende pluggen.
Kies er een aantal van zeven tot 13cm. De meeste in natuurlijke kleuren en
enkele in fantasie/agressieve kleuren.
Bent u voornemens om direct trollend de plassen op te gaan, dan kunt u dit
pakket uitbreiden met een aantal diep duikende drijvende pluggen. |
Oppervlakte pluggen
|
Hiermee bedoel ik alle pluggen die aan het oppervlak
blijven en nooit meer dan +-10 cm diep duiken, ongeacht hun actie. Het
oppervlaktevissen met (ondermeer) pluggen is voor mij een van de mooiste en
spectaculairste manieren van vissen, maar het moet ook efficiënt toe te passen
zijn. Ideaal is ondiep water tot max 2 meter met een flinke begroeiing. De prooi
is dan een aan het oppervlak jagende roofvis. Hieronder vallen onze inheemse
jagers als snoek en baars en talrijke buitenlandse vissoorten. Bekend is het
vissen op grootbekbaars, maar ook op tropische bestemmingen is het vissen met
grootte oppervlakte pluggen erg effectief. En zo zijn er nog meer
toepassingen.
Er zijn verschillende manieren om een oppervlakte plug te vissen, vaak
afhankelijk van het model plug. |
|
-
Na het inwerpen terug binnendraaien in een regelmatig of afwisselend
tempo. Als een aanbijtende roofvis vaak gemist wordt omdat de dreg niet
pakt, dan kan sneller indraaien de inhaakkans sterk verhogen.
-
Walking The dog. Na het inwerpen de plug starten en binnendraaien
door de hengeltop in korte rukjes neerwaarts en opzij te bewegen. Dit kan
met gelijkmatige of afwisselende cadans, waarbij men met korte of lange
halen van de hengel kan werken. Vaak start ik dan ook met enkele lange
halen om de aandacht te trekken, en werk de plug dan verder binnen met
korte neerwaartse rukjes.
De plug, in dit geval meestal een zonder schoep slaat daarbij wisselend
naar links of rechts uit bij een voortgaande beweging. Daarbij een
paniekerig visje nabootsend. Als het dan nog een ratelende plug is,
brengt het geluid nog wat extra mee.
-
Splashing.
Hierbij spat het water voor de neus van de plug op en maakt deze veel kabaal
en beroering in het oppervlak, onweerstaanbaar voor de aan het
oppervlak jagende roofvissen, en een spectaculaire manier van vissen door
de wijze waarop de vis het aas pakt. In dit geval vissen we met poppers,
eigenlijk ook een soort jerkbait maar met een platte of uitgeholde voorkant. De
richting waarin gevist wordt is vrijwel recht vooruit.
-
Sliding, betekent
glijden en gebeurt meestal met een slanke jerkbait. De beweging van de plug
is van links naar rechts waarbij het kunstaas geregeld om de zijkant tolt.
Daarbij maken kogeltjes nog wat extra geluid.
-
Een andere techniek is de plug met agressieve rukken onderwater trekken, en deze daarna naar het oppervlak terug laten komen, terwijl je de
lijn strak draait. (Jerken)
|
|
Enkele voorbeelden van oppervlakte pluggen:
1-Rapala skitter pop
2-Storm ratlin chug bug 3-Rapala skitter walk
|
Tips:
- Vaak is het beter twee tellen te wachten voor je
aanslaat op een oppervlak aanval op de plug. Maar niet altijd.
-Draai na een gemiste aanbeet gewoon verder binnen, ook in de natuur mist
een rover vaak zijn prooi en zet een tweede maal een aanval in.
- Drijvende pluggen zijn minder geschikt voor zeer verre worpen, omdat ze in
verhouding tot hun afmetingen vrij licht zijn. Daarom vis je deze meestal vanaf
een boot. Voor Hollandse polders zijn ze dan wel ideaal vanaf de oever.
- Drijvende pluggen zijn in de eerste plaats een voorjaarsaas, omdat men er
goed mee boven de nog niet tot het oppervlak reikende planten kan vissen.
- Zie ook het artikel vissen in de branding van de tropen.
|
Drijvende duikende pluggen |
Hieronder rangschik ik alle pluggen die op het water drijven. Vanuit deze
positie worden de verschillende soorten pluggen dan terug binnengevist.
Volgens het model duiken deze dan naar een bepaalde diepte. Dat kan
afhankelijk van de plug sterk verschillen, zo duiken sommige pluggen
slechts enkele tientallen centimeter, terwijl anderen tot 3 tot 5 meter
diep gaan. Welke je gebruikt hangt alleen af van de diepte van het
viswater, vis je op ondiep water tot 2 meter diepte, dan kun je
diepduikende pluggen gerust thuis laten.
Ook voor het slepend vissen zijn dit soort pluggen geschikt. Bij
een constante snelheid lopen ze op een bijna voorspelbare diepte. De plug
moet dan eerst op diepte gebracht worden om daarna door de constante
snelheid op die diepte te blijven. |
Ondiep duikende pluggen.
Na het inwerpen kun je deze plug met een korte
haal van de hengel op diepte brengen, wat wil zeggen, juist onder het
oppervlak, en daarna met een constante snelheid binnen draaien. Een
andere manier is om de plug met korte rukjes binnen te vissen waarbij de
plug telkens weer naar het oppervlak komt. Je kunt natuurlijk ook
variatie aanbrengen of de twee combineren. Deze pluggen zijn uiterst
geschikt voor ondiep water.
In de groottere maten is die plug ook een van de favorieten voor het
slepend vissen op groot water, langs rietvelden, oevers, taluds en
ondiepe inhammen. Wil men deze plug iets dieper vissen, kan dat door het
aanbrengen van wat lood op de lijn voor de plug (zie vb1). Ook juist
boven de bodem vissen kan. Hiervoor gebruiken we een zijlijn met lood,
waarvan de lengte de afstand boven de bodem bepaald. Neem het zijlijntje
altijd iets dunner, zodat bij vastlopen de zijlijn breekt en de plug
naar boven komt drijven. (zie vb2) Eenzelfde systeem, maar iets
ingewikkelder is met een Bottom Boncer waar aan het lood een
drijflichaam is bevestigd. Je kunt dit ook zelf maken met bv. een stuk
drijvend kurk. (zie vb3) |
Rapala Magnum met zijn actie
VB1
VB2
VB3 |
Diep duikende pluggen
Voor waterdieptes tot ongeveer 5 meter. Deze
pluggen drijven maar door de lange, slechts heel licht schuinstaande
schoep duiken ze steil naar beneden bij het binnendraaien. Stop je met
binnendraaien, dan stijgt de plug naar het oppervlak.
Deze pluggen moeten na de inworp op diepte gebracht worden. Daarmee
verspeel je altijd de eerste paar meter. Na het inwerpen draai je zo
vlug mogelijk enkele meters binnen, waarbij je het op diepte brengen nog
versneld door met de hengeltop mee te trekken. Als de plug op diepte is,
is het de kunst om ze daar ook zo lang mogelijk te houden door in een
gepast tempo binnen te draaien. Als de plug begint te klimmen, dan draai
je te langzaam. Wil je tegen de bodem aan vissen, dan moet je deze ook
geregeld voelen, zonder vast te raken, want verspelen willen we nu ook
weer niet. Doe je alles goed, dan kun je de plug tot op enkele meter
voor je voeten op diepte houden.
Ook bij deze pluggen kun je variatie in de inhaalsnelheid aanbrengen of
de plug met korte rukjes binnenvissen. Vis je de plug tegen de bodem,
dan breng je de plug met deze korte rukjes met de neus op de bodem,
waarbij je een van de bodem etend visje imiteert.
Enkele voorbeelden
|
Rapala Husky jerk met zijn
actie
Rapala X-rap met een van zijn acties
Rapala Taildancer
met zijn actie bottem bouncing
Rapala Glass rap met zijn actie bottem bouncing
|
Zinkende pluggen
|
Door hun
betrekkelijk hoog eigen gewicht zijn deze pluggen gemakkelijk te werpen. Zodra
ze het water raken zinken ze langzaam naar de bodem. Deze pluggen zijn meestal
alleen geschikt voor diep water of slepend vissen op grote diepe waters.
Sommigen lopen daarbij op een bepaalde diepte, terwijl anderen dan weer op de
diepte blijven lopen waarop je ze in beweging brengt. Vis je werpend, dan laat
je de plug afzinken naar de gewenste diepte, waarna je ze terug binnen vist. Zo
is het ook mogelijk om met sommige van dit soort pluggen juist boven de bodem te
vissen. Onder deze modellen vind je ook de meeste pluggen die geschikt zijn voor het slepend
vissen op zee.
|
1- Rapala Magnum count down 2- Rapala Salt water Husky Jerk
3-Rapala Sliver
|
Trollen met pluggen
|
Zie hiervoor
" kunstaasvissen algemene regels "
|
Andere informatie
|
Zie hiervoor " Kunstaasvissen algemene regels "
|
Zie
ook artikels kunstaas
|
Propellerbaits
|
Een oppervlaktekunstaas dat erg speciale eigenschappen
bezit en bij ons niet zo vaak gebruikt wordt. De betere propellerbaits
hebben een verzwaart staartdeel om verder mee te werpen. Werp de prop uit en
laat het
staartdeel zinken. Daarop tik je het kustaas naar je toe, waarbij het lijf van
de propeller horizontaal komt te liggen en zijn bellenspoor begint te maken. |
|
|