Home   Email  

 

Vissen op...
Snoekbaars
Snoek
Zeelt
Karper
Brasem
Baars
Barbeel
Paling/Aal
Roofblei
Meerval
Vijverforel
Voorn
Droomvissen

 

 

Vissen op Zeelt
Algemeen  
 
Klik op de afbeelding voor een vergroting  

    Algemeen  Techniek 1  Artikels

Zeelt/Tinca tinca/tink  
 

    
Meestal dateert de eerste kennismaking met deze vis uit je jeugdjaren en verder gaat het veelal om een bijvangst tijdens het witvissen of karpervissen. Hoewel deze vis algemeen voorkomt, is en blijft het een vis waar je alleen in uitzonderingsgevallen gericht op kunt vissen en dit vaak met erg wisselend succes. Waarom ik deze vis dan toch apart behandel ? Wel omdat het voor mij een van de mooiste en fascinerendste vissen van onze streek is. Daarbij heeft het me een enorme voldoening als ik na een gerichte of toevallige vissessie op zeelt enkele prachtige exemplaren mag aanschouwen.
Max lengte/gewicht: 
70cm/6kg. NL record 2004 55cm 3.25 kg Noordervaart tussen Weert en Beringen.
Vissen boven de 55cm en een gewicht van 3kg zijn reeds zeer grote exemplaren in België en Nederland. 
Leefgebied/gedrag:
Meestal te vinden in de buurt van waterplanten, dicht tegen de bodem. Heeft een voorkeur voor een modderige bodem. In het voorjaar zitten ze vaak dicht onder de kant, maar later op het seizoen verplaatsen ze zich naar dieper water. De meeste kans maak je aan zonnige plantenrijke oevers van grote plassen en in kleine sterk begroeide meertjes en sloten.
De Zeelt eet bijna alles, voornamelijk slakjes, kreeftachtige, watervlooien, muggenlarven, waterplanten en algen. Hij aast voornamelijk in de vroege ochtend en avond uren, al kan je zeelt ook best overdag vangen. Paaien doet de vis in het voorjaar (eind mei/juni) bij watertemperaturen rond de 18°c in ondiep sterk begroeid water. Deze periode kan verschillende weken duren.
Visstekken
Zoals ik al zei houd deze vis zich meestal op in sterk begroeid water. Het is dan ook op die plaatsen waar we hem moeten zoeken.  Zelf beperk ik het zeeltvissen tot die plaatsen waar ik tijdens andere vissessies occasioneel zeelt wist te vangen, of ga ik naar plaatsen waarvan gekend is dat er veel zeelt voorkomt. Ga niet meteen op groot water. Poldersloten, meertjes, sierwaters en kleine poelen geven betere resultaten maar hier mag je zelden reuzenvissen verwachten.  Buiten dit is het vissen op zeelt  echter meestal zeer sterk afhankelijk van het toeval.  Enkele voorbeelden: Een visser in Ierland kwam 's avonds bij ons zitten en vertelde dat hij die dag op een ondiep meertje was gaan vissen op brasem, maar in de plaats hiervan 17 zeelten wist te vangen met een totaal gewicht van 28kg. Hoewel hij daar regelmatig viste was dit de eerste keer dat ze zo massaal aanwezig waren. De volgende dag viste hij er dan ook gericht op zeelt met evenveel resultaat. Een ander VB: Zeelt wroet bij het foerageren op zoek naar eten vaak in de bodem. Als de vis dat doet in ondiep water zie je soms de staart boven water komen. Een verschijnsel dat heus niet zo uitzonderlijk is, alleen moet je er wel echt op letten wil je het zien.  Ook modderwolken en luchtbellen verraden vaak azende zeelten.  Ik besteed dan ook eerst een half uurtje tijd aan het aflopen van de oevers op zoek naar beide laatste verschijnselen voor ik mijn lijn uitwerp. Is dit zonder resultaat, dan kies ik zorgvuldig een plaats op slecht één meter van de begroeiing en vaak  minder dan 1.50 meter diep. Al leerde de ervaring dat je tot -3 meter nog steeds goed zit.
Zeelten hebben een voorkeur voor warm water. Vandaar dat je in het begin van het seizoen het meest kans maakt op ondiepe plaatsen die door de eerste zon opgewarmd worden. Verder in het seizoen gaan ze vaak dieper azen.
Een andere regel is dat zeelt vaak bepaalde trekroutes volgt bij het azen,  zeeltstraten genoemd.
Het is natuurlijk de kunst die te vinden. Zijn er waterplanten in de buurt, dan zijn de zeelten nooit ver weg. De steile wanden achter zo'n bed waterplanten zijn vaak hotspots. Ook plateaus onder water zijn goed. Plantenbedden die onder water groeien zijn later op het seizoen nog beter, maar vaak moeilijk te vinden. Een boot en een dieptemeter maken dit echter wel goed mogelijk.  Maar het kan ook met een peillood.
Vang je op een plaats zeelt dan is de kans groot dat je er een volgende maal ook vangt. Dus noteer dit in je geheugen of op papier.
 
Het materiaal
Hengels:
Een echte zeelthengel bestaat er niet. De meeste hengelaars maken echter kennis met de zeelt tijdens het vissen met de vaste stok, maar voor zeelt van behoorlijke afmetingen, en het is juist over die zeelt dat ik het hier wil hebben, is deze hengel niet geschikt. Een van de beste hengels voor het vissen op zeelt is de matchhengel of een ultra lichte karperdobberhengel. Mijn favoriete zeelthengel is dan ook een matchhengel van ongeveer 4 meter, waarmee ik zowel onder de kant als iets verderop kan vissen. De  dril van een zeelt komt op dit soort hengel volledig tot zijn recht. 
Molens/Lijn/Haak:
Zoals steeds, een molen met een goede slip.
Op zeelt vis je meestal dicht tegen waterplanten aan en een gehaakte zeelt wilt er gegarandeerd naartoe. Gezien de omstandigheden is een ultra fijne lijn dan ook niet echt aangeraden. Een trekkracht van 3 tot 4 kg is dan ook een redelijk gemiddelde.  Als hoofdlijn kies ik voor gevlochten draad en als onderlijn steeds soepel nylon dat zelfs nog iets dunner mag zijn.
Haken maatje 10/14 met een korte steel zijn wat mij betreft perfect. Kleiner hoeft u niet te gaan, en voor groter moeten het dan wel erg forse zeelten zijn. Neem wel een stevige haak want een forse zeelt kan flink tegengas geven, en je wilt toch een uitgebogen haak en een verspeelde zeelt vermijden.
Ander materiaal:
Dit is afhankelijk van de viswijze en behandel ik dan ook bij dit onderwerp. Wat ik hier wel wil benadrukken, is dat ik zeeltvissen eerder zie als jagen waarbij ik de oevers afzoek op zoek naar vis en dus niet als een statische visserij. Met als uitzondering  het vissen met de feederhengel, of wanneer je zeker weet waar de zeelt zich ophoud. In alle andere gevallen beperk ik mijn materiaal dan ook tot een of twee opgetuigde hengels, een draagtas met klein materiaal/foto toestel/aas en lokaas, een landingsnet en een plooibaar karperstoeltje.
Beste periode
Globaal gezien is dit in de eerste plaats een vis van het voor en najaar. Hij is ook in de winter te vangen, maar dat is zo occasioneel dat ik dit als een periode beschouw waarop de zeelt zijn winterslaap houd, en dus voor ons niet interessant is.
- Vanaf eind maart begin april stijgt de temperatuur. In deze maanden is het vaak nutteloos vroeg op te staan. De meeste zeeltactiviteit begint net als het water iets warmer word. De namiddag is nu dan ook een van de beste periodes.
- Mei/juni. Als het voorjaar enkele mooie zomerdagen telde is de watertemperatuur reeds enkele graden opgelopen. In deze periode kan men gedurende de ganse dag vaak mooie zeelt vangen.
- Juli/augustus/begin september. Dit zijn de warmste maanden van het jaar en de meeste zeeltactiviteit is nu beperkt tot de vroege ochtend en de avond.
- September/oktober. In deze maanden kan het soms weer de ganse dag goed vissen zijn. Veel is echter afhankelijk van de temperatuur. Het is echter de periode waarin de zeelt vaak erg actieve dagen vertoont, het lijkt wel of ze een voorraad voedsel voor de winter moeten opslaan, wat waarschijnlijk wel zo is.
- 'S nachts vissen op zeelt. Sommigen zeggen dat het goed is. Mijn eigen ervaring leerde me echter dat na zonsondergang de vangsten niet zo goed waren om er mijn nachtrust voor te laten.
 
Lokvoer/Voeren
Naargelang de viswijze verschilt ook de manier van voeren. Het spreek vanzelf dat een lokvoer op 50 cm diep water niet hetzelfde kan zijn als het voer dat je gebruikt bij het vissen 20 meter uit de kant. Gebruik ik lokvoer, dan kies ik meestal voor een standaard lokvoer uit de winkel met een wat grovere samenstelling zoals feederlokaas of een speciaal zeeltlokaas.  Hieraan voeg ik dan maïs, casters, maden of geknipte wormen toe. Het voeren met lokvoer beperk ik tot het eenmalig inwerpen van voederballen. Niet overvoeren, want dan wordt de kans op een aanbeet geringer. Is de vis eenmaal aanwezig op de voerplaats dan voer ik indien nodig alleen bij met aas en niet met lokaas om de vis niet te verstoren.
-Vis ik met de feeder, dan maak ik een ruimere voerplaats aan.
-Kom ik op een onbekend water, en levert observatie niets op, dan leg ik verscheidene kleinere voerplaatsen aan waarin een ruime hoeveelheid van het haakaas aanwezig is. daarbij markeer ik de plaatsen waar ik voederde op de oever zodat ik die achteraf gemakkelijk terug kan vinden.
-Een andere keer beperk ik het voederen tot het strooien van wat aas op verschillende plaatsen die mij veelbelovend lijken, meestal niet ver uit de oever en tegen de begroeiing aan. Gewoonlijk  is dit dan maïs, maden of geknipte wormen. Ook nu markeer ik de plaatsen met een merkteken op de oever.
-Kan ik de vissen lokaliseren dan beperk ik het voeren tot het strooien van wat haakaas met regelmatige tussenpozen  rond mijn dobber.

Idem als bij veel vissoorten kan een voersessie vooraf voor prachtige visdagen zorgen. Als ik de tijd heb doe ik dat wel eens. Je hoeft heus niet veel te voeren. Zelf doe ik dit steeds met gezoete maïs uit blik omdat dat het eenvoudigst is. Ik leg nooit een grote voerplek aan, maar werp op een vijftal, weeral gemarkeerde plaatsen, een half blikje maïs. Dit doe ik gedurende 3/4 dagen en ga op de daaropvolgende visdag eerst die plaatsen af waar ik activiteit bespeur. Zie ik totaal niets, dan probeer ik iedere plaats uit. 
 

Aas
Een selectief zeeltaas is er niet. Mestpieren, brood, maden,casters, deeg, maïs, muggenlarven en mini boilies, alles kan. Het spreekt voor zich dat hiermee bijvangsten van witvis meer regel dan uitzondering zijn, maar wie stoort er zich aan als een karper van enkele kg zich vergist in ons aas voor zeelt ? Het is natuurlijk erger als je bijvoorbeeld met muggenlarven vist, en tientallen voorntjes je het vissen op zeelt onmogelijk maken, dan bied groter aas vaak uitkomst. Meestal echter zijn de bijvangsten beperkt door de keuze van de visstek. 
Daarbij mag je kleiner aas als muggenlarven zeker niet uitsluiten. Bij het op het zicht vissen is het meestal een onovertroffen aas.
Blijft resultaat uit dan kom je door wisselen van aas snel achter de voorkeur van die dag. Een combinatie van verschillende aassoorten is vaak erg effectief. Ook met lucht geïnjecteerde wormen worden vaak gebruikt. De beste lengte van de wormen ligt tussen de 7 en 12 cm voor grote zeelt. Breng eerst de haak in en daarna de lucht. De lucht wordt ingebracht met een injectienaald. Je drukt een halve tot een hele milliliter lucht in de worm. Meestal is dat voldoende. Controleer wel even in het water of hij wel degelijk drijft.
 


Een voer speciaal voor zeelt van Sensas (klik hier voor meer info)
 

    Algemeen  Techniek 1  Artikels


Copyright © 2006 Noyelle Frans. Alle rechten voorbehouden.