|
Snoek/Esox lucius
|
Foto: Jeroen Bouwer
|
Het vissen op snoek roept bij veel sportvissers emoties op.
Hoewel hij de laatste jaren wat verdrongen is door de snoekbaars,
blijft het toch nog steeds de meest tot de verbeelding sprekende roofvis.
Het is dan ook de grootste zoetwater roofvis van onze lage landen.
Max
lengte/gewicht:
150cm/25 kg. NL record: 137.5cm/17.25kg. Een + 1 meter snoek wordt
bestempeld als groot, en is zeker geen regelmaat, eerder een
uitzondering.
Leefgebied:
Komt voor in bijna alle Europese
waters, met uitzondering van zeer snel stromend water. Komt ook
voor in de brakwaterzone van de Oostzee.
Eetgewoontes:
Deze vis is een typische
roofvis, en dat is duidelijk te merken aan zijn torpedoachtige
lichaamsbouw, maar het is allesbehalve een vrij actieve jager. Meestal
valt hij zijn prooien aan vanuit een hinderlaag. Alles wat zich dicht
genoeg in zijn omgeving waagt, wordt gegrepen met een snelle uitval.
Oudere snoeken, die waarschijnlijk aan snelheid ingeboet hebben door hun
leeftijd zoeken ook vaak de bodem af naar prooien en kadavers. Jongere
snoeken zijn meestal iets actievere jagers. Zij hebben vaak nog geen vaste
standplaats veroverd en gaan dus hun voedsel zoeken. Op het menu
staan alle vissoorten en kleine waterdieren en dit zijn vaak niet de kleinste. Hij pakt eenvoudig wat
het meest beschikbaar is. Er is geen echt duidelijke trend wanneer
de snoek wel of niet jaagt. Het is goed mogelijk hem op ieder
moment van de dag te vangen, al zijn zoals steeds de ochtend en avond
uren het productiefst. In de koude wintermaanden is hij wel minder
actief, maar blijft eten, overdag is het dan vaak beter omdat de
temperatuur iets hoger ligt en de snoek dan iets actiever wordt.
|
Visstekken |
Je treft snoek zowat overal aan. In kleine waters zijn de mogelijke snoekstekken vaak duidelijk te zien, dat zijn
alle plaatsen die een schuilplaats of dekking bieden van waaruit
de snoek uit een hinderlaag kan aanvallen. Dit zijn in het waterliggende
natuurlijke obstakels zoals takken en stenen zowel als kunstmatig aangebrachte,
zoals brugpeilers , sluizen, steigers,
oeververstevigingen, aanlegpalen, kademuren, enz. Verder zijn
uitgeholde oevers, oeverbegroeiing, onderwater staande vegetatie en lelievelden een uitstekende schuilplaats. In grote waters en
kanalen gaan dezelfde regels op, maar zijn bovenstaande dekkingen niet zo
talrijk aanwezig of zichtbaar. Hier speelt de bodemstructuur een grote
rol als schuilplaats. Voor ons vissers zijn deze natuurlijk niet zo
gemakkelijk te spotten. Soms kan een visvinder hierbij helpen, maar
meestal is ondervinding de beste leerschool. Taluds, onderwater staande
vegetatie, afstervende of opschietende lelievelden, diepere putten en
onderwater heuveltjes komen hier dan ook als eerste in aanmerking. |
Het materiaal |
Hengels:
Snoekvissen kun je op allerlei
manieren, passief en actief, met of zonder dobber, met levend of met kunstaas. Voor al deze viswijzen is er wel een
typische hengel, wat niet wil zeggen dat je het een niet met het ander
kunt combineren. De hier opvolgende opsomming is dan ook maar een
richtlijn met meestal courante hengels. Er is echter geen enkele allround hengel te vinden waarmee
men alles kan.
|
-
Dobber oever hengel: Met deze hengel
bedoel ik dus niet een hengel om vanuit een boot te vissen, maar
wel om er de kanten mee af te zoeken. Zeker in onze niet te brede
kanalen een ideale hengel. Dit soort hengel gebruiken we alleen
in combinatie met een dobber en levende of dode aasvis. Omdat hiermee
meestal onderaan, naast, over of boven de oeverversteviging en
vegetatie gevist wordt, moet je beschikken over een redelijke lengte.
van 4/5 meter. Met deze hengel hoeft zelden ver geworpen
te worden. Voor deze hengel verkies ik hier een parabolische actie. De
huidige moderne uitschuifbare hengels zijn hiervoor ideaal.
-
Dobber boot hengel:
Hier hoeven we natuurlijk niet ver te werpen. Daarbij is in een boot
een kortere hengel comfortabeler. We kiezen dan ook voor een soepele
lichte karperhengel. Werpgewicht rond de 200gr.
-
Statisch met bodemlood: Voor deze manier van vissen kunnen
verschillende hengels dienst doen, en dan denk ik hierbij in de eerste
plaats aan alle
lichte karperhengels. Het aas moet vaak over een redelijke afstand geworpen worden, en dan is
een halfparabolische actie een voordeel. Het aas wordt hiermee redelijk
zacht geworpen, en de hengel heeft nog genoeg pit om de haak over een
grote afstand te zetten. Werpgewicht tot 300 gram.
-
Sleephengel:
Een zware plughengel kan hier dienst doen. De zwaarte van de hengel is
dan afhankelijk van wat er gesleept wordt. Groot dood aas en grote
pluggen vragen immers een krachtiger hengel dan een kleine slanke plug.
Het is immers ook niet de bedoeling dat de hengel reeds tot in het
handvat gebogen staat alleen door het slepen van een plug. Voor extra
groot aas maak ik zelfs gebruik van een Ultra lichte, zeeboothengel
+- 2.7 meter. 10-12 lbs.
-
Kunstaashengels:
Hier is veel afhankelijk van het soort kunstaas, en deze hengels zijn
dan ook volledig beschreven bij:
"Vistechnieken kunstaas hengels"
|
Molens:
Een lichte molen waarop 100 meter draad kan is voor alle snoek
voldoende. Vist u statisch, dan is een molen met baitrunner te
overwegen. Verder natuurlijk een goed werkende slip.
De lijn:
|
Monofilament of gevlochten lijn, gekleurd
of zo onzichtbaar mogelijk. Het eeuwig discussiepunt. Lees daarom
eerst onderstaand artikel met de voor en nadelen van Nylon, gevlochten
draad en fluocarbon.
Klik
hier om naar het artikel te gaan.
|
Diversen:
Landingsnet:
Vissen vanaf de kant, en zeker
in kanalen met een vrij hoge oever, is een landingsnet met een lange
steel een noodzaak. Daarbij moet het net zelf ruim genoeg zijn voor een
flinke snoek. Wat al vlug op een breedte van 70cm komt. Vanuit een
boot is een lange steel natuurlijk overbodig, en zelfs ongemakkelijk.
Hier kun je trouwens perfect met de hand landen als je dit wilt.
Schoudertas: Door het actief vissen verplaatsen wij ons geregeld. Hierin
kunnen dan ook alle extra spullen. Zowel hengelspullen als regenkledij en
dergelijke.
Laad de tas echter niet te zwaar, je moet ze immers de gehele tijd dragen. Vis je statisch of vanuit een boot dan is dit geen
belemmering, en mag het al iets meer zijn.
Visakertje:
Vis je met levend aas, dan is
een klein keteltje met uitneembare geperforeerde binnenkant het praktisch. De uitneembare geperforeerde binnenbox heeft je de kans regelmatig het
water te verversen, of je kan deze langs de oever in het water plaatsen.
Maak het dan wel aan de oever vast.
Voor de bootvisser bestaan er speciale visakers die je buiten boord hangt.
Klein materiaal: |
- Dobbers:
Dit kunnen zowel peer,
sigaarvormige of slanke dobbers zijn, met of zonder loodverzwaring zijn. Voor
het ondiep vissen tot 2.5 meter gebruik ik een vaste dobber. Bij het
bodemvissen, of op dieper water neem ik uit noodzaak een schuifdobber.
Om gebruik te maken van de wind kies je voor een zeildobber.
- Staaldraad: Vissen op snoek kan niet
zonder stalen onderlijn. Je hebt de keuze uit verschillende soorten
waaronder gecoat of ongecoat. Men zegt dat ongecoate onderlijnen de
snoek meer schade toebrengen, maar zelf heb ik dat nog niet ondervonden. Wel is het zo dat ongecoate stalen onderlijnen op sommige waters
verboden zijn.
De verschillende mogelijkheden en soorten zijn uitgebreid beschreven
in een apart artikel:
Onderlijnen voor snoek en andere
roofvis
- Wartels:
Met of zonder speld. Gebruik
steeds de beste kwaliteit. Enkele cent minder kan je de snoek van je
leven kosten.
- Lood:
Zowel bodemlood als schuiflood
voor de dobber.
- Onthaak materiaal: Een goede bektang
met zo lang mogelijke bekken en verder een knijptang.
Beksperwers zijn ondingen, die gooi je beter in de vuilnisemmer. Wat
ik wel nog steeds bij heb is een stukje rubber van een fietsband dat precies over mijn duim past.
Dit
laat me toe, wanneer nodig, de snoek toch in de bek vast te houden als
onthaken niet op de gewone manier lukt.
- Haken:
Zowel dreggen, fleurhaken,
als enkele haken in verschillende afmetingen.
- Zwaar diepte lood:
Die ook een grote vaste
dobber onderwater krijgt.
- Kunstaas:
Voor de benodigdheden
kun je terecht in het aparte hoofdstuk
over het vissen met kunstaas onder
vistechnieken.
- Andere klein materiaal
dat het vissen
aangenamer kan maken zoals: stuitjes, lijngeleiders, kraaltjes, enz....
|
Aas |
Gebruikelijkst is een niet te kleine
aasvis, meestal een voorn. Een snoek kan echter beduidend grotere
prooivissen aan. We hoeven dan ook niet bang te zijn om groter aas uit
te proberen. Vis ik met levend aas, dan hou ik me bijna altijd aan de
meest voorkomende maat van aasvis op dat moment in het water waar ik
vis. Meestal is dat voorn van om en bij de 12 cm. Vis ik op de bodem of
slepend vanuit de boot, dan gebruik ik vaak een aasvis tot 20cm, ook
meestal een voorn. Bij het bodemvissen komen ook geregeld andere en
grotere aassoorten aan bod. Steeds meer wordt er gevist met zeevissen
als aasvis omdat deze meer reuk en smaakstoffen afgeven.
Een goede regel voor het aas is: groot water, groot aas.
Wil je gericht op grote snoek vissen, doe dat dan ook niet met een
voorntje van 8 cm, maar gebruik een aasvis die voor een grote snoek nog
een behoorlijke maaltijd betekend, en geen snak. Over het gebruik
van andere vissoorten zoals kleine karpertje, rode visjes, blei of
kleine brasem, kan ik alleen zeggen dat het voor mezelf alleen minder vis
betekende. Uiterst zelden wist ik hiermee een snoek te vangen, hoewel ik
het nu en dan wel uitprobeerde.
Het bevestigen van de aasvis kan op
verschillende manieren, zie hiervoor
"
Lijnmontages voor snoek en snoekbaars "
|
Lokaas |
Passief snoekvissen kan behoorlijk wat
geduld vragen. Maar soms kan je dit met voeren wat beïnvloeden. En
zeker met het Nederlands verbod op levend aas wordt het steeds meer
gedaan. Met het aanbod aan vis en zeevis kan je gerust experimenteren.
Zeevis is trouwens vetter en heeft meer reuk af.
Je voert met stukjes op en rond je visstek. Vaak tot een oppervlakte van
10m² rond de plaats waar je vist.
Heb je tijd zat dan kan je zelfs enkele dagen vooraf iedere dag wat
voeren om er daarna op te gaan vissen.
|
Eigen vangsten
|
Op diverse locaties, maar nooit zwaarder dan 8kg.
Diverse snoeken, van metersnoek tot grote haring.
Max vangst 54 stuks op drie dagen.
|
|
|
|
|
|