Op snoek vissen kan op diverse manieren en er komen steeds
nieuwe technieken bij. Voor mezelf staat kunstaas nog steeds op nr1 om roofvis
aan de haak te krijgen maar dat wil niet zeggen dat ik niet anders vis,
integendeel. Levend aas is de volgende in de rij, voor zo lang het nog
toegelaten is. In Nederland is het trouwens reeds verboden, en ook hier begint
dit verbod op sommige vijvers reeds gebruikelijk te worden, alhoewel ik het nut
er niet van inzie om eerst de vis te doden om daarna met dode vis te kunnen
vissen. Dus ook het vissen met levend aas komt hier aan bod samen met de andere
manieren om onze sportvriend "de snoek" tegen wil en dank aan de haak te
krijgen.
Zowel conventionele als controversiële systemen die vaak slechts in
uitzonderingsgevallen kunnen gebruikt worden. Aan u om de keuze te maken. |
Zwevend vissen met de vaste dobber |
De
klassieke montage met dobber. Bij de aanbeet
wacht men gewoonlijk tot de roofvis de aasvis draait om te slikken. Dat uit
zich meestal in een korte stop na de eerste run. Bij het terug weglopen wordt
de haak gezet.
Met een vaste dobber vissen we op diepten tot ongeveer max. 2/3
meter, meestal echter zijn dit vaak ondiepere plaatsen. Dat kan zowel
vanuit een boot als vanaf de oever. In de titel staat vaste dobber,
maar je kunt hiervoor evengoed een schuifdobber gebruiken die met een
stuitje op diepte gehouden is. Het voordeel hiervan is, dat wanneer je
toch dieper wil gaan vissen je de montage niet hoeft te veranderen.
Zelf verkies ik echter een vaste dobber. Hiervan ben ik altijd zeker
dat mijn aasvis steeds op de door mij ingestelde diepte zwemt.
Er zijn zowel bolle als slanke modellen van dobbers bruikbaar waarvan de
laatste iets minder weerstand geven bij een aanbeet en de eerste iets
stabieler staan.
Montage:
De montage is vrij simpel, dobber, schuiflood, kraaltje, wartel, stalen onderlijntje en dreg of
enkele haak. In
VB1 zie je een montage met
schuifdobber en kogellood. VB2 is bijna identiek, maar nu met een
langwerpig schuiflood en is er gebruik gemaakt van krimpkousjes om de
montage mooi glad af te werken.
De wijze waarop je de vis aan de haak zet kies je zelf
volgens eigen voorkeur of noodzaak. Zelf begin ik steeds met een enkele
haak, aangebracht in de rug van de aasvis, juist voor of achter de rugvin.
Vergeet echter niet dat elke dobber weerstand betekend en dus ook goed
moet worden uitgelood. Onterecht denken velen dat het een snoek niet
stoort. Zorg dus steeds voor een perfect uitgelode dobber.
In alle drie de montages is schuiflood gebruikt, dit omdat hiermee de
lijn minder in de war geraakt dan met andere loodzettingen. Bij een
verdeelde loodzetting komt het immers vaak voor dat de levende aasvis de
lijn in de war zwemt. Dat heb je natuurlijk niet met dode aasvis en hier
kan een verdeelde loodzetting dan weer wat minder weerstand opleveren
voor de aanbijtende snoek. |
VB1
VB2 |
VB3
(klik op de afbeelding voor een
vergroting) |
Viswijze:
Montages
VB1/VB2
zijn nog steeds de meest toegepaste viswijzen voor snoek. Maar nog meer dan anders is het lokaliseren van mogelijke snoekstekken hier het
belangrijkst. Denken we daarbij aan water en oeverbegroeiing,
leliebedden, rustige inhammen, overhangende takken en bomen, uitgeholde
oevers, natuurlijke en kunstmatige obstakels in het water, steenstortingen, taluds, sluizen enz. Op al deze plaatsen
laten we onze aasvis te water. De diepte waarop we het aas aanbieden is
afhankelijk van de plaats, maar mag gerust tot een tot twee meter boven de
bodem zijn. Op half water en hoger is vaak nog beter. Het maakt een
snoek niet zo veel uit en het is altijd beter om het aas iets boven een op
jacht zijnde snoek aan te bieden.
Zien we zo'n veel belovende stek, dan plaatsen we onze aasvis in de
nabijheid hiervan en laten de aasvis het werk doen. Zit er een
snoek in de nabijheid dan is de aasvis onrustig en dat zie je dan ook aan de
bewegingen van de dobber. Verander in dit geval niet te vlug van plaats, maar
als er geen beet volgt blijf dan ook geen uur vasthoudend doorvissen. Bij
gebrek aan beet verander ik zo om het kwartier en probeer het op iedere
goedogende stek. In kanalen waar de oevers eentonig zijn, en er van echt
zichtbare stekken geen sprake is, schuif ik steeds een 10 meter op tot ik een
aanbeet krijg.
Op die plaatsen vis ik echter ook
vaak op een andere manier, en wel door de aasvis slepend langs de oever
of het talud te vissen. steeds een vijftal meter uiterst traag te
verslepen om de aasvis dan enkele minuten terplaatse te laten rondzwemmen. Dit herhaal ik
steeds tot ik een aanbeet krijg. Op veelbelovende plaatsen laat ik de vis wat
langer rondzwemmen.
Wees bij het verslepen steeds alert, zodat je bij de minste aanbeet
onmiddellijk lijn kunt geven.
Voor deze manier van vissen gebruik ik VB3. Hierbij is de aasvis met een
enkele haak door de lippen aangebracht omdat dit tijdens het verslepen
natuurlijker overkomt.
|
Vissend op de wind vanaf de oever of boot met een zeildobber
|
Dit is een techniek van dobbervissen die zowel voor dood als levend aas bruikbaar is vanaf
de oever als vanuit een boot. Een boot heeft als voordelen
dat je op plaatsen kunt vissen die vanaf de oever onbereikbaar zijn, en
dat je veel mobieler kunt vissen zonder sleuren met vismateriaal. Het
sleuren van een boot moet je er dan wel bijnemen.
Gebruikmakend van de bijna
altijd aanwezige wind of drift laat je de aasvis zo
natuurlijk mogelijk over en langs mogelijke snoekstekken drijven. Je kunt hiermee perfect een rietkraag afvissen, maar je kunt deze
techniek evengoed gebruiken om een stuk open water af te vissen. Zonder
dat je hiervoor zelf veel moeite moet doen, buiten het wat bijsturen of
afremmen van de lijn vis je op deze manier een grote oppervlak water
af.
Er zijn zelfs speciale zeildobbers VB4. Dit
soort dobbers is op de antenne voorzien van een zeil of zeiltjes om de
wind meer vat te geven op de dobber. Heb je deze niet bij, dan kun
je een antenne ook zelf voorzien van een zeiltje door simpelweg een stukje
karton over de antenne te schuiven. Wil deze techniek nog
perfectioneren, dan kun je de lijn ook drijvend maken met wat vet,
waardoor de drift minder afgeremd wordt door de onderwater zakkende lijn
die nu op het wateroppervlak ligt, en zo nog de drift bevorderd.
Een montage zoals in vb1 en VB2
werkt hierbij uitstekend. |
VB4 zeildobbers |
Slepend met de vaste dobber en getakeld
aas 1 |
Gewoon je
aasvis statisch op veelbelovende plaatsen aanbieden kan soms wel een
aanbeet opleveren, maar is nu eenmaal niet echt effectief vissen. Beter
is het om de aasvis slepend in traag tempo langs de mogelijke stekken te vissen.
Het kan driftend of varend vanuit een boot, werpend vanaf de oever of gewoon
slepend langs de oever.
Vist men slepend met een dobber zoals hierboven beschreven, dan
gebruik je als aas een getakelde dode aasvis.
In het voorbeeld
VB5 is gebruik gemaakt van een enkele haak en
1 dreg maar bij grotere aasvissen gebruik je vaak een takel met 2
dreggen.
Met dit systeem kan meteen worden
aangeslagen. Hier is dan ook de takel
rechtstreeks aan de lijn bevestigd. Wil je 100% safe spelen dan doe je
tussen de takel en de lijn nog een stalen onderlijntje.
VB6
In deze montage gebruikte ik
tracé crimp cover om de verbinding mooi af te werken.
Om een dode aasvis nog attractiever te laten
bewegen kunt u eerst de ruggengraat breken, waardoor hij soepel
beweegt tijdens het slepen.
|
VB5
VB6
(klik op de afbeelding voor een vergroting) |
Slepend vissen met een boot en aasvissen |
Bootvissen heeft tal van voordelen en extra
mogelijkheden aan onze sport, waarvan deze er een is. Bijna altijd
gebruiken we hiervoor dood al dan niet getakeld aas. Door langzaam rond
te varen, kun je grote oppervlakten water afvissen op zoek naar snoek.
In de meeste gevallen ben je het best af wanneer je de aasvis op een
diepte van rond de drie meter aanbied. Gewoonlijk echter vis je met
meerdere hengels, en dat heeft je ook de kans op verschillende dieptes te
vissen of/en met verschillend aas. Meestal vis ik dan ook met twee
hengels ingesteld op verschillende diepte slepend achter de boot.
We ondervonden dat dieper liggende snoeken die trek hebben best enkele
meter willen omhoog zwemmen om de aasvis te grijpen. Het maakt dus minder
uit of je over een dieper of ondiep stuk vaart. Maar blijft de beet uit, pin je dan nooit vast en probeer dan eens een andere diepte, zoals een
kleine meter boven de bodem. Vis wel zoveel mogelijk randen van een
talud af. Vaar de boot daarbij zigzag van ondiep naar diep. Hiermee
varieer je niet in diepte, maar laat je de aasvis ook nog dalen en
stijgen wanneer de boot een bocht maakt. Vergeet ook niet de rietkragen
en oevervegetatie af te vissen. Stel de dobber dan wel ondieper in. Op
zeer diep water komt het ook vaak voor dat juist midden op het wijd,
waar niets laat vermoeden dat daar een snoek staat, een aanbeet volgt.
Vaak zijn het hier juist de grootste snoeken. Op die plaatsen vis je
dan ook dieper, BV. een aasvis op drie meter en eentje op zes meter
diepte.
Sleepsystemen zijn er in overvloed.
De aasvis wordt bijna steeds getakeld met meerdere haken. Stel de slip zo in dat
de snoek automatisch wordt aangeslagen door de snelheid van de boot, maar
de slip wel gaat lopen bij teveel weerstand. Haak je een vis, trek
dan nog een tweede maal de lijn strak aan, waarbij je eventueel een niet
perfect gezette haak alsnog mooi kunt zetten.
|
Voorbeeld van sleeptechniek met 3 hengels
(klik op de afbeelding voor een
vergroting) |
Nadeel van
een schuivend lood is vaak dat het naar de dobber toe getrokken wordt waardoor
de aasvis veel hoger in het water komt. Met onderstaande montage kan je dat
vermijden. Deze is het best te gebruiken met zwaardere aasvissen.
|
VB7
(klik op de afbeelding voor een vergroting) |
Snoeken met verankerd aas |
Een manier die kan gebruikt worden onder
overhangende takken, plantenbedden, of wanneer wind of stroming anders
vissen onmogelijk maakt. Met deze combinatie kan men zijn aasvis op één
bepaalde plek aanbieden en hem daar houden. Dat kan voordelen hebben
als men de standplaats van de snoek kent, of de aasvis anders in
obstakels zou terecht komen. Deze manier is het effectiefst met
levend aas, of met dood aas in stromend water.
Gebruik je dood aas en is er geen stroming dan raad ik je aan dit
drijvend te maken door het aanbrengen van een stukje foom in de aasvis.
De vis kan zowel
opgenaaid worden, waarbij de haak vooraan de rugvin uitkomt met de lijn
langs achter, of met de enkele haak door de beide lippen
VB 8. |
VB8
(klik op de afbeelding voor een vergroting) |
Snoeken met verankerd aas/grondafhouder
|
Met deze combinatie kan men zijn aasvis op één bepaalde plek aanbieden en
hem daar houden. Speciaal voor het vissen boven plantenbedden, vuile en
modderige bodem. Ook wanneer je de aasvis op een exacte plaats boven de bodem
wil aanbieden. |
(klik op de afbeelding voor een
vergroting)
|
Bodemvissen met dood of levend aas |
Deze techniek is toepasbaar vanaf de oever of vanuit een geankerde boot.
Als aas kan men gebruik maken van zowel dood of levend aas.
Bij dood aas wekt een aasvis die in zijn geheel met een aasnaald op de
onderlijn gezet wordt het minste wantrouwen. Je naait de vis zo op dat
de haak punt vrij is. Een levende aasvis kan bevestigd worden met de haak
zowel voor of achteraan de bovenvin. Als haak kan zowel een dubbele haak, dreg of enkele haak gebruikt worden.
Of men kan de vis gewoon aan de lip haken met een enkele
haak.
Grote snoek zit vaak op behoorlijke dieptes en deze manier van vissen
laat ons toe hem ook hier gericht te bevissen. Vaak zijn dit randen van
diepe onderwaterputten. Het is ook de manier van vissen waarbij vaak
gebruik gemaakt wordt van dode zeevis als aas. Zeker in het buitenland
een geliefde methode. Daar worden als aasvissen vaak zeevissen
gebruikt. Dit soort vissen geven een intenser reukspoor af. De
aasvissen moeten bij voorkeur vers zijn, maar diepvries kan ook.
Makreel blijft vaak moeilijk op de haak zitten tijdens de worp. je kan
deze dan ook soms beter met een takel monteren. zie VB.
Sommigen injecteren hier dan ook de aasvis met een geur en
smaak doormiddel van een spuit. Anderen dompelen de aasvis dan weer in
een geur en smaakstof. Dat laatste werkt echter niet langdurig en is in
de meeste gevallen te fel in het begin.
Dobber systeem:
Als de diepte het toelaat kunnen we kiezen voor een vaste dobber, en
anders gebruiken we hiervoor een schuifdobber. Het bodemvissen met een
dobber, als afstand en wind of drift het toelaten vind ik nog altijd de
beste beetregistratie. Je ziet beter wat er gebeurd bij een aanbeet,
afgezien van het feit dat ik nog steeds een kick krijg van een
weglopende dobber.
Schuiflood systeem:
Tegenover het dobbersysteem zouden deze montages het voordeel moeten
hebben dat er geen weerstand van lood of dobber meer is tijdens de
aanbeet.
De aanbijtende vis kan in theorie in dit geval vrij lijn nemen.
In de praktijk is het echter wel zo dat de lijn dan wel volledig
obstakelvrij op de bodem moet liggen.
Na het inwerpen draaien we de lijn strak en plaatsen de molenbeugel
open, waarbij we de lijn vastleggen in een lijnclipje of elastiekje aan
de hengel bevestigt.
We kunnen indien we dat wensen ook nog een
beetindicator op de lijn plaatsen. Gemakkelijker is het gebruik van een
beetrunner en piepers voor de beetmelding.
|
Vissen met de vaste dobber en bodemaas
|
In het voorbeeld gebruikte ik een schuifdobber
die vastgezet is met twee stuitjes. Het dobbermodel en het draagvermogen kies
je naar eigen voorkeur. Het hoeft nu geen zware dobber meer te zijn omdat hij
alleen als beetindicator dienst doet en geen gewicht van het aas hoeft te
dragen.
Je neemt deze dus zo licht mogelijk als de omstandigheden toelaten. Rekening
houdend met de zichtbaarheid, de stroming en de wind.
Hier werk ik ook niet meer met schuiflood maar met loodhagels. In de meeste
gevallen groepeer ik deze wel omdat dit het werpen gemakkelijker maakt. Is ver
werpen niet nodig dan gebruik ik soms een verdeelde loodzetting die iets minder
weerstand heeft tijdens de aanbeet. Al is dat verschil bijna verwaarloosbaar.
Als aas kan je zowel dode aasvis, levende aasvis, stukjes vis of zelfs zeevis
gebruiken.
Als onderlijn steeds 20/30cm staaldraad.
Trekkracht van de lijn is aanpasbaar volgens de te verwachten vis, maar meestal
volstaat 6/12kg. |
(klik op de afbeelding voor een
vergroting) |
Gewone schuifloodmontage
(basis) |
Een
eenvoudige en veelzijdig inzetbare montage die als basis zeer goed voldoet.
Je kan gebruik maken van een miniwartel voor de verbinding hoofdlijn/onderlijn
maar het kan ook met een speldwartel.
Het lood kan je gewoon op de lijn schuiven of met een rubber lijngeleider om de draad zo weinig
mogelijk te beschadigen en gemakkelijk omwisselen van het lood mogelijk te maken. Als
onderlijn gebruik je 20/30cm staaldraad.
(onderstaand enkele voorbeelden) |
(klik op de afbeelding voor een vergroting) |
Bodemvissen met dood aas - popup
Op begroeide, zachte of vuile bodem. Maar ook om de dode aasvis visueel beter zichtbaar te maken. Het aas
beweegt ook veel vrijer dan op de bodem liggend. |
Montage 1: Met stukjes piepschuim die je via de
bek van de vis naar binnen schuift, creëer je drijvend vermogen.
Montage 2: Door gebruik te maken van een pop up gebruikt
door karpervissers komt het aas boven de bodem te hangen. |
dood aas pop ups
(klik op de afbeelding voor een
vergroting)
|
Zwevende roofvistakel met
onderwaterdobber of drijflichaam
Deze
montages worden gebruikt om mooi dicht tegen de bodem aan te vissen.
Een (volgens mij) van de
beste manieren om actief op snoekbaars te vissen maar die in sommige
omstandigheden ook geschikt is voor snoek.
Zelf vis ik
hoofdzakelijk met vb3. Bij zwaardere andere vissoorten in het
buitenland gebruik ik de andere twee methodes. |
In Vb 1 en 2 is
gebruik gemaakt van een onderwaterdobber van fox en is iedere verbinding
afgewerkt met een siliconen slangetje. Vb 1 is meer geschikt om te slepen over
een egale bodem, terwijl vb 2 meer geschikt is bij oneffen bodem of om een
onderwaterhelling mee af te vissen.
Vb 3 is een oudere maar daarom niet minder goede versie met een kurkje als
drijflichaam. Deze montage is iets minder opvallend en wat lichter.
Deze montages staan uitgebreid beschreven in een apart artikel:
"Zwevende roofvismontages" |
(klik op de afbeelding voor een
vergroting) |
Sunken float rig (Fox) |
Je aas vrij zwevend in het water presenteren, doe je met zogenaamde sunken
floats. Ze worden tot wel een meter boven het lood bevestigd. Daaraan komt
vervolgens de takel, die zo de vis vrij van de bodem houdt. Zeker wanneer je
boven een zachte bodem of wiervelden vist, een aanrader. |
(klik op de afbeelding voor een vergroting) |
Ledger systemen
|
Je ziet ze vaak in de hengelsportzaak, de kleine blistertjes met allerlei rubbertjes,
ringetjes, connectors. enz. De namen
zijn ons vaak vreemd en steeds Engelstalig. Ze zijn een van de nieuwste rage,
en laten vaak ingewikkeld monteringen toe. Het opzetten van de montage is
dan ook vaak niet zo eenvoudig. Doe dit dan liefst thuis en neem de
compleet opgetuigde hengel mee naar het viswater.
Hieronder enkele montage
waarbij gebruik gemaakt is van diverse systemen. |
Free running ledger rig |
Ledger systemen pas je toe bij het statisch vissen. Een slanke dobber
minimaliseert de weerstand. Het schuiflood kies je niet te zwaar en tegelijk
zorg je ervoor dat de vis enkele meter met het aas kan wegzwemmen, voor het
door de loodstopper geremd wordt. Vis je op een onregelmatig verlopende
bodem, dan is het free running systeem misschien wel de beste methode. |
(klik op de afbeelding voor een
vergroting) |
Float ledger |
(klik op de afbeelding voor een
vergroting) |
Aasvis takel montages
Roofvis
|
Bij aasvistakels voor slepend of statisch vissen zorg je er steeds voor dat de
haken zo geplaatst zijn dat je aasvis natuurlijk in het water staat, en dat je
vrijwel direct na de aanbeet de haak kunt zetten. Hieronder enkele voorbeelden
voor verschillende doeleinden. Afb. 4: bait boom montage. Afb 5 Met schuivende
enkele haak. |
(klik op de afbeelding voor een vergroting) |
Drachkovitch takel
Op harde bodem met weinig plantengroei. Voor snoekbaars, forel, snoek en
grote baars.
Spinhengel of baitcaster lengte 2.7 - 3 m. Werpgewicht 20-60 gr
|
Een aasvis takel van de gelijknamige franse snoekbaarsvisser die het best werkt
vanaf hoge visplaatsen
zoals kademuren, of vanaf een boot. Wat niet wil zeggen dat je er niet
gewoon vanaf de kant mee
kunt vissen. Deze aastakel is in bijna iedere vissportwinkel te koop, en
alhoewel door ons Vlamingen
minder gebruikt, ontbreek deze zelden in de uitrusting van onze Waalse
visvrienden.
Door het los gemonteerde kogellood voor de takel valt het aasvisje bij het raken
van de bodem telkens om en imiteert zo een in doodstrijd verkerende prooivis. Met de hengeltop wordt
het visje een eind
van de bodem opgetild en weer naar de bodem gelaten door de hengeltop te laten
zakken, waarbij men een halve meter lijn binnendraait. Experimenteren is
noodzakelijk om de juiste hoogte
en snelheid te ontdekken waar de vis op reageert. Men monteert de takel
door de speld via de bek
in de aasvis te steken en daarna de twee dreggen in de flanken van de vis, de
achterste dreg
bij voorkeur in de buurt van de staart. Tot slot wordt het koperdraad door de
nek gestoken en rond
de kop gewikkeld.
|
drachkovitch takel/Loodkoptakel met bevestiging
(klik op de afbeelding voor een
vergroting)
|
Levende aasvis haakmontages
|
Afhankelijk van de manier van vissen, of de wijze waarop de roofvis die dag het
aas neemt, kies je voor een passende bevestiging van de haak.
De enkele haak kan indien je dat noodzakelijk acht ook vervangen worden door een
dreg.
1/2 - De liptakel is geschikt voor zowel stromend als stilstaand water. In de
stroming zorgt deze manier ervoor dat de aasvis natuurlijk beweegt. Bij het
slepend of werpend vissen zwemt de vis in de juiste natuurlijke richting.
3 - De rugtakel waarbij de haak zowel voor als achter de bovenvin kan geplaatst
worden is de manier om met de dobber te vissen en is ook uitstekend
geschikt voor dood aas op de bodem aangeboden. Bij het gebruik van een dobber
mag er wel geen te felle stroming zijn anders komt dit onnatuurlijk over.
4- De manier om te vissen wanneer je een dode aasvis als pop-up gebruikt. Dit
wil zeggen; hem op de een of andere manier drijvend maakt, zoals met een
stukje piepschuim. Op deze manier gehaakt komt hij mooi natuurlijk boven de
bodem te hangen. |
(klik op de afbeelding voor een vergroting) |
Tip voor levende aasvis |
Het gebeurd soms dat de vis er wel zit, maar
vertikt om de aasvis te nemen. In dat geval lokt het gebruik van deze tip wel
vaak een aanbeet uit. Het principe is simpel. Knip een deel van de staart weg.
Vermijd echter te diep knippen waardoor de vis gaat bloeden !
Hierdoor zwemt de aasvis op een vrij onnatuurlijke manier wat de luie rovers
toch tot aanbijten verleid. |
|
Vissen met kunstaas |
Snoek is
ideaal te vangen met kunstaas, werpend vanaf de oever of de boot. Op
groot water vaak slepend met groot kunstaas. Hoe je het
best met kunstaas aan de slag kunt lees je in het hoofdstuk vistechnieken
"
Kunstaasvissen "
|
|
|
|