Home   Email  

 

Vissen op...
Snoekbaars
Snoek
Zeelt
Karper
Brasem
Baars
Barbeel
Paling/Aal
Roofblei
Meerval
Vijverforel
Voorn
Droomvissen

 

 

Vissen op Snoekbaars
Algemeen 
 
Klik op de afbeelding voor een vergroting  

Algemeen Techniek 1 Techniek 2 DiversenArtikels

Snoekbaars/Stizostedion lucioperca/glasoog
 



Foto's: Jeroen bouwer 70-80cm
 
 
Tegenwoordig is de snoekbaars de populairste en meest beviste roofvis. Voor de vangst van je eerste snoekbaars heb je niet veel nodig buiten wat optimisme, en ook dat maakt hem populair.
Max lengte/gewicht: 
125 cm/15kg. In de recordlijsten zie je echter zelden een snoekbaars van een meter maar ze zijn er wel. Een lengte van 80cm is reeds een zeer mooie vis, en bij 90cm spreken we over een vis die je niet ieder jaar vangt. In onze regio groeit de snoekbaars vrij snel, een lengte van 40cm wordt al na 3 kaar bereikt.
Leefgebied:
Vroeger was snoekbaars een zeldzame verschijning maar nu is hij in bijna alle waters te vinden, dit ten nadele van het snoekbestand. Hij vermijdt over het algemeen fel begroeide plaatsen en is eerder een jager in open water. Meestal is hij overdag te vinden bij de bodem, op diepere plaatsen, in troebel water, en op plaatsen waar de bodemstructuur grillig is. Door zijn lichtgevoelige ogen mijdt hij het daglicht en felle zon. Hij is dan ook nooit te vinden in ondiepe delen bij felle zon. In de wintermaanden, als de zon veel van haar kracht verloren heeft, of bij overtrokken en slecht weer, is hij dan soms wel weer  overdag in ondiepe delen te vinden.
Eetgewoontes: 
Een volwassen snoekbaars eet alle in een water voorkomende vissoorten. Heeft hij genoeg voedselaanbod dan is hij kieskeuriger en jaagt hij op die soorten die zijn voorkeur wegdragen. Meestal is dit voorn tot 15 cm. Op andere plaatsen in bv Nederland, is dit soms spiering. Hoewel hij meestal op kleine vis jaagt, kan hij prooien tot 30% van zijn eigen gewicht aan. De snoekbaars is bij voorkeur actief in de vroege ochtend en avond. Op deze tijdstippen  verlaat hij vaak de diepte en jaagt hij in de ondiepe delen.
Visstekken
Wat is nu een goeie snoekbaarsstek ? Heel veel vissers onderschatten juist dit uiterst belangrijk punt. Iemand die niet in staat is een goede stek te vinden zal zelden succesvol vissen. Zeker bij onze vriend de snoekbaars is dit nog meer dan bij andere vissoorten het geval.
Goede snoekbaarsstekken:
  1. Alle plaatsen met bodemobstakels. Hiermee bedoel ik iedere plaats op de bodem met een of andere afwijkende structuur; takken, zoetwater mosselvelden, plantengroei, stenen, of zelfs in het water geworpen fietsen. Aangezien van dergelijke bodemobstakels aan het oppervlak niets te zien is, zijn we aangewezen op onze eigen ervaring of deze van andere vissers om ze te vinden. Vanuit een boot en met gebruik van een visvinder zijn deze plaatsen gemakkelijker te lokaliseren, waarbij we trouwens de aanwezigheid van vis kunnen opmerken.  
  2. Beter te lokaliseren zijn alle door de mens aangebrachte zichtbare  obstakels.  Dit zijn; bruggen, sluizen, steigers, oeververstevigingen, aanlegpalen, kademuren, enz.
  3. Het bodemprofiel. Dit is het moeilijkst te lokaliseren zonder visvinder, maar dit zijn wel de stekken waar we het meest aandacht aan besteden. Snoekbaars verblijft immers graag op de overgang van ondiep naar diep water. Dat kan zowel de vaargeul, een zwaaikom, onderaan een oeverversteviging, of een diepe put zijn. 
Stekken lokaliseren
De gemakkelijkste manier en effectiefste manier is de kunst afkijken van anderen. Waar anderen vangen kan het niet slecht zijn. Zo kun je op enkele uurtjes langs het water, pratend met andere vissers meer te weten komen dan met jaren ondervinding. De meeste vissers, waartoe ik ook mezelf reken, zijn maar wat trots om u tijdens een babbel te vertellen waar ze die snoekbaars zopas wisten te vangen, of waar ze de afgelopen tijd goed wisten te vangen. Aan u om het te vragen. De grote en het gewicht zijn daarbij van weinig belang, maar wel de manier waarop er gevist is, slepend, met een dobber, hoe diep, boven op grond, met welk aas, op welke uren, dat zijn de belangrijkste factoren.
Andere stekken zijn dan weer algemeen bekend en de hengelsportzaak in de buurt kan u vaak reeds enkele mooie stekken aanwijzen. Vaak zijn ze ook op de hoogte waar er op dit moment goed gevangen wordt en waarmee. Sommige stekken daarentegen zijn dan weer goed zichtbaar of we kunnen veronderstellen waar ze zijn. Je weet steeds waar de vaargeul zich moet bevinden, of waar de oever plots overgaat naar de diepte. De exacte locatie is alleen een kwestie van peilen. 
Een andere manier is met de visvinder. Dit kan echter meestal alleen vanuit een boot, maar is wel de perfecte manier om een water in kaart te brengen. Hiervoor verwijs ik je graag naar het hoofdstuk over de "visvinder" waar dit uitgebreid aan bod komt.
Materiaal

Hengels:
Snoekbaarsvissen kun je op allerlei manieren, passief en actief, met of zonder dobber, met levend of met kunstaas. Voor al deze viswijzen is er wel een typische hengel, wat niet wil zeggen dat je het een niet met het ander kunt combineren. De hier opvolgende opsomming is dan ook maar een richtlijn. Er is echter geen enkele allround hengel te vinden waarmee men alles kan.
Dobberhengel:
Ideale lengte; rond de 3,5 meter voor vaste dobbers en rond de 2.7 meter voor schuifdobbers.  Waarschijnlijk de meest gebruikte snoekbaarshengel. Bij een dobberhengel ligt de nadruk op een zachte actie. Je begint de ruggengraat pas te voelen als hij tot ver in het handvat gebogen staat. Een voordeel hiervan is dat je zelden een aasvisje bij de inworp kwijtraakt.  Bij de aanslag moet de hengel echter wel fel naar achter doorgetrokken worden om de haak goed te zetten. Deze hengel kan men nog kiezen in een zware en lichte uitvoering. De lichte uitvoering wordt meest gebruikt voor kleine aasvisjes, terwijl de zwaardere uitvoering eerder gebruikt wordt voor grote aasvissen of dood aas. Zelf gebruik ik hiervoor meestal een van mijn matchhengel. Deze hengel zorgt wel voor veel spektakel aan de waterkant. Zelfs een snoekbaars van amper 50 cm trekt de hengel krom tot in het handvat en drillen moet dan ook met de meeste omzichtigheid gebeuren. Gelukkig komt snoekbaars zelden voor in fel begroeide delen en heb ik de ruimte voor de dril.

Op de stoot hengel:
Hiermee bedoel ik een hengel waarmee je het aas continu uitgooit en weer binnensleept. De hengel moet om die reden zo licht mogelijk zijn, met een lengte van ongeveer 2.7 m. Hij mag ook niet te strak zijn wil je niet bij iedere worp je aasvisje of visfladdertje verspelen. Toch moet het mogelijk zijn om iedere oneffenheid, talud, of obstakel te voelen tijdens het binnenvissen. Deze eigenschappen vind je in de huidige carbongeneratie. Zelf heb ik hiervoor nog een hengel van de oude generatie, namelijk een Hardy Benelux. Deze hengel met een lengte van 2.45 meter is speciaal gemaakt voor het werpen met kleine vis of visfladdertje. Hij is zo soepel dat het niet mogelijk is er bij de minste beet mee aan te slaan, hij heeft je integendeel de kans om het minste stootje op de aasvis te zien waarna je onmiddellijk lijn kunt geven. Een vaak uiterst succesvolle, maar moeilijke hengel.

Oever sleephengel:
Met deze hengel bedoel ik dus niet een hengel om vanuit een boot te slepen, maar wel om er de kanten mee af te zoeken. Zeker in onze niet te brede kanalen een ideale hengel. Meestal kun je deze ook nog gebruiken als lichte snoekhengel.  Dit soort hengel gebruiken we alleen in combinatie met een dobber en levende of dode aasvis. Omdat hiermee meestal onderaan, naast of boven de oeverversteviging gevist wordt, moet je beschikken over een redelijke lengte. van 4.5/5 meter.
Een boulognese hengel is hiervoor meestal geschikt.

Statisch met bodemlood:
Voor deze manier van vissen kunnen verschillende hengels dienst doen, en dan denk ik hierbij vooral aan alle lichte karperhengels.

Kunstaashengels:
Hier is veel afhankelijk van het soort kunstaas, en deze hengels zijn dan ook volledig beschreven in het hoofdstuk "Kunstaas"

Molens:
Een lichte molen waarop 100 meter draad kan is voor alle snoekbaars voldoende. Vist u statisch, dan is een molen met baitrunner te overwegen. Verder natuurlijk een goed werkende slip. 
De lijn:
De lijndikte is weer afhankelijk van welke soort, maar een trekkracht van 4-5 kg is meestal voldoende. Verwacht je slechts vissen tot 3/4 kg dan mag het zelfs minder. Hoe dunner hoe meer kans, al is de kans dan ook reëel dat je problemen krijgt als er onverhoopt toch een kanjer aanbijt.
Monofilament of gevlochten lijn, gekleurd of zo onzichtbaar mogelijk. Het eeuwig discussiepunt. Lees daarom eerst onderstaand artikel met de voor en nadelen van Nylon, gevlochten draad en fluocarbon.
 Klik hier om naar het artikel te gaan.
 
Diversen
Landingsnet:
Vissen vanaf de kant, en zeker in kanalen met een vrij hoge oever, is een landingsnet met een lange steel een noodzaak. Daarbij moet het net zelf ruim genoeg zijn voor een flinke snoekbaars. Wat al vlug op een breedte van 70cm komt. Vanuit een boot is een lange steel natuurlijk overbodig, en zelfs ongemakkelijk. Hier kun je trouwens perfect met de hand landen als je dit wilt.
Schoudertas:
Door het actief vissen verplaatsen wij ons geregeld. Hierin kunnen dan ook alle extra spullen. Zowel hengelspullen als regenkledij en dergelijke. Laad de tas echter niet te zwaar, je moet ze immers de  gehele tijd dragen. Vis je statisch of vanuit een boot dan is dit geen belemmering, en mag het al iets meer zijn. 
Visakertje:
Vis je met levend aas, dan is een klein keteltje met uitneembare geperforeerde binnenkant het praktisch. De uitneembare geperforeerde binnenbox heeft je de kans regelmatig het water te verversen, of je kan deze langs de oever in het water plaatsen. Maak het dan wel aan de oever vast.
Klein materiaal:
Dobbers, haken, onthaak materiaal, lood, onderlijnen,  wartels, stuitjes en andere klein materiaal dat in bepaalde gevallen gemakkelijk kan zijn. 
Snoekbaarsregels
  1. Snoekbaarzen hebben een voorliefde voor troebel, voedselrijke wateren.
  2. Gedurende de zomer azen snoekbaarzen het meest 's avonds en 's nachts.
  3. In de koude jaargetijden is de middag vaak beter.
  4. Snoekbaars is op kanalen en rivieren makkelijker te lokaliseren en te vangen dan op  grote meren en vijvers.
  5. Ze zijn liefhebbers van afwisselend weer met wisselend licht.
  6. In de winter vind je ze op de diepste plaatsen.
  7. In de zomer vind je ze vaak op juist heel ondiep water.
  8. Met grotere aassoorten vang je grotere, maar ook minder snoekbaars.
  9. Kleinere, maar meer snoekbaars vang je met klein kunstaas.
  10. Ze zitten meestal in scholen, dus vang je er een, dan volgen er vaak meerdere op dezelfde plaats.
  11. Langzaam vissen met variaties vangt meestal beter dan vlug.
  12. Actief vissen levert altijd meer snoekbaars op dan statisch vissen op dezelfde plaats.
  13. De snoekbaars opzoeken is de boodschap. Krijg je binnen de 20 minuten geen aanbeet op je stek dan probeer je het elders.
  14. Voor grote snoekbaars mag het iets meer zijn, iets zwaardere uitrusting, maar belangrijker; iets groter aas.
  15. Grote snoekbaars moet je op groot water zoeken. Alleen daar kun je gericht de grote jongens belagen. Meren, grote rivieren en stuwmeren.
  16. Beste tijd: direct na de paaitijd begin tot halfweg juni afhankelijk van het weer. Dan moet de snoekbaars zijn reserves weer opbouwen.

 

Grootste vis gevonden op foto


 18.7 kg - 116cm - Australië - Danube rivier - 1990 - F. Kraus

Eigen vangsten

De grootste vis komt uit Dikkebus vijver bij Ieper en is gevangen aan een jig verder belaag ik deze vis meestal in het kanaal Roeselare - Ingelmunster. Hier beleefde ik dagen van meer dan 40 stuks, al hadden die dan amper de wettelijke minimummaat. Zelfs een vis zonder staart is reeds voorgekomen.

 


Algemeen Techniek 1 Techniek 2 DiversenArtikels

Copyright © 2006 Noyelle Frans. Alle rechten voorbehouden.