Home   Email  

 

 

Vissen op...
Snoekbaars
Snoek
Zeelt
Karper
Brasem
Baars
Barbeel
Paling/Aal
Roofblei
Meerval
Vijverforel
Voorn
Droomvissen

 

 

Vissen op  Baars 
Klik op de afbeelding voor een vergroting  

Algemeen Techniek 1 Techniek 2 Artikels

Baarsvissen techniek 1 / Natuurlijk aas
 

Zoals je reeds kon lezen in baarzen algemeen, bestaat het gros van de baarzen uit kleinere exemplaren met zo nu en dan kans op een recordvis. Hoewel het merendeel van ons het liefst alleen grote wil vangen is het vaak anders. Er worden in Noord Holland trouwens vaak wedstrijden gehouden en zelfs een kampioenschap alleen op baars. Vangsten van enkele honderden tot meer dan duizend stuks op één wedstrijd komen geregeld voor. Maar zoals je wel kan vermoeden betreft het hier grotendeels kleine baarsjes.
Toch is het leuk om te doen en mag het hier zeker niet ontbreken. Om die reden start ik dit hoofdstuk dan ook met deze wat vergeten techniek die een van de weinige is waarbij je echt gericht op kleine baars kan vissen met levend aas.
 

Baarsvissen in het kantje op kleine baarsjes.


baarspeuteren in de Arkervaart / foto: visklub Hoop op geluk

Vissen op hoofdzakelijk kleine baarsjes is een passie. Baarsjes moet je zoeken, doe je dat niet, dan vang je ook niets.
Vaak is dat vlak aan je voeten en soms strak tegen de overkant.
Het leukste en ideaalste water om dit te doen is een poldersloot tussen de tien en vijftien meter breed met wat waterplanten en een rietkraag. De diepte, liefst tussen de 60cm en 1meter, niet dieper. Het water mag ook niet te helder zijn anders kan je het ook vergeten. Typische baarsstekken zoals havens, bruggenhoofden en kanalen zijn hiervoor minder geschikt. Deze plaatsen zijn meestal voor grotere baarzen en dat is met deze uitrusting niet evident. 
Materiaal: 
En daarmee ben ik toe aan het materiaal. Een typische baars-peuterstok is slechts 1.2 tot 1.8 meter lang. Hoezo....kort, sommigen gaan zelfs tot 0.8 meter.
Voor de specialisten bestaan er zo'n speciale hengeltjes, ondermeer van Richard Pronk, meervoudige baarskampioen en te verkrijgen via zijn shop. Wie maar eens om de zoveel tijd gaat baarspeuteren kan echter ook met twee of drie deeltjes van een gewone vaste stok aan de slag.  


Nipro Torrepicker
Deze verfijnde baarshengels zijn ontwikkeld door 3-voudig Nederlands kampioen Nico Pronk.
De hengels zijn lichtgewicht en het kurken handvat ligt lekker in de hand.
De Nipro 1, 2 en 3 zijn 2-delig, Nipro 4 is 3-delig en het topdeel is voorzien van draadkikkertjes.
De torrepickers zijn verkrijgbaar in 4 maten; Nipro 1 heeft een glas top, Nipro 2, 3 en 4 hebben een carbontop

Het tuigje zelf bestaat uit 8 of 10/00 nylon, stylloodjes nr8 en haakje 18 of 20.
Zelf gebruik de kampioen een klein dobbertje of een serie fluorescerende drijvertjes.
Baarsdrijvertjes zijn kant en klaar te koop, maar ook gemakkelijk zelf te maken van duivenveren. Kies dan voor veren niet dikker dan 1mm en knip ze in stukjes van enkele millimeter. Uitloden doe je zo dat de drijvertjes zinken als je ze met een rukje door de oppervlakte spanning trekt. En dit met een beaasde haak.
Zo vis je als het ware drijvend met een zinkend uitgelode dobber.
Zie je het zelf maken niet zitten dan kan je een baarspeuter setje gewoon kopen bij Nipro hengelsport. Onderstaand twee voorbeelden. 


Als aas het staartje van een mestpiertje of iets meer bij grotere baarsjes, zelden een volledig mestpiertje. Je hebt het immers gemunt op aantallen en dat zijn hoofdzakelijk kleintjes. Maden en ander klein levend aas kunnen natuurlijk ook. 
Het vissen zelf:

Baarspeuteren doe je letterlijk voor je voeten. De gedachte "zit er daar wel vis" moet je letterlijk even opzij zetten. Het tuigje is vaak zo licht dat bij de start haak en loodjes niet eens door de oppervlakte spanning van het water heen komen. Een paar rukjes lossen dat op.
Je start met de worm te laten zakken tot het eerste drijvertje. Kleine baarsjes staan meestal niet allemaal op dezelfde diepte. Door ondiep te starten vang je eerst de bovenste baarsjes. Krijg je geen beet meer dan zoek je het steeds dieper.
Het aas laten bewegen is de tactiek bij het peuteren. Beweeg de hengeltop heel lichtjes op en neer en laat het piertje zo telkens enkele centimeter omhoog en omlaag bewegen. 
Op sommige dagen hebben de baarsjes echter helemaal geen zin in bewegend aas en is stilliggend of hangend aas de beste manier. Maar dat moet je ondervinden.
Bij een aanbeet zie je het onderste drijvertje vaak al opzij bewegen voor je de aanbeet voelt. Een fel rukje aan het dunne topje wordt direct aan de vissershand doorgegeven. En daarna tik je de baars als het ware omhoog en enkele seconden later hangt je eerste baarsje van zo'n centimeter of negen onder je hengeltop.
De eerste is binnen en er zullen er hopelijk nog veel volgen.
Vis trouwens ook nooit te lang op dezelfde stek, regelmatig verkassen van zodra de beet mindert is een gouden regel. Ook als je de eerste 5 minuten geen beet krijgt verkas je tot je ze weet te vinden. 

Beste tijd:
Er zijn eigenlijk twee piekperiodes voor het baarspeuteren. In het voorjaar, mei/juni vis je hoofdzakelijk op baarsjes van het vorige jaar, deze zijn iets groter van formaat en in aantal zijn ze minder. In aug/sept is het verse broed reeds groot genoeg om aan de hengel te vangen. In die periode gaat het echt om aantallen en kleine visjes.
 
Klassiek baarsvissen met drijvertjes en wormen
Baarsvissen met drijvertjes is bij mijn weten de oudste montages gebruikt door baarsvissers (niet beroeps) en eentje die je zelfs in vaak oude tijdschriften terugvindt. In die tijd werd deze montage ook gebruikt voor het vissen op paling.
Wat ook betekend dat je er geregeld paling mee vangt. 
Het leuke aan deze montage is dat je de beet gewoon constant kunt volgen.
Je ziet ze niet vaak gebruiken maar ze is daarom zeker niet minder effectief.
Als hengel kan een stevige vaste hengel dienst doen maar nog beter is het om gebruik te maken van een telescopische werphengel van rond de 4/5 meter.
Ver uit de kant hoef je immers nooit te vissen, want juist daar vind je de meeste baarzen. Een telescopische hengel met molen heeft als voordeel dat je ook over reserve beschikt bij aanbeten van andere vissoorten. Want ook karper is niet vies van een worm. 
Juist hiervoor neem ik de lijn vaak iets dikker dan normaal. 10-12/00 is voor baars ruim voldoende, maar verwacht ik ook geregeld paling dan ga ik vaak over op 16/00.
Als haak gebruik ik een nr 14/16 met daarop een of meerdere  mestpiertjes.
Uitloden doe ik gedeeltelijk zinkend. Dat wil zeggen dat wanneer het aas boven de bodem komt er een of twee drijvertjes onder water verdwijnen. Zo vis ik steevast juist op of boven de bodem.
Baars moet je zoeken, dus is het evident dat je hiermee de kanten afzoekt naar prooi. De tactiek is dan ook steeds even verslepen en een tiental seconden laten liggen en het aas hierbij even op en neer laten bewegen.


(klik op de afbeelding voor een vergroting)

Klassieke baars-pen-montage voor natuurlijk aas.
Dit is een klassieke montage voor het vissen met wormen en kleine aasvisjes
Aanbevolen hengel 360 tot 390 cm met een slappe actie, type mathhengel of ultra lichte karper dobberhengel.
Het draagvermogen van de dobber, de lijndikte en de grote van de haak is afhankelijk van de grote van het aas, de te verwachten vis, van de werpafstand en ook of je met wormen of aasvisjes vist.
In voorbeeld 1  is gebruik gemaakt van een verzwaarde schuifdobber waardoor er minder lood op de lijn komt te zitten en het aas natuurlijker afzakt of ingeval van een levend aasvisje, dit ruime bewegingsvrijheid krijgt.
Bij geringe diepte gebruik je een vaste dobber, waarbij je nu ook weer het lood op 3/4 van de diepte plaatst.
Wil je driftend vissen, dan kan je de lijn invetten zodat de wind vat krijgt op de op het water drijvende lijn. Zelf verkies ik meestal om dit niet te doen en de montage daar uit te werpen waar ik die wens. Uitzondering hierop is wanneer ik met gebruikmaking van de wind de tegenovergestelde oever of rietkant wil afvissen.


Vis je met aasvisjes en verwacht je tussendoor snoek dan kan je de onderlijn vervangen door een dun stalen onderlijntje al vang je dan gegarandeerd minder baars. Beter is het om in dat geval gebruik te maken van iets dikkere fluo carbon draad.
Deze montage werpt het gemakkelijks als je de aasvis door de lip aanslaat in plaats van door de rug. 
Toch is dit een montage waarmee je ook veel andere vissoorten vangt indien je met wormen vist.  


(klik op de afbeelding voor een vergroting)

Jiggen met dood aas -1
Hoewel ik er van overtuigt ben dat niets vergelijkbaar is met levend aas maak ik voor het jiggen op baars met kleine dode visjes een uitzondering.
Ook al omdat visjes tot 7cm toch al na enkele worpen bezwijken.
Zandspiering is hiervoor ideaal. Die moet ik als Belg dan wel op het internet bestellen. Ze komen dan vacuüm verpakt binnen. In het andere geval moet je zelf voor kleine voorntjes zorgen.
Als hengel, een uiterst gevoelig werphengeltje. Met hierop 16 tot 20/00 nylon.
Een haakje 10/14 met op circa 10cm voor de haak ongeveer een 5 gram knijploodjes. Het visje zet je op de haak met de haak door beide lippen.
Het spreekt vanzelf dat je hier niet echt ver mee kan werpen. 10/15 meter is wel het maximum. Laat na het inwerpen het aasvisje naar de bodem zakken en vis het met korte tikjes terug. Laat iedere maal een korte tussenpoos vallen.
De meeste aanbeten krijg je vlak na het tikken. Vaak is het ook alsof het aasvisje vastloopt. Sla niet meteen aan maar laat de vis een goeie meter weglopen. Sla je aan en haak je niets, wacht dan de volgende maal iets langer.
Je kan op dezelfde manier ook vissen met een flinke worm als aas. 


 

Jiggen met dood aas -2
Vissend met bovenstaande montage heeft als nadelen: vaker in de war werpen, geringe visafstand en je kan niet onmiddellijk aanslaan.
Om die redenen stap ik  soms over op het gebruik van een of andere vorm van jigkop. Liefst eentje met een lange haaksteel maar toch nog een betrekkelijk kleine haak. Het principe van vissen blijft exact hetzelfde, alleen kan je nu onmiddellijk aanslaan als de vis zichzelf niet haakte. 


 

Baarzen met getakeld aas
Forelvissers en Fransen kennen ze maar al te goed, de mini takels waarmee veelal op forel gevist wordt. Deze zijn echter ook uitermate geschikt voor het vissen op baars. Je hebt verschillende modellen zoals de Drachkovitch takel en de beklood takel.
De aasvisjes hiervoor moeten tussen de 6 en 10 cm zijn en de takel moet dan ook aan die lengte aangepast worden.
Het principe van vissen is hetzelfde of jiggen. Inwerpen en het aas naar de bodem laten zakken. Daarna hef je de hengel omhoog om hem daarna te laten zakken. Hiermee vlucht de aasvis als het ware even naar boven om direct daarna terug naar de bodem te duikelen. Een dodelijke actie voor baars.
Volgt er geen aanbeet dan win je enkele wikkelingen terug en herhaal het geheel tot je aan de oever bent. Vis steeds volledig uit tot op het laatste want vaak volgt er nog een aanbeet bijna aan de oever van baars die het aasvisje volgde.
Wie de mogelijkheid heeft om vanuit een boot te vissen, moet gewoon de aasvis recht onder de hengel vissen en vanaf de bodem met rukjes omhoog.
Meestal kan je met een takeltje onmiddellijk aanslaan of haakt de baars zichzelf. Indien niet, dan kan een 5 tal seconden wachten genoeg zijn om met succes aan te slaan. Alles hangt af van de gulzigheid van de baars op dat moment. 
   
Beklood-takel/Drakovitch-takel
(klik op de afbeelding voor een vergroting)
Drachkovitch takel
Op harde bodem met weinig plantengroei. Voor snoekbaars, forel, snoek en grote baars. Spinhengel of baitcaster lengte 2.7 - 3 m. Werpgewicht 20-60 gr
Een aasvis takel van de gelijknamige franse snoekbaarsvisser die het best werkt vanaf hoge visplaatsen zoals kademuren, of vanaf een boot.  Wat niet wil zeggen dat je er niet  gewoon vanaf de kant mee kunt vissen. Deze aastakel is in bijna iedere vissportwinkel te koop, en alhoewel door ons Vlamingen minder gebruikt, ontbreek deze zelden in de uitrusting van onze Waalse visvrienden. Door het los gemonteerde kogellood voor de takel valt het aasvisje bij het raken van de bodem telkens om en imiteert zo een in doodstrijd verkerende prooivis. Met de hengeltop wordt het visje een eind van de bodem opgetild en weer naar de bodem gelaten door de hengeltop te laten zakken, waarbij men een halve meter lijn binnendraait. Experimenteren is noodzakelijk om de juiste hoogte en snelheid te ontdekken waar de vis op reageert. Men monteert de takel  door de speld via de bek in de aasvis te steken en daarna de twee dreggen in de flanken van de vis, de achterste dreg bij voorkeur in de buurt van de staart. Tot slot wordt het koperdraad door de nek gestoken en rond de kop gewikkeld.
 
Dode aasvistakel forel en baars/Pennel-Takel

Deze montage is in de eerste plaats bedoelt geweest voor het vissen op forel en vooral op waters met een grotere zichtbaarheid. De takel is daarom vrij eenvoudig en onopvallend.  Voor een aasvisje van 4 tot 7 cm zijn twee haken met oog genoeg. Je kan hiervoor twee gelijke haken nemen, maar beter is het de voorste haak iets groter te nemen om de vis beter te bevestigen tijdens het werpen. De nummers 8 en 10 voldoen uitstekend. Als onderlijn is 16/00 nylon meer dan voldoende.
De onderlijn wordt door het oogje van de eerste haak geregen en vervolgens om de haaksteel gewikkeld. De achterste haak wordt gewoon geknoopt. 


(klik op de afbeelding voor een vergroting)
 

Algemeen Techniek 1 Techniek 2 Artikels

Copyright © 2006 Noyelle Frans. Alle rechten voorbehouden.