|
Barbeelvissen techniek 1
|
De laatste jaren is de barbeel bij sportvissers aan een comeback bezig.
Dat hij in steeds meer stromende waters in grotere aantallen voorkomt is
daar niet vreemd aan. Als sportvis staat de barbeel in hoog
aanzien vanwege zijn kracht.
De vaak lange runs, waarbij meters lijn van de spoel verdwijnen,
afgewisseld met rustpauzes, waarbij de vis geholpen door de sterke
stroming, op de bodem blijft liggen, zorgen voor de nodige
sensatie na een aanbeet. Daarbij vecht hij tot in het landingsnet.
|
Visstekken |
In België is de barbeel altijd reeds in redelijke hoeveelheden aanwezig
geweest in de maas en zijn zijrivieren zoals de Ourthe, Semois, Lesse, Sambre en Ambleve.
In Nederland zijn enkele goede barbeelrivieren waaronder: de Waal, de IJsel,
Grensmaas, de Neder Rijn en de Lek.
Maar natuurlijk zijn er buiten Nederland en België nog talrijke andere
goede barbeelwateren. En ik denk daarbij in de eerste plaats aan
Duitsland, Engeland, Frankrijk en Spanje.
(zie ook artikels)
Basisregels:
Op de bodem.
Misschien dom om hier te vermelden, maar het is nu eenmaal zo.
Een barbeel vang je alleen als je op de bodem vist.
Stromend water,
is een eerste vereiste. Barbeel houd in
de eerste plaats van zuurstofrijk water en wervelende stroming, vaak
veroorzaakt door obstakels in het water. Kribben, rotsblokken,
dammen, stuwtjes, omgevallen bomen, kleine stroomversnellingen en
alle andere zichtbare en onzichtbare niveau verschillen zorgen daarvoor.
Achter of rond die obstakels heb je vaak een stuk stilstaand water waar
meegesleurd voedsel bezinkt en dat weet ook onze barbeel. Die plaatsen
doen ze dan ook regelmatig aan als ze foerageren op zoek naar voedsel.
Als visser kan je die plaatsen gemakkelijk lokaliseren, je hoeft alleen
goed te kijken.
Je ziet het water aan het oppervlak bewegen en vaak
zie je ook de reden waarom.
Zeker op ondiepe waters is dat goed zichtbaar. Om die reden kan
het nuttig zijn eens enkele viswaters te observeren bij lage waterstand
en dan hiervan enkele notities te maken.
Dus simpelweg, daar waar je wervelingen ziet aan het oppervlak, daar
ben je als barbeelvisser naar op zoek.
De Bodem.
Iets moeilijker te zien, maar even belangrijk is de ondergrond.
Barbeel heeft namelijk een voorkeur voor een harde bodem. Liefst bezaaid
met kiezel. Verder zijn mosselbanken ook een hotspot.
Diepe gaten.
Vaak liggen de barbelen in de diepere gaten in de nabijheid van een
felle stroming.
Zeker als het iets kouder wordt zijn ze daar vaak in grote aantallen te
vinden.
Alleen is het in die periode moeilijker om ze tot een aanbeet te
verleiden.
Ondieptes.
Hoewel je barbeel hoofdzakelijk in stromend water en in de
daar bijhorende diepere geulen kan vinden, mag je ook de ondieptes niet
over het hoofd zien.
Bij een plotse afkoeling van het water door bijvoorbeeld smeltwater,
verplaatst de barbeel zich vaak naar de nog iets warmere ondiepe
beschutte plaatsen.
Ook het aanbod van voedsel zoals het massaal voorkomen van muggenlarven
kan hiervoor een reden zijn.
Dus lukt het niet in de stroming, probeer het dan hier eens. Vissen is
immers nog geen exacte wetenschap.
Op zicht.
Zeker op ondiepe waters zoals in de Belgische Ardennen zijn barbelen
vaak te spotten. Hun oplichtende buik verraad vaak hun aanwezigheid
tijdens het foerageren.
Extra:
Dat barbeel goed te vangen is op hard stromend water en in buitenbochten
is zo'n beetje algemeen bekend, maar vaak vang je op deze stekken wel
veel maar zijn de afmetingen ook iets kleiner. Grote barbelen geven
immers vaak de voorkeur aan plaatsen waar de stroming juist iets minder
is. Als de bodem op die plaats dan ook nog wat onregelmatigheden
vertoont, of bezaaid is met mossels is dit juist vaak een topstek voor
+75 cm barbelen.
Dus ik zou zeggen pin je niet vast op de populairste stekken maar
probeer ook eens een alternatief.
|
Visseizoen |
Barbeel is een
seizoenvis. Alhoewel ook gans het jaar te vangen is het zo dat met
het zakken van de watertemperatuur onder de 12 graden de kans om nog
barbeel te vangen steeds kleiner wordt. Uitzonderingen bevestigen de
regel, maar reuze vangsten moet je dan heus niet meer verwachten.
Door de kou zoekt de vis immers de diepere gaten op waar hij bijna
bewegingsloos de winter doorbrengt. Het is trouwens niet exact
geweten hoe en waar de barbeel overwinterd.
In kleinere rivieren is de kans op de vangst van een barbeel in deze
koudere periodes beduidend groter. Feit is echter dat je in deze tijd veel
uren moet maken waarbij je alleen kan hopen dat een barbeel je aas
neemt.
Uit vangstmeldingen is gebleken dat het eigenlijk barbeelseizoen
loopt vanaf mei tot oktober met een top in augustus. |
Aas |
Kaas, kokerjufferlarven, lunchmeat, maden,
casters, wormen, meelwormen, larven, maïs, boilies en pellets zijn zowat
het grootste deel van de aassoorten waarmee je barbeel aan de haak krijgt. Kaas
en kokerjufferlarven zijn het oudste bekende barbeelaas,
waarbij kaas veruit het populairst was. Ik zeg wel was, zeker omdat
met de komst van pellets dit aas iets aan populariteit
ingeboet heeft.
Afwisselen en variëren van aas heeft meestal het beste effect.
Het is nu eenmaal zo dat ook barbeel vaak een bepaalde voorkeur aan de
dag legt en je nooit op voorhand weet wat dit is.
Vaak mengen vissers allerlei geurtjes in het aas en lokaas, maar vissen
hebben weinig of geen geur. Ze beschikken daarentegen over zeer goede
smaakreceptoren waarmee ze hun voedsel opsporen. Zeker barbeel is daar
een specialist in. Hij weet zelfs in het zand verborgen voedsel op te
sporen.
Hier dan ook enkele mogelijkheden.
Pellets
& Boilies
Het beste barbeel aas van de laatste jaren en nog steeds vaak onderschat door de
fervente kaasvissers. Zowel in de Belgische Ardennen als in Nederland is het een
topaas.
Er zijn talrijke soorten pellets en welke de vis of de visser prefereert is niet
echt voorspelbaar en een eigen keuze. Soms moet de barbeel eerst wel wennen
aan een nieuwe smaak.
Enkele belangrijke punten zijn:
Dat ze smaakvol zijn en deze smaak ook gedurende langere tijd afgeven.
Even belangrijk is dat je weet hoelang
bepaalde pellets aan de haak blijven.
Wanneer de buitenkant egaal van structuur en kleur is, dan is het meestal een
harde pellet. Deze blijven lang intact, waarbij 24 uur geen uitzondering is.
Is de pellet broos aan de buitenkant of heeft hij meerdere kleuren dan brokkelt
hij al binnen de 30 minuten af. Er zijn ook zachte pellets en ook deze
hebben slechts een beperkte levensduur.
Maar elke pellet lost op in water en dat is ook de bedoeling. Het is juist het
oplossen dat vis lokt.
Om het smaakspoor en de levensduur nog wat te verlengen kan je de
pellets die je gebruikt als haakaas een nachtje in visolie weken. De
pellets zuigt zich hiermee vol en hierdoor verdubbeld de levensduur,
maar veranderd wel de smaak.
Er bestaan ook kant en klare barbeelpellets, onder andere van M&M en Dynamite
Baits om er enkele te noemen.
Een van de beste blijft trouwens de Halibut pellet op basis van vismeel en
visolie.
Maar ook in het assortiment van karperboilies en pellets is er een uitgebreide
keuze, en dit in talrijke formaten. Je kan kiezen vanaf miniboilies tot 22
millimeter, waarbij het opvalt dat je met de grootste gericht op grotere
exemplaren kan vissen.
Kaas
Het klassieke aas voor barbeel en
nog steeds een uitmuntend aas in zowat elk barbeelwater. Het is een
natuurproduct met veel vetten en enzymen dat tevens een fantastisch smaakspoor
heeft. Hou er echter wel rekening mee dat hoe kouder het is hoe minder smaak de
kaas zal afgeven. Dat is trouwens ook de reden waarom ik kaas als maaltijd voor mezelf een
halfuurtje vooraf uit de koelkast neem.
Belegen of jonge kaas houd het best aan de haak. Oude kaas is te brokkelig en te
hard. Welk merk je neemt is van weinig belang en ik kon geen uitgesproken
voorkeuren constateren. Zelf vis ik het meest met jonge vette kaas, met
komijnekaas en met Babybell kaas.
Kaas vis ik op de haak aan een dreghaak geregen of ik maak gebruik van een hairmontage.
Soms prepareer ik kaasblokjes vooraf thuis en stop ik ze in plastiekzakjes om ze
aan het water te gebruiken.
Zo week ik ze vaak in melk of doe er kruiden bij.
Een gedeelte van de kaas laat ik intact en gebruik ik dan voor in de voerkorf.
Lunchworst/lunchmeat
Volgens velen een barbeelaas dat je zelden in de steek laat en ook nog steeds
dressuur doorbrekend werkt. Het heeft echter een groot nadeel, het is enorm
zacht van structuur waardoor het een van de aassoorten is die het vlugst van de
haak of de hair afgaat.
Een blokje lunchworst blijft in het beste geval circa 1 uur aan een hair zitten.
Een trucje om de buitenkant
wat steviger te maken is de blokjes licht aan te bakken in een pan met wat olie
of boter.
Stukjes van 1 tot 3 cm kan men gerust zo aan de vissen aanbieden.
Je kan ze rechtstreeks aan de haak bevestigen of aan een dregje rijgen met een
fleurnaald.
Een veel gebruikte karpermethode is met een hair en een aasstoppertje.
Een stevige aas-stopper met een groot draagvlak is niettemin bijna
altijd een noodzaak. Zo heeft fox een speciale maar wel erg grote meat stopper.
Beter vind ik de meat schroef van Korum. Deze schroef monteer je aan de hair en
je draait er het luchmeat blokje op.
Blokjes lunchworst kunnen behoorlijk plakkerig
worden. Om dit te vermijden kan je ze bestrooien met wat neutraal poeder of je
kan een extra flavour toevoegen door ze te bestrooien met een of ander flavour
poeder. Je verminderd hierdoor wel de typische geur van de lunchworst maar voegt
er iets extra aan toe.
Wil men echter met kleinere
haken of gewoon met kleiner aas vissen, dan bied een deegje van lunchworst
uitkomst.
Men wrijft de lunchworst door een zeef en met wat paneermeel en bindmiddel maakt men een
deegje waar uit grote en kleine deegballen gemaakt kunnen worden, zelfs geschikt voor haken tot
maat 16.
Als lokaas snij ik kleine blokjes van ongeveer 0.5cm. Deze vermeng ik met
partikels en schiet ik met een katapult op de visplek.
Vissen doe ik dan meestal zonder korf. |
|
Maden & casters
Een selectief aas voor barbeel kan je het niet noemen, maar ik geef er niet om
als ik tussendoor ook andere vissoorten vang.
Maden en casters vis ik uitsluitend aan de haak.
Voeren doe ik met een open voerkorf. Bij aanvang gaan er dan wel zo'n 15 stuks
naar de visstek. Tijdens het vissen gebruik ik een gesloten voerkorf voor maden
en een halfopen voerkorf voor casters en ook dan
wordt de korf regelmatig binnengedraaid en opnieuw gevuld.
Een visdag vraagt dan ook een grote hoeveelheid. Soms gebruik ik dan
ook tussen de 3 a 5 liter. |
Kokerjuffer en andere larven:
Kokerjufferlarven zijn een van de succesvolste alternatieve aassoorten die ik vaak gebruikte in onze
Ardennen. Barbeel, kopvoorn, forel, en snepen zijn er dol op.
De larven leven
in
"huisjes" gemaakt van takjes en stenen met een lengte van 2 tot 4 cm.
Je vindt ze vanaf het voorjaar tot in de herfst in zuurstofrijke rivieren en
beken. Meestal vindt je ze gemakkelijkst aan de onderkant van hout of
stenen die op de bodem liggen. De kokertjes verzamel en bewaar je in een doos
vochtig mos. Je kunt ze zo als aas gebruiken, maar meestal breek je het
kokertje open en trek je er de larve voorzichtig uit. Prik de haak in het zwarte
kopdeel.
Een alternatief zijn andere larven die je bij gespecialiseerde leveranciers kan
kopen en die vaak evengoed werken. Te koop bij onder andere Bait-shop |
|
Lokaas |
Voeren op barbeel is niet altijd nodig. Ze
zwemmen steeds op zoek naar voedsel en door hun sterk smaakvermogen
bespeuren ze het aas op grote afstand. Zeker als je trottend vist kan je
best zonder lokaas.
Maar zoals de meeste vissers gebruik ook ik bijna steeds een of ander
lokaas. Zelfs bij het trottend vissen, al bestaat dat dan meer uit wat
los in de stroming gevoerd lokaas. Meestal is dit dan gelijkaardig aan
mijn haakaas, zoals stukjes kaas, maden en maïs. Maar het kan ook
bestaan uit mini pellets, partikels, hennep of zelfs gebroken pellets
of boilies.
Anders is het natuurlijk als je statisch op de bodem of met de voerkorf
vist. Dan kan je niet zonder een lokvoer. Er zijn talrijke mogelijkheden
en samenstellingen die je zelf kan mixen.
Maar je kan ook reeds verschillend kant en
klaar lokvoer kopen, en met het steeds populairder worden van het
barbeelvissen zullen er daar wel steeds meer bij komen.
Vaak zit er in dit grondvoer kaasextract verwerkt. |
|
Vis ik met pellets dan voer ik als volgt:
Als eerste voer ik met droge pellets. Hiervoor gebruik ik grote voerkorven met
een gewicht van 150 tot 200 gram. De voerkorf wordt gevuld met hele of gebroken
pellets en daarna worden de beide uiteinden verzegeld met wat klevend lokvoer.
Hierdoor blijven de pellets in de voerkorf tijdens de worp en het afzinken.
De hoeveelheid hiervan is veranderlijk en kan gaan van enkele korven tot een
tiental.
Is de barbeel op de voerplek toegekomen dan schakel ik over op vooraf
geprepareerde voerpellets. Ongeveer 400 gram pellets met eventueel een extra
attractor zijn hiervoor een tiental minuten in water geweekt.
Deze pellets worden hard in de voerkorf geperst en blijven hierdoor minimaal een
uur in de korf zitten. Als er ondertussen geen aanbeet was !
Deze pellets lossen slechts heel langzaam op en af en slechts af en toe komen er
stukjes los.
De barbelen kunnen zich hieraan niet verzadigen en blijft er hierdoor alleen de
haakpellet als alternatief.
Op stekken waar ik geregeld vis voer ik vaak ook enkele dagen vooraf.
meestal is dat dan met 22mm pellets.
Per voersessie werp ik dan zo'n 5kg pellets in. Dit gedurende 3 dagen.
De 4de dag vis ik dan op de voorgevoerde stek, waar ik nu nog slechts
wat sporadisch haakvoer op strooi.
Meestal heeft dit een vrij goed resultaat met meer dan behoorlijke
vangsten en vaak niet de kleinste barbelen.
|
Vistechnieken |
Je kan barbeel op allerlei technieken
vangen, van vaste hengel tot vliegenhengel.
Bij het gros van deze technieken is de vangst van barbeel echter
occasioneel.
Ik behandel hier dan ook alleen deze waarbij je gericht op
barbeel vist, wat natuurlijk niet wil zeggen dat bijvangsten niet
kunnen voorkomen, maar deze zijn dan een leuke afwisseling.
In de eerste plaats is dat het vissen met de feederhengel en het vissen
met de matchhengel of bolognese hengel.
De keuze met welke techniek je vist is afhankelijk van de rivier waarop
je vist, de waterstand en natuurlijk je persoonlijke voorkeur.
Deze komen dan ook uitgebreid aan bod in de volgende hoofdstukken. |
|
|