|
Waar te vissen ? |
Stroming is het sleutelwoord voor roofblei.
Dus
overal waar het water enigszins een stroomnaad of keerstroom veroorzaakt.
Hoe meer stroming, hoe beter.
Roofbleien zwemmen zo ongeveer op alle
binnenwateren; rivieren, kanalen, beken, tot zelfs volledig afgesloten
waters. Deze laatste zijn echter niet de plaats waar je gericht op
roofblei kan vissen.
Op grote rivieren komt deze rover het meest
voor en dat is dan ook de plaats waar je gericht op roofblei kan vissen.
Hotspots zijn stuwen, kribben, brugpeilers, sluizen en
duikers en ook op plaatsen waar de rivier sterk verbreed of overgaat in een groot meer houden de roofbleien zich ook vaak op.
Hier kruisen ze vaak in kleine groepjes tot vlak bij de oevers.
Zijn er dan ook nog wat waterplanten in de buurt dan zit je bijna
gegarandeerd goed.
Ken je het water niet dan kan een goede stafkaart helpen om enkele
ideale plaatsen uit te zoeken, of je informeert even op het internet
naar recente vangsten.
Nog enkele tips: |
- Een meermaals vergeten stek is de achterkant van boeien. Deze lokken
vaak kleine visjes aan door de algen aan de ketting, en hiermee ook onze
rover.
- Om dezelfde reden mag je ook brugpeilers en damwanden niet vergeten.
- Ook het strandje naast de kribben vraagt enige aandacht. Vaak zie je
hier meerdere keren per dag roofbleien schooltjes aasvis tot op de oever
najagen.
- Havens en ingangen van havens zijn tegen de winter aan ook magneten
voor roofblei. In deze periode kan je hier tussen de boten en steigers
mooie vissen vangen.
- Bij mooi weer zie je ze ook vaker jagen dan tijdens bewolkt weer en
vaak vang je ze ook iets gemakkelijker.
- Bij kouder weer of regen zie je dit zelden, toch zitten ze er wel en
jagen even goed. Ze zitten dan meestal wel iets dieper.
|
Hoe diep ? |
Roofblei is een jager die in alle
waterlagen actief is. Hoewel meest in het oppervlakte bevist, kan je hem
op alle dieptes vangen. Het is echter moeilijk aan te geven hoe diep je
op een bepaald moment moet vissen. Dit geeft waarschijnlijk te maken met
het voedselaanbod op dat moment.
Experimenteren is de leuze.
Begin bijvoorbeeld met een popper of oppervlakte kunstaas. Heb je hierop
geen reactie schakel dan over op een kunstaas dat tot -1.5 meter loopt.
Enz...
Uiteindelijk zal je ze wel vinden. |
Seizoenen |
Bij een warm voorjaar verlaat een deel van
de roofblei populatie de diepe delen van de rivier wat eerder. Dat kan
reeds in april/mei zijn na enkele zonnige dagen met temperaturen van
rond de 20°. Vis in het voorjaar vooral op die plaatsen waar de
zon het langst op het water schijnt. Het water is hier warmer en daar
houdt
roofblei wel van. Vis juist in deze periode met klein kunstaas. Ik
gebruik persoonlijk graag kleine shads van ongeveer 5 cm.
Maar
normaal gesproken begint het seizoen in Juni.
Bij een koud voorjaar
zijn de vangsten bij de start van het seizoen echter beduidend minder.
De ervaring leert dat bij hoog water, als de kribben geheel onder water
staan, de visserij rond de kribben nagenoeg niets oplevert.
Zoeken is dan de enige optie, zeker omdat ze in die periode vaak erg
verspreid voorkomen. Het ene voorjaar is ook het andere niet en soms
zijn ze er gewoon nog niet, om dan plots in juni overal op te
duiken.
Meteen na de opening kan je eigenlijk altijd prima roofblei vangen.
In deze periode jagen ze hoofdzakelijk op speldaas van vaak nog geen
2cm. Het kan dan ook nuttig zijn om je aas hieraan aan te passen. Al kan
juist een wat groter aas dat ietsje meer opvallen tussen deze talrijke
kleine visjes.
In deze periode werkt traag gevist kunstaas soms ook iets beter dan in
andere periodes.
In de
zomermaanden kan er ook goed gevangen worden. De aantallen zijn groter,
maar de vissen zijn gemiddeld wat kleiner. In de zomer zijn de wat
lager gelegen rivierdelen ook wat beter.
Nu is ook het speldaas veranderd in snel zwemmende kleine visjes van
4-5cm en moet de roofblei reeds wat meer moeite doen om deze te pakken.
Juli / aug zijn wat moeilijker. Vaak zie je ze jagen maar zijn ze
moeilijker te vangen.
Het lijkt of ze in deze tijd argwanender en schuwer zijn.
De periode Augustus tot November is uitstekend .
Vang je eind september of begin oktober een roofblei op een bepaalde
stek dan is er veel kans dat er een grotere troep aanwezig is. In deze
periode maak je ook extra veel kans op een groter exemplaar.
November levert hier en daar nog wel een vis op, maar het wordt snel
minder.
En dan kan het plots gedaan zijn en vang je niets meer tot het voorjaar.
Maar uitzonderingen zijn ook de regel, en vaak kan je op een bepaald water toch
altijd wel een roofblei vangen.
Ook in het buitenland is er vaak een betere periode, informeer daarom
vooraf wat daar de beste tijd is en wat je kunt verwachten.
Verder zijn de beste tijden van de dag, 's morgens vroeg, net na
zonsopgang en in de avondschemering. |
Materiaal |
Roofblei belaag je in hoofdzaak werpend met
kunstaas, maar het kan ook met aasvisjes, of trollend met een boot.
De hengelspullen die je
nodig hebt, hoeven in eerste instantie niet zo specifiek te zijn, maar naarmate je meer op deze prachtige vis vist, zul je steeds kritischer
worden met betrekking tot het materiaal waarmee je op pad gaat en waarmee je de
vis zo sportief mogelijk bevist.
De
Hengel:
Omdat roofblei op verschillende manieren
belaagt kan worden zou je voor elke toepassing wel een andere hengel
kunnen gebruiken zoals: |
- Een hengel van drie meter of meer wanneer er meestal verre worpen
gedaan moeten worden. Zoals bijvoorbeeld bij het vissen in een stroom
of vaargeul van een grote rivier vanaf de kant.
- Een 2.7 meter hengel wanneer afwisselend korte en lange worpen
moeten gemaakt worden. Zoals op kanalen, vaarten en
sloten. Of vissend vanaf de kant of vanuit een boot op een grote of
middelgrote rivier.
- Een +-2.4 meter lange hengel voor als heel verre worpen niet
noodzakelijk zijn, of wanneer er aan het kunstaas een actie meegegeven
moet worden, zoals oppervlakte kunstaas, poppers, softbait en alles
met een jerkbait actie.
- Wanneer er voor een vliegenhengel wordt gekozen zal een negen voet
hengel voor een lijnklasse 6/7 in de meeste gevallen voldoen.
|
De aanbeten van roofblei zijn vaak keihard
en dus is het fijn als de top zacht is om de eerste klap op te vangen.
Daarnaast registreer je daarmee ook de gevoelige aanbeten. Dus in het
algemeen een lichte topactie.
Verder moet hij voldoende veerkracht hebben om de vaak harde
rukken tijdens de dril op te vangen. Dus een parabolische actie met wat
body.Verder is het hengeltype afhankelijk
van het aas of kunstaas waarmee gevist wordt. Met kleine ondiep
duikende pluggen of pilkertjes met een geringe weerstand zal een hengel
met een wat zachtere actie iets beter zijn. Is het kunstaas aan de
grote kant of heeft het veel weerstand in het water dan buigt een zachte
hengel door de hoge inhaalsnelheid te veel door. Hier moet je dus
kiezen voor een iets forsere en stuggere hengel.
Als werpgewicht voor klein aas is 10 tot 20 gram ideaal.
Voor verre worpen en groter kunstaas of als er erg veel stroming staat,
kan je beter kiezen voor een hengel met een werpgewicht tussen de 20 en
50 gram. |
De molen:
De meeste roofbleivissers gebruiken een molen en geen reel, net als ik.
Gewoon omdat een molen eenvoudiger is in gebruik en omdat ik er ook
kleine plugjes gemakkelijker verder mee kan werpen, wat anders alleen
met een vrij dure reel kan.
Welk model is een persoonlijke keuze. koop geen echt mini model, de
molen moet immers een behoorlijke inhaalsnelheid hebben voor als dat
nodig is.
Het is immers wel fijn als je het kunstaas snel moet binnen vissen dat
je dit kan doen zonder je rot te draaien.
Een goede slip is ook een noodzaak, dus let hier zeker ook op bij
de aankoop.
De lijn/onderlijn:
In de meeste gevallen kan er met relatief
dunne lijnen gevist worden met een trekkracht van om en bij de 3 tot 5kg.
Zowel normaal nylon, fluocarbon of dyneema gaan uitstekend.
Op de meeste roofbleiwaters is het niet noodzakelijk om met een
onderlijn van nylon of fluocarbon te vissen. De inhaalsnelheid ligt
meestal zo hoog dat de vis snel moet reageren, daarbij is het water
vaak redelijk troebel.
Wordt het zicht meer dan een of twee meter, dan
kan je overwegen om toch een onderlijn uit nylon of fluocarbon te
gebruiken.
Zelf vis ik meestal met gevlochten lijn met een diameter tussen de 0.08
en 0.12 mm of een trekkracht van 3 tot 6kg en een onderlijn uit
fluocarbon. (zeker bij helder water)
Neem deze niet te dik, 0.20 tot 0.30mm of zo'n 3 tot 6kg trekkracht. Dit
is voldoende voor roofblei mits de slip goed staat afgesteld. Je hebt
immers ook de ruimte voor de dril. Bijvangsten van snoek komen hoogst
zelden voor en je kunstaas vist er alleen beter mee.
Soms bevestig ik aan het uiteinde nog een mini speldwartel om
gemakkelijk van kunstaas te kunnen wisselen, maar niet altijd. |
|
|
|