|
Eigenlijk zou iedere karpervisser met deze
manier van vissen moeten beginnen.
Het is veruit de leukste manier en
je leert veel over hoe karpers zich gedragen.
Hoewel reuzen niet uitgesloten zijn is het gros van de vangst meestal
iets kleinere karper maar de kans om er een te vangen is dan ook veel
groter. Dobbervissen is trouwens geen statische manier van vissen, we
verplaatsen ons indien nodig dan ook geregeld van de ene naar de andere
goed uitziende stek. Hou daar trouwens bij u materiaalkeuze rekening mee. |
Visplaats/Stek |
Het leuke aan vissen met een dobber op
karper is dat je meestal op plaatsen vist waar een statische visser
zelden of nooit kan vissen. Zoals tussen en onder overhangende bomen,
tegen riet en waterplanten, vlakbij of langs pijlers, bruggen en
andere onnatuurlijke constructies. Bijna altijd is dit in ondiep water
van 1 tot 2 meter. Vaak ook op plaatsen waar ik overdag karpers
zag zonnen of op plaatsen waar ik karpers opmerkte door springen of
andere bewegingen. Die bevis ik dan in de morgen en avond.
Afhankelijk van winter of zomer heb ik nog enkele voorkeuren.
In de zomer.
's morgens tot en met de middag zoek ik altijd een plaats op de
oever
waar de zon het eerst op schijnt, en waar het water verwarmd word door de eerste zonnestralen. (de karper komt hier in het opwarmende water vaak zijn
eerste voedsel van die dag zoeken)
Dat kan echter ook een ondiepe plaats zijn in een groter meer.
Op de middag tot 18 uur prefereer ik iets dieper water en dit het liefst in de buurt van wat schaduw.
Vaak vis ik dan juist op de grens van zon en schaduw, zoals in de buurt van een brug of ponton.
Na 18 uur terug naar een andere plaats.
Dan zoek ik een plaats waar de zon de ganse dag op stond,
en/of waar de wind naar toe blaast.
(Hier komt de karper 's avonds vaak massaal zoeken naar
het voedsel dat
door wind en
water samengedreven is)
In de winter.
Alle plaatsen waar het water enkele graden warmer is.
Karper is niet echt een schuwe vis, maar wel erg attent. Hou u dan ook aan volgende regels als je echt
karper wil vangen. |
- Vermijd lawaai. Geen radio of geschreeuw.
- Loop niet rond in de omgeving van de stek. Gestamp als van een
kudde olifanten verjaagt gegarandeerd iedere karper in de buurt.
Vermijd ook zelf om heen en weer te lopen om een stek te verkennen. Doe
dit van op een afstand en sluip er als het ware naartoe. Ikzelf let er
zelfs op dat ik mijn voeten gelijkmatig neerzet.
- Is er oeverbegroeiing hou daar dan rekening mee, maar verwijder ze
niet. Of doe niet zoals ik reeds zo vaak zag, eerst alles netjes plat
slaan en dan de hengel mooi instaleren.
- Vis ik kort op de kant, dan plaats ik nooit hengelsteunen. Alleen
als ik op de tegenovergestelde oever vis of op grotere afstand doe ik
dit wel. Moet je er toch plaatsen, doe het dan met een kalme
drukkende beweging en hamer ze niet figuurlijk in de grond.
- Draag geen opvallende kleurrijke kledij en hou u profiel zo laag
mogelijk.
Een karper merk in ondiep water veel van wat zich op de oever afspeelt
Als je gewoon rechtop staat steek je schril af tegen de horizon.
Kijklustige die een praatje komen slaan zijn bij mij dan ook niet echt
welkom.
- Heb je een vis aan de haak, ga dan zelf niet euforisch heen en weer
dansen, maar tracht je na de eerste run (als dat kan) wat te
verplaatsen en dril en land de karper iets verderop. Karpers komen vaak
in kleine groepjes op de stek en je wil er daarvan toch meer dan eentje
vangen !
|
De uitrusting |
Hengel/Molen/Draad
In het hoofdstuk "Materiaal 1" hebben we
reeds alles gezien over hengels, molens draad, enz.
We kiezen dus voor een parabolische hengel met een lengte van ruim 3 meter. De molen is niet het kleinste model, maar er
net iets boven. Met een vrij goede slip aan de bovenkant. Zelf heb ik
hiervoor een Shimano Fa2500.
Deze is gevuld met nylon, zo rond de 18-22/00 of 7kg trekkracht. Hiermee kunnen we reeds een behoorlijke karper aan. Afhankelijk of er
in het beoogde viswater meer of minder obstakels zijn zoals wierbedden
of takken kan je voor een zwaardere of lichtere lijn en hengel kiezen.
Meestal verkies ik een nylon lijn voor het penvissen omdat je bij deze
manier vissen op korte afstanden vist en zo over weinig
uitstaande lijn beschikt. De rek in de lijn helpt dan ook samen met de
parabolische hengel om korte schokken tijdens de dril beter op te vangen.
Dobber/Haak
Afhankelijk van de diepte kies je voor een vaste pen of een schuifpen
met stuitje.
vis ik op de kant in ondiep water dan neem ik een vaste pen. Is het
dieper dan 2.5 meter of is het bodemverloop te onregelmatig dan neem ik
een schuifpen met stuitje. Ook als ik verder uit de kant of
tegen de overliggende oever vis neem ik een schuifpen met stuitje, zelfs
als het water daar vrij ondiep is. Dit omdat de wind dan minder vat
heeft op de lijn.
Het draagvermogen neem ik zo licht als de
omstandigheden toelaten. Hiermee bedoel ik dat je hem duidelijk moet kunnen zien
en hij zwaar genoeg is om ondanks stroming en wind het aas op zijn
plaats te houden. Als je verder uit de kant vist, of bv tegen de
tegenovergestelde oever dan moet hij zo zwaar zijn dat je er gemakkelijk
mee de afstand overbrugt.
De haak is afhankelijk van het aas en zo
groot dat je het aas
gemakkelijk kunt aanbrengen en slechts zo groot dat hij in het aas verdwijnt. De vorm is relatief maar voor bijvoorbeeld wormen is een
langstelige gemakkelijker en voor maïs een met een iets ruimere bocht.
Ander materiaal.
Beperk je materiaal zo veel mogelijk, je moet je indien nodig geregeld
kunnen verplaatsen.
Buiten één of uitzonderlijk twee opgetuigde hengels neem ik alleen een
schepnet en wat klein materiaal mee. En dat is een fototoestel aan mijn
riem, een doosje lood, peillood, een heupzakje met aas en lokaas,
een onthaker en een schaartje aan een oprolspeld, wat extra haken en
een rolletje fijnere onderlijn als ik die gebruik.
De rest van mijn materiaal staat gegroepeerd een eind verderop. De
stekken liggen immers nooit erg ver uit elkaar, en het is ook niet de
bedoeling dat we er een marathon van maken. |
Lokaas |
Bij het dobbervissen geen kilos boilies, wat niet
wil zeggen dat ik geen lokvoer gebruik. Als ik de kans krijg dan maak
ik een voerplaats aan. Een 3 tal dagen voor ik ga vissen strooi
ik op verschillende beloftevol uitziende plaatsen wat aas. Gewoonlijk is dit 1 of 2
blikje maïs of enkele gekookte aardappelen in blokjes verdeelt over de
deze plaatsen. Dit kunnen nog veel andere dingen zijn, al beperk ik me
meestal bij deze twee uit gemakzucht.
Kan ik niet vooraf wat voeren, dan doe ik het de dag zelf. Ik kies
een vijftal beloftevolle plaatsen uit over een afstand van niet meer dan
250 meter en strooi hier wat lokaas uit. Niet veel, meestal slechts
een kleine handpalm verspreid over circa 2 m². Bijvoeren doe ik
dan regelmatig tijdens het vissen, steeds zeer beperkt en strak rond de
dobber.
Gebruik wel steeds lokaas gelijk aan het aas of dat uit dezelfde
ingrediënten bestaat als het aas waarmee je van plan bent te vissen.
|
Aas |
Alle normale karper aassoorten zijn zowat
geschikt. Gezoete maïs is zowat mijn favoriet. Verder wormen,
aardappel, brood, deeg, vers de vase, boilies, partikels en maden.
Die volgorde is trouwens mijn eigen voorkeur.
Maar er zijn nog andere, wat ongebruikelijker aassoorten, zoals
lunchworst, kattenvoer enzovoort, maar eerlijk gezegd heb ik daar
door de jaren heen weinig succes mee gehad en gebruik in ze nu bijna nooit
meer. |
Techniek/Montages |
Uitloden
We loden de pen steeds zo uit dat ze ongeveer 0.5 tot 1cm boven het
wateroppervlak staat wanneer het aas aan de haak is.
Je kan de diepte uitloden door gebruik te maken van een peilloodje, maar
als je vooraf voerde is dit af te raden. Zelf lood ik liever uit door de
pen zo uit te loden dat het topje gelijk staat met de waterspiegel. Als
ik de pen nu hoger plaats dan komt het onderste
loodje op de grond te liggen en stijgt de pen één cm uit het water.
Met
deze manier van uitloden worden weglopers zowel als opstekers perfect
geregistreerd.
Montage met Verklikkerlood op de bodem of half liggend.
Deze
montages kunnen zowel met een vaste dobber of een schuifpen. Voorbeeld
1/2/4 zijn ook de meest gebruikte montages bij het dobbervissen. De
montage met boilie wordt minder gebruik.
De voorbeelden
spreken voor zichzelf. |
Halfliggend
liggend
montage met boilie
montage met gewone vaste dobber
(Klik op de afbeelding voor
een vergroting)
|
Enkele ongewone dobbermontages |
De liggende dobber
Een methode voor zeer voorzichtige vissen, zoals karper, zeelt en grote brasem
die bij hun zoektocht naar voedsel vaak dicht onder de kant in ondiep water komen.
Een normaal in het
water staande dobber
maakt hen meteen wantrouwig.
De plat liggende dobber komt als een op het water
drijvend takje over. Het aas wordt alleen met één tot maximum 3 loodhagels op de bodem gefixeerd. De
afstand tussen lood
en haak is 20cm tot zelfs 1 meter. Als extra voorzorg kan in het laatste geval
de lijn wat extra verzwaard
worden om deze tegen de bodem te houden met enkele zeer kleine loodjes.
Om nog minder argwaan te
wekken kan afgezien worden van een onderlijn en kan de haak direct aan de
hoofdlijn bevestigt worden.
Zelf gebruik ik voor deze methode die ik vaak toepas, als vervanging van de
gebruikelijke dobber, een klein
drijvend bolvormig kurkje (1cm) die als beetverklikker dienst doet.
Vis bij deze methode schuin langs de oever, waarbij ook de hengeltop zo weinig
mogelijk boven het water
mag komen als deze in de steun ligt.
|
Liggende dobber
verankerd aas
(Klik op de afbeelding voor
een vergroting)
|
Verankerd
aas
Voor plantenrijk water, bij veel wind en op grote afstand, of onderstroming.
Lichte karperhengel 3.6 tot 3.9 m. Werpgewicht 20 tot 60 gr
(afhankelijk van de werpafstand)
Bij deze ongewone combinatie dient het lood als anker om het aas op zijn
plaats te houden, en de dobber
als beetverklikker. Zodra een vis het aas pakt, trekt hij de lijn door het oog
van het wartellood en gaat de
dobber onder. Belangrijk hierbij is het juist afstellen van de dobber op diepte.
Een methode om te gebruiken als zelfs de zwaarste "driftbeater" niet op zijn
plaats blijft.
|
Drijvend aas
Wanneer vissen ver van of op de tegenoverliggende oever aan het
oppervlak zwemmen kan men ze met
deze combinatie bereiken. De dobber, controller genaamd, is een speciale
dobber waarbij de lijn door de
bovenkant loopt en die als richtpunt en werpgewicht dienst doet. Dus niet als
eigenlijke dobber. De lengte
van de onderlijn achter de controller aan kan, afhankelijk van de
omstandigheden 0.5 tot 3 meter bedragen.
Is de haak direct aan de hoofdlijn geknoopt, dan wordt de afstand tussen aas en
controller met een stuitje bepaald. In het geval u met een onderlijn vist bepaald deze de afstand.
Gebruik in dit geval een lus in lus
verbinding en een drijvend kraaltje. De lijn zelf moet drijvend gemaakt worden, maar de laatste 20cm van de
onderlijn bij de haak moet integendeel goed ontvet zijn zodat deze net onder het
oppervlak zinkt en niet
in de oppervlaktefilm zichtbaar is. De hengel kan bij deze methode het best in
de hand worden gehouden
om direct te kunnen reageren als het aas van het oppervlak gezogen wordt. Als de karpers zeer voorzichtig zijn kunt u het aas aan een rig monteren. In dit geval geniet ander aas dan een broodkorst de voorkeur. Brengt u een stuitje kort achter de controller
aan dan krijgt u een drijvende
bolt rig.
Deze Methode werkt ook met een droge vlieg, natte vlieg of nimf op forellen. |
drijvend aas
(Klik op de afbeelding voor
een vergroting)
|
Broodkorst montage1
Een andere montage voor drijvend aas zoals een
korst, is deze waarbij men een glijdend schuiflood monteert
en het aas daarna naar het oppervlak laat stijgen. Dit kan door eigen
drijfkracht van het aas, zoals een
flinke broodkorst, of door gebruik te maken van wat extra opwaartse druk. In
de handel zijn hiervoor allerlei pop-up te verkrijgen. Meestal vis je dan op het zicht, waarbij je de azende
karper het aas ziet nemen.
|
(Klik op de afbeelding voor
een vergroting)
|
Broodkorst montage 2
Zie je karper werkelijk aan het oppervlak azen op een korte afstand,
dan kan je gewoon met een haak aan de lijn en zonder enige andere lood
de karpers belagen.
Aan de haak wordt een stukje broodkorst gemonteerd die we
vervolgens even natmaken om zo wat werpgewicht te creëren. Meer
dan 4-5 meter kan je met deze combinatie niet werpen. Maar als de
karper dichtbij zit is dat niet nodig. Vaak kan je gebruik maken van
wind en stroming om de broodkorst iets verderop te krijgen.
Wil je toch iets verder vissen dan kan je alsnog gebruik maken van een
kleine verzwaarde dobber, waardoor de werpafstand aanzienlijk verlengt. Met een dobber heb je ook nog de mogelijkheid om de korst met een
klein loodje te verzwaren waardoor hij net iets onder het oppervlak
zweeft en vaak wordt deze korst iets vlugger genomen dan een aan het
oppervlak drijvende.
Tip: Het vooraf inwerpen van enkele korstjes op het water neemt het
wantrouwen van de karpers weg.
|
Vissen met deeg / paste / de bol
Vaste stok / Puller kit |
Vissen met de bol of paste is eigenlijk hetzelfde
of vissen met deeg, al is dat deeg nu wel wat gesofisticeerder of
vroeger.
Paste, of het vissen met de bol, wellicht heb je er nog nooit van
gehoord, het is dan ook een techniek die nog niet zo heel lang toegepast
wordt. Maar een ding is zeker, het werkt!
Op karpervijvers vaak beter dan enig ander aas.
Er zijn oneindig veel manieren en recepten om paste te maken, maar het
belangrijkste is geloof in je eigen recept dat je alleen verkrijgt door
verschillende soorten uit te testen.
Vaak kan zowel de kleur, vochtigheid en werking van het deeg meespelen
of je die dag goed vangt. Een andere tijd of omstandigheden kunnen dan
weer een andere samenstelling vragen.
Kleur is als het gaat om opvallen op de bodem.
Vochtigheid kan varieren van zeer nat (sloppie) tot juist heel droog.
Maar wat je ook kiest, de werking is het belangrijkste. Daarmee bedoel
ik hoe snel de paste afbreekt en attractief is onder water. De kunst is
het deeg zo zacht te maken dat het aan de haak houd maar toch langzaam
uiteenvalt.
Maak je paste en kijkt hoe het reageert aan je haak in een emmer water
of aquarium.
Het mag niet super lang aan haak blijven hangen,
moet echt snel beginnen smelten en toch net lang genoeg blijven kleven
aan haak. Zie voorbeeld. |
|
Je kan paste maken gewoon met brood en allerlei
toevoegingen, met geweekte pellets, maar het gemakkelijkst gaat het met
een kant en klare paste mix. Bijna alle merken hebben ze reeds in hun
assortiment. Niets weerhoud je er echter van om daar nog wat extra toe
te voegen.
Overdrijf hierbij niet met reuk of smaakstoffen en beperk het tot wat
jezelf noodzakelijk vind of waarmee je goede ervaringen hebt.
Voeg vooral natuurlijke producten toe aan je bol, geen synthetische.
Zoetstof kan nog maar pas op met vele synthetische flavours.
Enkele voorbeelden van paste bereidingen:
Geweekte 3 mm Swim Stim Green pellets van Dynamite
met als toevoeging Betaine Green Liquid en zuivere hennepolie. De
pellets eerst een half uur de Betaine Liquid laten opnemen en zet ze dan
een paar uur ruim onder water. Vervolgens druk je de pellets door een
fijne madezeef. Dan ontstaat er een mooi plakkerig goedje, dat je
vervolgens met wat extra water op de gewenste consistentie maak.
Vervolgens voeg je nog flink wat zuivere hennepolie toe. Zo ontstaat een
mooie zachte groene (Kleur) paste die je aan de waterkant nog kan
aanpassen (Vochtigheid) aan de omstandigheden door wat water toe
te voegen. De liquid zorgt onder water voor een groene visuele werking
en de hennepolie zorgt voor een actieve (Werking) en
aantrekkelijke geur van de paste.
Een andere samenstelling die op bepaalde dagen
goed werkt, is een paste op basis van Red Krill. De diep oranje kleur
geeft op sommige dagen juist dat extra wat nodig is om de vis over de
streep te trekken.
Ik gebruik om dat deegje te maken Red Krill voer van Dynamite en Red
Krill Liquid met wat hennepolie. Gewoon water toevoegen aan de waterkant
tot je de gewenste consistentie krijgt en je hebt een mooie zachte paste
met een diep oranje kleur.
Een andere variant is de XXl commercial range van
Evezet (bestaat in verschillende kleuren)
Het klaarmaken is erg simpel. Je doet een deel droge pasta in een
emmertje en voegt daar vervolgens een iets kleiner deel water aan toe.
Meng het geheel goed door elkaar en zet een half uurtje weg. Na dit half
uurtje is er een mooie compacte deegbal ontstaan.
Wil je het deeg zachter, voeg dan nog wat water toe.
Er zijn natuurlijk nog andere mixen beschikbaar. De meeste zijn op een
50/500 basis. Dat wil zeggen 1 deel meel, 1 deel water.
Best is het gemaakt deeg uit de zon te bewaren, liefst in een plastic
zakje.
Normaal vis je met een lijndikte van 18 tot 24/00
haakmaat 10.12 of 14.
Als dobber liefst eentje met een lange antenne.
Ik lood zo uit dat de antenne boven water staat en het gewicht van de
paste de dobber op scherp zet.
Het lood plaats ik halverwege de lijn tussen dobber en haak. Bij
onderstroming kan je het wat dichter bij de haak zetten.
Komt de pen omhoog dan is je pasta van de haak.
Maak een balletje ter grootte van een 2 euro munt en zet de haak er
centraal in, het balletje nog wat aandrukken!
Niet inwerpen! Dat kan niet want het deeg is te slap en valt er dan
meestal af. Je gebruikt een paste cup op de hengel waarin je het
balletje paste doet en evt. nog wat maïs of pellets etc. als extra
lokaas. Schuif de hengel op max. lengte vooruit en draai de hengel om
haar as. De paste en het lokaas vallen dan uit de cup. Daarna meteen de
hengel de afstand tussen paste cup en de hengeltop terugtrekken zodat de
dobber zich recht boven de gecupte plek bevindt. Peilen is exact en
super belangrijk. Te diep en je ziet je beten niet, te ondiep en je
dobber verdwijnt onder water.
Vissen doe je met een korte slag tussen dobber en
hengeltop zodat je op de minste beet kan reageren.
De kunst bestaat er in van zodra je de pen ziet bewegen om aan te slaan.
Zenuwslopend, dat wel. Je moet immers iedere maal na misslaan opnieuw
beazen.
Maar soms is het niet altijd nodig om aan te slaan en pakt de vis gelijk
een paar meter elastiek waarbij hij zichzelf haakt. |
|
ZIE OOK "LIJNMONTAGES KARPER " |
|
|