|
07/1992
Klik op de foto voor
een vergroting |
Op rondreis door Florida met de
familie was er de kans om te vissen.
Eenmaal vanaf het strand en de andere twee keren vanaf een boot. Beiden
waren zeker de moeite waard, en als je ooit de kans krijgt laat deze dan niet
liggen.
De eerste maal was het door toeval in de omgeving van Fort Meyers. Op
het schiereiland Sanibel kun je op zoek naar schelpen. Volgens de reisgidsen kunt u hier meer soorten vinden dan op enig ander Amerikaans strand. We waren
er in de namiddag, en schelpen waren er weinig te vinden. Die dag
zag ik er echter wel Snook jagen in de branding tussen de baders door, en
op een klein houten staketsel dat een eindje in zee liep zag ik enkele
sportvissers. Ik besloot diezelfde avond terug te keren om te vissen. In een plaatselijke hengelsportzaak kocht ik een werphengeltje met een werpreel, wat haken en lood. Als aas wat vis, en levende grote garnalen met
bijhorend luchtpompje. Een aas bij uitstek, waar ik de volgende jaren tot mijn
spijt nooit meer aan geraakte. Alles mocht niet veel kosten, want het was maar voor die ene avond!
De reel koste dan weer
iets meer, maar die zou ik mee terugnemen. De reel bleek
trouwens de enige vergissing te zijn, want zo maar even leren werpen met een werpreel is nu eenmaal niet evident.
Vissen deed ik vanaf het klein verlicht piertje dat een 15 meter in zee
liep. Ik zou u wel aanraden om u in te smeren tegen muggen, want anders is dit
niet
vol te houden. Honderden muggen komen hier op het licht af, en zagen in
mij een bloeddonor. Het was zo erg dat ik na vijf uur vissen noodgedwongen
stopte. Met het werphengeltje en de reel lukte het me zelden meer dan 30 meter
ver te werpen, Maar ik kreeg regelmatig beet. Kleine Snook tot 2 -3 kg en een
soort gestreepte baarsachtige vis tot 5kg. Ze trokken het werphengeltje bijna
dubbel, en van drillen was er absoluut geen sprake. Daarbij moest ik bij
iedere vis van de pier naar het strand om deze te landen met de hand, bij gebrek aan een landingsnet. Ik ving regelmatig vis, hoeveel juist weet ik niet, maar zeker een twintigtal.
Als extra attractie in de uren die ik hier viste kwamen er dolfijnen in de
stroming rond het piertje spelen,
en toen deze weg waren verschenen er plots enkele Manta Roggen die op hun beurt
in de stroming naar voedsel zochten. Als toemaatje dook er ook nog een zeeschildpad op,
ze maakte een cirkeltje op het klein strand en wilde tussen de struiken
kruipen.
Toen dat niet lukte vertrok ze weer onder water.
Voor mij was het ook tijd om de honderden muggenbeten te verzorgen, maar het
was een
avond om nooit te vergeten. U ziet hier een afbeelding van een Snook en van een Sheepshead, de vis die ik
die avond het meest ving, ik liet de camera thuis, dus deze
zijn van het internet geplukt.
|
|
Een andere dag huurde ik een speedboot met bemanning voor 4 uur vissen. Bedoeling was voor de eerste maal in mijn leven een Baracuda te vangen. Bij het reserveren van de boot zei men me eerst dat het onmogelijk was big
game te vissen omdat de grote vissen te ver uit de kust waren. Toen ze echter hoorden dat ik het alleen op Baracuda voorzien had wilden ze
echter wel uitvaren. En dat deden we in de Golf Van Mexico. Deze zijde van de key 's is vrij ondiep en zeer helder. Soms zag je tot 18
meter diep de
schelpen op de grond liggen. We starten het trollend vissen met grote
rapalas, en deden dat langs
verschillende kunstmatig gemaakte riffen, sommigen daarvan bestonden uit oude autowrakken.
Je kon soms nog een bus of ander voertuig herkennen. Weldra volgde de eerste beet, een kleine Baracuda van 2-3 kg.
Op het zware gehuurde materiaal kon ik niet echt van sport spreken, maar hoop
doet leven. Plots riep de bootsmaat vanuit zijn hoge positie " big baracuda
", en enkele tellen later gierde de reel, maar even vlug viel de lijn terug slap. Na het binnenhalen bleek de staaldraad doorgebeten. De schipper besloot om terug over dezelfde plaats te varen met een grote aasvis. Op bijna identieke manier stond ik even later terug met een overgebeten lijn aan
de hengel. Na enig overleg besloot de schipper het nogmaals te proberen. Ditmaal met een
stuk tuinslang waar hij een drietal gaten in maakte en de lijn er in een lus
iets uittrok. In deze lusjes bevestigde hij drie grote dreggen. We maakten een grote bocht en op dezelfde plaats hoorde ik weer roepen "
big Baracuda "
Mijn handen waren reeds aan de hengel toen de reel gierde, ik hoefde alleen de reel te sluiten en de haak te zetten. De schipper adviseerde me de lijn constant binnen te draaien, door de
slip geen. Zo krijgt de Baracuda geen kans om bij een slappe lijn de haak met het
schudden van zijn kop of bij het uit het water springen van de haak te ontdoen.
Al weet ik nu dat dit altijd kan, ook als de lijn gespannen staat. Maar het continu binnendraaien is voor Baracuda wel de aangewezen manier. En deze vis probeerde alle kunstjes ook werkelijk uit, zoals springen, of op
de punt van zijn staart secondelang te schudden met zijn hoofd, tot korte runs naar de
diepte om daarna als een pijl omhoog te komen voor weer een jump. Maar niets kon baten, en weldra was mijn eerste mooie Baracuda
in de boot. Een prachtbeest dat we achteraf wogen, en waarbij de
schaal op 26 kg bleef stilstaan. De overblijvende tijd genoot ik meer
van het kijken en genieten van de omgeving, want voor die dag was het
doel bereikt.
|
De eerste en de tweede Baracuda.
|
Toen
ik het aan Bart (mijn zoon) vertelde, hij is trouwens geen visser, en zal dat
waarschijnlijk nooit worden, wilde hij de volgende maal ook mee. Deze trip was geplant in de Atlantische Oceaan, en daar was er
momenteel alleen vis op grote afstand, meer dan 6 uur varen. Na overleg met de kapitein van een big game boot kwamen we akkoord om uit te
varen. Voorwaarde was dat ik geen echt grote vis mocht verwachten, dan zou hij zorgen
dat we tegen de middag onze armen niet meer voelden van het binnendraaien. We vertrokken om 8 uur en na drie uur varen pruttelde Bart reeds dat hij zijn
armen niet meer zou voelen omdat hij sliep. Na nog zeker 30 minuten mochten we voor het eerst de Rapalas uitzetten, en even
later konden we ons ogen bijna niet geloven. Voor de boot was een eiland te zien van
vis ! De vissen zaten zo dicht op en boven elkaar dat ze wel 1 meter boven het water
uitstaken. Het waren Blackeye Tuna, althans dat zei de schipper. De vissen waren niet echt groot, slechts enkele kilogram, maar als je er zo
een 60 tal binnentakelt, dan voel je armen heus niet meer.
Na een tijd vroeg ik de schipper iets anders te proberen, en zo zochten we
even later naar drijvend zeewier en wrakstukken. Toen we deze vonden duurde het niet echt lang voor we terug in de vechtstoel
zaten. Zowel Bart als ik hadden een Dolfinfisch aan. Deze vissen zijn een van de snelste rovers en vaak te vinden bij zeewier. Aan de haak met licht materiaal zijn het echte acrobaten.
Bart had de kleinste, dus haalden we deze eerst binnen.
Deze van mij sprong met
geregelde tijdstippen hoog uit het water,
en daar wilde ik wel een foto van. Op een tiental meter van de boot wilde ik hem laten springen, maar de vis deed
het tegendeel van wat ik verwachte, hij dook. De lijn verdween in de diepte, tot de vis plots besloot om terug naar
boven te komen, en dit even vlug. Ondanks mijn waarschuwingskreet ontplofte het water op nog geen twee meter
achter de boot, en sprong de vis zeker 3 meter de hoogte in. Bart en de kapitein
die beiden aan het dolboord stonden, klaar om foto's te maken waren zo
verrast door deze explosie van kracht, dat geen van beiden de kans zag
af te drukken. En de vis, wel deze verdiende er de vrijheid
mee, alles ging zo vlug dat ik in de onmogelijkheid verkeerde de lijn
vlug genoeg binnen te draaien. En daar maakte hij dankbaar gebruik
van. Na deze vissen vaarden we nog wat rond en terug, waarbij ik de
kapitein vroeg twee extra grote lurres uit te leggen. En ook daarop
kregen we een aanbeet. De lijn gierde plots als gek, en
verdween loodrecht onder de boot. Eerst dachten we aan een vastloper,
maar een blik op de dieptemeter gaf 200 meter aan, dus dat kon niet. Het
enige dat Bart kon doen was de hengel vasthouden tot na enkele minuten
de spoel leeg was en de vis er met meer dan 200m draad vandoor ging. In al die tijd stopte de run
niet. (We zullen nooit weten wat het was, maar nu enkele jaren later ben
ik er van overtuigt dat het een grote tonijn moet geweest zijn)
Toen we terug waren, bleken we de enige boot geweest te zijn die dag ver
uitvaarde, en ook de enige die toch meer dan iets gevangen had.
|
|
|