|
Mei 1986
Klik op de foto voor
een vergroting |
Deze maal met de wagen,
volgestouwd met vismateriaal, en zonder reservaties.
Samen met mijn broer Bart die slechts sporadisch vist, zouden we dag na dag wel
zien waar we ergens logies konden vinden. Het enige dat echt telde was
vissen en vangen. Na een dag en nacht waren we op dezelfde plaats in
Ierland als verleden jaar, Carigalen.
Met als enig verschil het weer. Was er verleden jaar slechts sporadisch een bui, nu regende het reeds
4 weken zonder stoppen en verbetering was er niet in het vooruitzicht. Het meer en de rivier van verleden jaar stonden meer dan 30 meter buiten hun oevers. Van vissen vanaf de oever was er geen sprake, al probeerden we het wel. Zelfs met een bootje op het meer was er bitter weinig te vangen.
Na 2 dagen klungelen en slechts evenveel snoekjes besloten we het elders te proberen. |
|
De kaart van Ierland erbij genomen en lukraak een nieuwe bestemming gekozen, we
zouden wel zien wat we onderweg tegenkwamen.
Verschillende plaatsen, zowel rivier als meertjes deden we aan, met hier en
daar sporadisch een snoekje, maar het was veel werken voor weinig buit. Op een mooi ogend
stukje rivier probeerden we het met de quivertip. We installeerden ons in de morgen aan de
oever en moesten in de vroege namiddag stoppen met vissen omdat het water
reeds 20 meter achter ons stond en het materiaal overal begon rond te dobberen.
Ondertussen hadden we wel een mooi
partijtje witvis (zie foto) bij elkaar gehengeld, maar leuk is anders. |
|
Ten einde raad, er
resten ons slechts 3 visdagen, besloot ik om het aan zee te proberen.
Het was aan het begin van deze vistrip nooit de bedoeling geweest. Maar echt slechter kon
niet. Enkele jaren terug had ik op een toeristische rondrit door Ierland mijn
medereizigers vergast op
een vistrip in een baai, en wie weet kon ik terug iets dergelijks versieren. In de omgeving van Galway maakt de kustlijn een grote baai, de Galway Bay en hier kan men in
de luwte van de kust in de meeste omstandigheden toch vissen. Na een flinke rit met
de auto belanden we eindelijk aan de kust, en begeven ons onmiddellijk
naar het eerste het beste kleine haventje.
Er liggen slecht enkele bootjes en op een ervan, een kleine speedboot, zit
er een man aan de boot te werken. We starten een babbel, wat nog steeds de beste manier is om
bij de
altijd vriendelijke Ieren inlichtingen los te krijgen.
Het blijkt een olieboorder te zijn. Hij werkt 2 weken op zee en is dan een
week thuis. De boot is zijn eigendom, en zijn vrouw is pas gestart met een gasthouse.
We leggen uit dat we op zoek zijn naar een boot om in de baai te vissen. Hijzelf is geen visser, maar als we in zijn gasthouse willen overnachten, wil hij ons wel enkele dagen laten
vissen met zijn boot en hij als kapitein. De boot is niet geschikt voor volle en ruwe zee, dus
moeten we in de baai blijven. Voor ons is dat geen probleem, het was zelfs
onze bedoeling. Hoewel hij dat volledig gratis wilde doen, spreken we met de
nodige omzichtigheid een prijs af voor de benzine. De volgende dag starten
we in alle vroegte. Onze uitrusting bestaat uit een boothengel, een
strandhengel, en 2 karperhengels.
We starten het vissen op makreel met een verenpaternoster om het nodige aas te
verkrijgen.
Met enige moeite krijgen we genoeg aasvis bijeen om de dag door te komen,
en beginnen het vissen op de bodem. De beten laten niet lang op zich wachten, en weldra komen de eerste
hondshaaitjes boven. |
|
Na een tiental vissen vervangen we de zwaardere hengels door karperhengels.
De schipper zelf vist de rest van de dag verder op makreel. Op de lichtere karperhengels geven deze vissen pas echt sport, en met
regelmatige tussenpozen vangen wij ook andere zeevis, die de schipper wil houden als diner, de rest
zetten we terug. |
|
Als we s' avonds
stoppen spreken we af een deel van de makreel te behouden om er de volgende dag een ruby dubby van te maken.
De man kende het woord niet, dus legde ik hem uit dat we de vis zouden
fijnmalen of stampen
bij gebrek aan beter, en de vispuree daarna in een zak met grote mazen een
tweetal meter boven het anker zouden bevestigen. De volgende morgen
toonde hij ons trots de reeds fijngestampte vis,
die we in enkele ajuinnetjes
verdeelden, en een ervan zoals
afgesproken
bevestigden boven het anker.
(de zak moet geregeld wat geschud worden, door enkele flinke rukken aan het
koord te geven) Die dag begon zoals gisteren, met enkele hondshaaitjes, maar plots viel dit stil. Na ongeveer een kwartier kreeg ik de eerste aanbeet van wat blijkbaar een echt
grotere vis moest zijn.
Aan de karperhengel was het een dril met hoofdletters. |
|
Uiteindelijk kregen we
de vis aan het oppervlak, een prachtige Doornhaai.
De volgende uren kwam de ene vis na de andere boven, en met twee vissers was er steeds wel een hengel die tot in het handvat gebogen stond.
We waren zo druk aan het vissen dat we slechts merkten dat ons anker
losgeschoten was, en onze boot reeds een 300 tal meter was afgedreven, door het minderen van de beet.
Bij het ophalen van het anker bleek hoe effectief een ruby dubby kan zijn. De
haaien volgden de zak bij het naar bovenhalen, en zwommen nog rond de boot als deze
reeds uit het water was. Een presteerde het zelfs om nog een laatste aanval op
het net in te zetten toen ik het uit het water wilde halen.
We vaarden terug naar de eerste ankerplaats, daar was het trouwens een tiental
meter dieper, vervingen het net door een nieuw, en na een kwartiertje begon alles van vooraf
aan.
Hoeveel we er juist gevangen hebben, geen van ons die de tel bijhield, maar
het waren er meer dan voldoende om deze vistrip nooit te vergeten.
We fotografeerden de enkele vissen die de schipper wilde meenemen, en hij
deelde ons nog mee dat hij de volgende dag zelf een karperhengel en molen zou kopen, en vanaf
nu zelf met een ruby dubby zou vissen. |
|
Na een goede nachtrust vol met dromen over nog
grotere vissen, begonnen we de volgende dag aan de terugrit.
|
|
|